Elfde wijziging Regels Ruimte voor Gelderland 2016

Bekendmaking van het besluit van 21 februari 2017– zaaknummer 2017-000145 tot wijziging van een regeling

 

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

 

Gelet op artikel 3, zesde lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016;

 

BESLUITEN

 

Vast te stellen de volgende regeling tot wijziging van de Regels Ruimte voor Gelderland 2016, waarbij onderdeel N van artikel I onder voorbehoud van wijziging van de bijlage bij de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 door Provinciale Staten op 1 maart 2017 door toevoeging van een grondslag voor subsidieverlening in het kader van het Gelders Uitvoeringsprogramma Omgevingsveiligheid en de onderdelen JJ, KK en LL paragrafen 6.25, 6.26 en 6.33 onder voorbehoud van vaststelling van het Uitvoeringsbeleid Sport:

Artikel I  

De Regels Ruimte voor Gelderland worden als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 2.4.2, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in onderdeel c wordt ‘maximale’ vervangen door: gemiddelde;

  • 2.

    in onderdeel d wordt ‘maximale’ geschrapt.

 

B.

 

Artikel 2.4.4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in onderdeel d wordt ‘maximale koopprijs’ vervangen door: gemiddelde stichtingskosten;

  • 2.

    in onderdeel e wordt ‘maximale koopprijs’ vervangen door: stichtingskosten.

 

C.

 

Artikel 2.4.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in eerste lid wordt na ‘voltooiing’ toegevoegd: binnen een maand;

  • 2.

    in het tweede lid wordt na ‘en dit’ toegevoegd: zo snel mogelijk;

  • 3.

    na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd dat luidt:

    • 3.

      Gedeputerde Staten kunnen op aanvraag de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen verlengen.

 

D.

 

In de titel van paragraaf 2.10 wordt ‘initiatieven’ vervangen door: bewonersinitiatieven.

 

E.

 

In onderdeel b van artikel 2.10.1 wordt ‘burgers’ vervangen door: bewoners in een wijk of dorp.

 

F.

 

In artikel 2.10.2 wordt ‘initiatieven’ vervangen door: nieuwe initiatieven.

 

G.

 

Artikel 2.10.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in onderdeel d wordt projectplan vervangen door: aanvraagformulier;

  • 2.

    onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd dat luidt:

    • e.

      het initiatief geen winstoogmerk heeft.

 

H.

 

In artikel 2.10.6 wordt ‘€ 25.000’ vervangen door: € 24.999.

 

I.

 

Onderdeel d van artikel 2.10.7 wordt vervangen en er wordt een onderdeel toegevoegd. De nieuwe onderdelen luiden:

  • d.

    de aanvraag betrekking heeft op het beheer of het onderhoud van onroerende goederen;

  • e.

    het initiatief zich in een onderzoeksfase bevindt.

 

J.

 

In het eerste lid van artikel 2.10.8 wordt na ‘de provincie’ toegevoegd: en het forum van de provincie.

 

K.

 

Paragraaf 3.2 komt te luiden:

 

Paragraaf 3.2 Energieloketten

 

Artikel 3.2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    actieve marktbenadering: een door de aanvrager geregisseerde planmatige aanpak met als doel om in samenwerking met ondernemingen particuliere woningeigenaren in een wijk of een buurt te benaderen om energiebesparende maatregelen aan hun woningen te treffen;

  • b.

    digitaal: via e-mail en een via een website;

  • c.

    energieloket: een informatiepunt gericht op het informeren van particuliere woningeigenaren over energiebesparende maatregelen aan bestaande woningen en mogelijkheden om die maatregelen te (voor-)financieren;

  • d.

    particuliere woningeigenaar: een natuurlijke persoon die eigenaar is van de woning en er daadwerkelijk zelf in woont;

  • e.

    professionalisering energieloket: activiteiten gericht op het vergroten van de bekendheid, zichtbaarheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid van het energieloket, het bereiken en monitoren van concrete resultaten door middel van een klantvolgsysteem, en het opzetten of uitwerken van een businessmodel voor het energieloket.

 

Artikel 3.2.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor het financieren van energieloketten gedurende de periode van 1 juli 2017 tot en met 31 december 2017.

 

Artikel 3.2.3 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    het energieloket fysiek, digitaal en telefonisch bereikbaar is voor het verstrekken van informatie;

  • b.

    de aanvrager met het energieloket afspraken heeft gemaakt over het uitvoeren van een actieve marktbenadering en het doorvoeren van professionalisering van het energieloket.

