Rectificatie Publicatie wijzigingsbesluit Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland, subsidieplafond 2017, deelplafonds 2017 en openingstijdvakken

Subsidieplafond 2017 behorend bij Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland

 

Provinciale Staten,

 

Gelet op:

Artikel 4:25 en 4:26 van de Awb; Artikel 5, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013; Alsmede gelet op de in artikelen 2.5, 3.6, 4.5 en 5.5 opgenomen verdelingsregels van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland;

 

Besluiten:

Vastgesteld een subsidieplafond van € : € 9.984.000 voor de subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland voor 2017.

 

Den Haag, 22 februari 2017

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

drs. R.H. van Luijk, griffier

drs. J. Smit, voorzitter

 

Deelplafonds en openingstijdvakken 2017 behorende bij Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland

 

Gedeputeerde Staten,

 

Gelet op:

Artikel 4:25 en 4:26 van de Awb; Artikel 5, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013; Alsmede gelet op de in artikelen 2.5, 3.6, 4.5 en 5.5 opgenomen verdelingsregels van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland;

 

Besluiten:

Vastgesteld de volgende deelplafonds in 2017 voor de subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland:

  • a.

    € 3.072.000,- bedoeld voor de instrumenten innovatieadviesprojecten en haalbaarheidsprojecten zoals opgenomen in paragraaf 2 en paragraaf 3 van de subsidieregeling;

  • b.

    € 6.912.000,- bedoeld voor de instrumenten R&D samenwerkingsprojecten klein en groot als bedoeld in paragraaf 4 en 5 van de subsidieregeling, waarbij maximaal 50% van dit deelplafond verleend wordt aan R&D samenwerkingsprojecten groot als bedoeld in paragraaf 5;

Vastgesteld het volgende tijdvak voor indiening van aanvragen voor de instrumenten innovatieadviesprojecten en haalbaarheidsprojecten in de subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland: 11 april 2017 09:00 tot en met 7 september 2017 17:00.

Vastgesteld het volgende tijdvak voor indiening van aanvragen voor de instrumenten R&D samenwerkingsprojecten klein en R&D samenwerkingsprojecten groot in de subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland: 3 juli 2017 09:00 tot en met 7 september 2017 17:00.

 

Den Haag, 7 maart 2016

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

drs. J.H. de BAAS, secretaris

drs. J. SMIT, voorzitter

 

Wijzigingbesluit Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid Holland

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op de artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

 

Overwegende dat het gewenst is om de subsidieregeling te actualiseren en beter te laten aansluiten bij de praktijk;

 

Besluiten

Artikel I

De Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In artikel 1.1 wordt in onderdeel k “14 januari 2014” vervangen door: 17 januari 2014.

 

B.

Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

  • 2.

    Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2.

    Een subsidieaanvraag wordt volledig binnen de aanvraagperiode ingediend en is volledig als het ingediende aanvraagformulier volledig is ingevuld en vergezeld gaat van de in het formulier aangegeven bescheiden.

C.

Artikel 1.4 komt te luiden:

Artikel 1.4 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie geweigerd indien de onderneming de subsidie wil aanwenden voor een activiteit waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een dergelijk project.

 

D.

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid vervalt “en beeldmateriaal”.

  • 2.

    In het tweede lid vervalt “, beeldmateriaal”.

E.

In artikel 1.6, tweede lid, wordt “hoger dan” vervangen door: vanaf.

 

F.

Na artikel 1.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.7 Berekeningswijze subsidiabele kosten

  • 1.

    Als berekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven worden, overeenkomstig aanwijzing 19 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, gehanteerd:

    • a.

      berekening op basis van integrale kosten;

    • b.

      berekening op basis van kosten per kostendrager vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten; of

    • c.

      een forfaitair vastgesteld uurtarief.

  • 2.

    De opslag voor indirecte kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is 50%.

  • 3.

    Het uurtarief, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is € 60,-.

G.

Artikel 2.2 wordt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt “of:” vervangen door “;”.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door "; of" wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • d.

      de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is, bedoeld in artikel 2, onder 18, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 2.7 komt als volgt te luiden:

Artikel 2.7 Beslissen subsidieaanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 28 van de Asv beslissen Gedeputeerde Staten op een volledige subsidieaanvraag voor een innovatieadviesproject binnen 12 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

  • 2.

    In afwijking van artikel 29, eerste lid van de Asv wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.

I.

Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b vervalt “of,”.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door "; of" worden de onderdelen d, e, f en g toegevoegd, luidende:

    • d.

      onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de voorgenomen activiteiten;

    • e.

      onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de voorgenomen activiteiten;

    • f.

      de voorgenomen activiteiten onvoldoende bijdrage aan de doelstellingen van de subsidie leveren; of

    • g.

      onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de voorgenomen activiteiten naar behoren uit te voeren.

J.

In artikel 3.5, eerste lid, wordt “€ 50.000,-“ vervangen door: € 25.000,-.

 

K.

Artikel 3.8 komt te luiden:

Artikel 3.8 Beslissen subsidieaanvraag

In afwijking van artikel 28 van de Asv beslissen Gedeputeerde Staten op een volledige subsidieaanvraag voor een haalbaarheidsproject binnen 12 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

 

L.

Artikel 4.1, derde lid, komt te luiden:

3.Meer dan 50% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 4.4, eerste lid van het R&D-samenwerkingsproject komt voor rekening van de penvoerder en de andere deelnemers met een vestiging in Zuid-Holland gezamenlijk.

 

M.

Artikel 4.2 komt te luiden:

Artikel 4.2 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv en artikel 1.4 van deze regeling wordt subsidie voor het samenwerkingsproject geweigerd indien aan de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar al subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf of paragraaf 5.

 

N.

Onder vernummering van de artikelen 4.3 tot en met 4.7 tot 4.4 tot en met 4.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1 in aanmerking te komen, worden aan de subsidieaanvraag tenminste 50 punten toegekend op basis van de criteria en puntenverdeling opgenomen in artikel 4.6.

 

O.

Artikel 4.6 komt te luiden:

Artikel 4.6 Rangschikking

  • 1.

    Het beschikbare bedrag wordt op volgorde van rangschikking van de subsidieaanvragen, die voldoen aan de in artikel 1.3 opgenomen vereisten, verdeeld aan de hand van een weging op basis van de volgende criteria:

    • a.

      er wordt meer technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, proces, of dienst verwacht: ten hoogste 30 punten;

    • b.

      er wordt meer economische waarde gecreëerd voor de deelnemers in het R&D-samenwerkingsverband, de topsectoren, of de Zuid-Hollandse economie: ten hoogste 30 punten;

    • c.

      de kwaliteit van de R&D samenwerking hoger is, tenminste blijkend uit de kwaliteit van het projectplan, de mate van complementariteit van de deelnemers, de capaciteiten van de deelnemers en de kwaliteit van de projectorganisatie: ten hoogste 30 punten;

    • d.

      er is meer sprake van sectoroverstijgende combinaties en van combinaties van topsectoren die niet conventioneel zijn: ten hoogste 10 punten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten rangschikken de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

  • 4.

    Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het maximaal te verlenen subsidiebedrag lager is dan het subsidieplafond.

P.

Artikel 4.8 komt te luiden:

Artikel 4.8 Adviescommissie

Een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 4.1 wordt door Gedeputeerde Staten om advies over artikel 4.6 voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten ingestelde externe adviescommissie.

 

Q.

In artikel 5.1, derde lid, wordt “artikel 5.3, eerste lid” vervangen door: artikel 5.4, eerste lid.

 

R.

Artikel 5.2 komt te luiden:

Artikel 5.2 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv en artikel 1.4 van deze regeling wordt subsidie voor het samenwerkingsproject geweigerd indien aan de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar al subsidie is verleend op grond van deze paragraaf of paragraaf 4.

 

S.

Onder de vernummering van de artikelen 5.3 tot en met 5.7 tot 5.4 tot en met 5.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.3 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.1 in aanmerking te komen, worden aan de subsidieaanvraag tenminste 50 punten toegekend op basis van de criteria en puntenverdeling opgenomen in artikel 5.6.

 

T.

Artikel 5.6 komt te luiden:

Artikel 5.6 Rangschikking

  • 1.

    Het beschikbare bedrag wordt op volgorde van rangschikking van de subsidieaanvragen, die voldoen aan de in artikel 1.3 opgenomen vereisten, verdeeld aan de hand van een weging op basis van de volgende criteria:

    • a.

      er wordt meer technologische vernieuwing of wezenlijke nieuwe toepassingen van een bestaand product, proces, of dienst verwacht: ten hoogste 30 punten;

    • b.

      er wordt meer economische waarde gecreëerd voor de deelnemers in het R&D-samenwerkingsverband, de topsectoren, of de Zuid-Hollandse economie: ten hoogste 30 punten;

    • c.

      de kwaliteit van de R&D samenwerking hoger is, tenminste blijkend uit de kwaliteit van het projectplan, de mate van complementariteit van de deelnemers, de capaciteiten van de deelnemers en de kwaliteit van de projectorganisatie: ten hoogste 30 punten;

    • d.

      er is meer sprake van sectoroverstijgende combinaties en van combinaties van topsectoren die niet conventioneel zijn: ten hoogste 10 punten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten rangschikken de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

  • 4.

    Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het maximaal te verlenen subsidiebedrag lager is dan het subsidieplafond.

U.

Artikel 5.8 komt te luiden:

Artikel 5.8 Adviescommissie

Een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 5.1 wordt door Gedeputeerde Staten om advies over artikel 5.6 voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten ingestelde externe adviescommissie.

Artikel II

De Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland zoals deze luidde vanaf 5 april 2016 tot en met de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op subsidies die vanaf 5 april 2016 tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

 

Den Haag, 7 maart 2017

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

drs. J.H. de BAAS, secretaris

drs. J. SMIT, voorzitter

Toelichting

 

Algemeen

De ervaringen met de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Holland

tot nu toe, hebben aanleiding gegeven tot deze wijzigingsregeling. Met de wijzigingen is

beoogd de regeling duidelijker te maken en meer te laten aansluiten op de praktijk. Daarbij

is gelet op de wens tot landelijke stroomlijning van het financiële instrumentarium om

innovatie bij het MKB te stimuleren, aansluiting gezocht bij andere regelgeving in dit kader.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel I Wijzigingen

A.

De wijziging in dit artikel van “14 januari 2014” in “17 januari 2014” betreft een correctie van een onjuist in de regeling opgenomen datum.

 

B.

Aan het artikel is een tweede lid toegevoegd, dat ziet op verduidelijking en dat geen inhoudelijke wijziging betreft. Er is verduidelijkt wanneer een aanvraag volledig is. Dat is met name van belang omdat vanuit het oogpunt van gelijke behandeling niet naar nadere inhoudelijke informatie wordt gevraagd, om te voorkomen dat de betreffende aanvrager wordt bevoordeeld ten opzichte van de andere aanvragers.

 

C.

Artikel 1.4, onderdeel b, is vervallen. Deze bepaling staat inmiddels in artikel 11, eerste lid, onderdeel i, van de Asv.

 

D.

Met de wijziging in het eerste en het tweede lid van het artikel wordt beoogd de bepaling beter te laten aansluiten op de praktijk, waarin beeldmateriaal vaak niet het aangewezen middel is om de subsidie te verantwoorden. Dit laat onverlet dat er wel beeldmateriaal kan worden opgenomen in het activiteitenverslag.

 

E.

Met de wijziging in dit artikel, “hoger dan” is vervangen door “vanaf”, is de formulering nauwkeuriger.

 

F.

In dit artikel worden standaardberekeningswijzen en de wijze waarop deze berekeningswijzen worden uitgevoerd voorgeschreven. Hiertoe is aangegeven welk opslagpercentage en welk forfaitair uurtarief een subsidieaanvrager dient te hanteren in zijn aanvraag. In dit artikel is aangesloten bij aanwijzing 19 van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Voor een nadere toelichting op het artikel en de daarin gebruikte begrippen, wordt naar deze aanwijzing verwezen.

 

G.

Er zijn situaties denkbaar dat een aanvrager niet geschikt is om in aanmerking te komen voor een subsidie, omdat de aanvrager niet ‘financieel gezond’ is. Een aanvrager kan in zodanige financiële moeilijkheden verkeren dat het voortbestaan van de aanvrager in gevaar komt of er gerede twijfel bestaat over het door de aanvrager (kunnen) verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Op die situatie is deze aan artikel 2.2 toegevoegde weigeringsgrond van toepassing. Voor de invulling van deze weigeringsgrond is aangesloten bij artikel 2, onder 18, van de Algemene groepsvrijstelling.

 

H.

De formulering van de titel van het artikel en het eerste lid zijn aangepast. In het artikel wordt nu eenduidig het begrip “subsidieaanvraag” gebruikt.

 

I.

In de praktijk is gebleken dat de in artikel 3.2 opgenomen weigeringsgronden en de toelichting op de weigeringsgronden onvoldoende helder zijn om inzicht te bieden waarom een subsidieaanvraag kan worden geweigerd. Daarnaast bleek dat de landelijke MIT-regeling aanvullende weigeringsgronden kende.

De tekortkomingen in de regeling worden hierbij hersteld door de gronden waarop een subsidieaanvraag op grond van Hoofdstuk 3 wordt geweigerd, uit te breiden en te verduidelijken. Daarvoor is aansluiting gezocht bij de weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 23 van het Kaderbesluit EZ-subsidies.

Hoewel bepaling a en b inhoudelijk niet zijn gewijzigd, is de toelichting op deze bepalingen wel meegenomen in deze toelichting op het wijzigingsbesluit.

a. Met deze bepaling wordt bewerkstelligd dat aanvragen voor haalbaarheidsprojecten waarvan de noodzakelijkheid onvoldoende is aangetoond, of die niet zullen leiden tot een onderbouwd besluit over het wel of niet starten met een voorgenomen innovatieproject, kunnen worden afgewezen. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de beoogde voorgenomen activiteiten onvoldoende technische risico’s kent of als de voorziene kosten van de voorgenomen activiteiten en de kosten van het haalbaarheidsproject niet in

verhouding zijn.

b. In de aanvraag (projectplan) moet voldoende informatie opgenomen zijn over de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft. Ten aanzien van de voorgenomen activiteiten dient er in de aanvraag voldoende inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid en het economisch perspectief. Een punt van aandacht bij de uitvoerbaarheid is: voldoende en de juiste

expertise van de aanvrager en eventuele andere betrokken organisaties om de voorgenomen activiteiten uit te kunnen voeren. Punten van aandacht bij economisch perspectief zijn: een inschatting van martkgrootte, marktaandeel, de omzet, winst en terugverdientijd. Op het moment dat de beschrijving van de voorgenomen activiteiten in de aanvraag dergelijke elementen niet bevat, kan het economisch perspectief en de uitvoerbaarheid van de voorgenomen activiteit niet worden beoordeeld.

c. De mogelijkheid om in één kalenderjaar twee keer subsidie verstrekt te krijgen op grond van paragraaf 2 of 3 is met dit onderdeel uitgesloten. In tegenstelling tot bepalingen a en b, die betrekking hebben op de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft, gaat het bij bepalingen d, e, f en g om het haalbaarheidsproject zelf.

 

J.

Teneinde een betere verdeling en verhouding tussen de verschillende soorten subsidies die op grond van deze regeling kunnen worden aangevraagd te bewerkstelligen, is de maximale subsidiehoogte voor haalbaarheidsprojecten verlaagd van € 50.000,- naar € 25.000,-.

 

K.

De formulering van het artikel is aangepast. In het artikel wordt nu eenduidig het begrip “subsidieaanvraag” gebruikt.

 

L.

De wijziging van artikel 4.1, derde lid, betreft een als gevolg van vernummering gewijzigde verwijzing naar het artikel betreffende subsidiabele kosten. Daarnaast was het woord “subsidiabele” verkeerd geschreven en is die fout hersteld.

 

M.

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van de subsidieregeling is het aantal weigeringsgronden teruggebracht. Daar staat tegenover dat nu wel een bepaling met subsidievereisten in de regeling is opgenomen. Zie hiervoor onder N.

 

N.

Artikel 4.3 is toegevoegd ten behoeve van een minimaal kwaliteitsniveau van de te subsidiëren activiteiten. Als subsidievereiste is opgenomen dat aan de aanvragen tenminste 50 punten worden toegekend op basis van de tendercriteria uit artikel 4.6. Aanvragen die hier niet aan voldoen, komen niet voor subsidie in aanmerking. Dit artikel is ook van toepassing indien gelet op het niet bereiken van het subsidieplafond niet aan rangschikking als bedoeld in artikel 4.6 wordt toegekomen.

 

O.

Ten behoeve van uniforme regelgeving en leesbaarheid, is de formulering van het artikel aangepast. Inhoudelijk is het rangschikkingscriterium in onderdeel c. gewijzigd. In dat onderdeel is de kwaliteit van het projectplan, één van de vervallen weigeringsgronden, als relevant aspect opgenomen. Dat de aanvraag moet voldoen aan een minimaal kwaliteitsniveau, is opgenomen in artikel 4.3.

 

P.

In het gewijzigde artikel 4.8 is de verwijzing naar de weigeringsgronden vervallen. Een aanvraag wordt wat betreft de weigeringsgronden niet langer door Gedeputeerde Staten voor advies voorgelegd aan een externe adviescommissie. Daarnaast is de verwijzing naar het artikel met de tendercriteria gewijzigd als gevolg van vernummering.

 

Q.

De wijziging van artikel 5.1, derde lid, betreft een als gevolg van vernummering gewijzigde verwijzing naar het artikel betreffende subsidiabele kosten.

 

R.

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van de subsidieregeling is het aantal weigeringsgronden teruggebracht. Daar staat tegenover dat nu wel een bepaling met subsidievereisten in de regeling is opgenomen. Zie hiervoor onder S.

 

S.

Artikel 5.3 is toegevoegd ten behoeve van een minimaal kwaliteitsniveau van de te subsidiëren activiteiten. Als subsidievereiste is opgenomen dat aan de aanvragen tenminste 50 punten worden toegekend op basis van de tendercriteria uit artikel 5.6. Aanvragen die hier niet aan voldoen, komen niet voor subsidie in aanmerking. Dit artikel is ook van toepassing indien gelet op het niet bereiken van het subsidieplafond niet aan rangschikking als bedoeld in artikel 5.6 wordt toegekomen.

 

T.

Ten behoeve van uniforme regelgeving en leesbaarheid, is de formulering van het artikel aangepast. Inhoudelijk is het rangschikkingscriterium in onderdeel c. gewijzigd. In dat onderdeel is de kwaliteit van het projectplan, één van de vervallen weigeringsgronden, als relevant aspect opgenomen. Dat de aanvraag moet voldoen aan een minimaal kwaliteitsniveau, is opgenomen in artikel 5.3.

 

U.

In het gewijzigde artikel 5.8 is de verwijzing naar de weigeringsgronden vervallen. Een aanvraag wordt wat betreft de weigeringsgronden niet langer door Gedeputeerde Staten voor advies voorgelegd aan een externe adviescommissie. Daarnaast is de verwijzing naar het artikel met de tendercriteria gewijzigd als gevolg van vernummering.

Naar boven