 

Artikel 3.2.4 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten in Gelderland die een energieloket geheel of gedeeltelijk financieren.

 

Artikel 3.2.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste het inwoneraantal van de gemeente, vermenigvuldigd met een bedrag van € 0,35 per inwoner.

  • 2.

    Het inwoneraantal wordt bepaald aan de hand van CBS-gegevens op 1 januari 2016.

 

Artikel 3.2.6 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 worden bij de aanvraag in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    een beschrijving van de wijze waarop het energieloket fysiek, digitaal en telefonisch bereikbaar is;

  • b.

    een beschrijving van wijze waarop de actieve marktbenadering wordt uitgevoerd, zowel van particuliere woningeigenaren als van relevante marktpartijen;

  • c.

    een beschrijving van de wijze waarop de professionalisering van het energieloket wordt doorgevoerd;

  • d.

    d.een beschrijving van de inspanningen die de aanvrager in 2017 verricht om het voortbestaan van het energieloket na 2017 te garanderen;

  • e.

    het inwoneraantal op 1 januari 2016 aan de hand van CBS-gegevens;

  • f.

    de aanvraag kan worden ingediend vanaf 11 april 2017.

 

Artikel 3.2.7 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht ervoor te zorgen dat het energieloket gedurende de periode van 1 juli 2017 tot en met 31 december 2017 operationeel is.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht om in januari 2018 een rapportage te overleggen waarin een beschrijving wordt gegeven van de activiteiten van het energieloket in 2017 en de daarbij behaalde resultaten en de bijdrage die dit levert aan het energiezuiniger maken van 100.000 woningen.

 

L.

 

Artikel 3.6.1 komt te luiden:

Artikel 3.6.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het selecteren van bodemverontreinigingsgegevens en het invoeren daarvan in een digitaal bodeminformatiesysteem;

  • b.

    het uitwisselen van bodemverontreinigingsgegevens tussen het digitale bodeminformatiesysteem van de aanvrager en dat van de provincie.

 

M.

 

Artikel 3.6.4 komt te luiden:

Artikel 3.6.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3.6.1, onder a, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 2.000 en een maximum van € 7.500.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 3.6.1, onder b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 2.000 en maximum van € 7.500.

  • 3.

    Een aanvrager kan tot en met het jaar 2019 maximaal € 15.000 subsidie ontvangen.

 

N.

 

Na paragraaf 3.7 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd die luidt:

 

Paragraaf 3.8 Omgevingsveiligheid

 

Artikel 3.8.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor activiteiten die voortvloeien uit het Gelders Uitvoeringsprogramma Omgevingsveiligheid 2017.

 

Artikel 3.8.2 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan openbare lichamen die zijn ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen en die fungeren als omgevingsdiensten.

 

Artikel 3.8.3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a.

    Omgevingsdienst Achterhoek, ten hoogste € 140.980;

  • b.

    Omgevingsdienst Noord Veluwe, ten hoogste € 63.774;

  • c.

    Omgevingsdienst Veluwe IJssel, ten hoogste € 73.882;

  • d.

    Omgevingsdienst Regio Arnhem, ten hoogste € 128.877;

  • e.

    Omgevingsdienst De Vallei, ten hoogste € 74.347;

  • f.

    Omgevingsdienst Regio Nijmegen, ten hoogste € 79.335;

  • g.

    Omgevingsdienst Rivierenland, ten hoogste € 103.873.

 

Artikel 3.8.4

In afwijking van de artikel 1.3.6 bedraagt de subsidie voor de directe loonkosten en de indirecte kosten maximaal een bedrag per uur dat overeenkomt met het door de Omgevingsdiensten bestuurlijk vastgestelde uurtarief.

 

Artikel 3.8.5

Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag een opgave van het bestuurlijk vastgestelde uurtarief als bedoeld in artikel 3.8.4.

 

O.

 

Artikel 4.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ttt door een puntkomma, wordt vier onderdelen toegevoegd die luiden:

  • uuu.

    agrarisch collectief: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid bestaande uit landbouwers en andere gebruikers van landbouwgrond als bedoeld in artikel 3.1 van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016;

  • vvv.

    duurzaam functioneren van de toplaag: handhaven of herstellen van het op lange termijn functioneren van de werking van het bodem en watersysteem in de bovenlaag van de bodem;

  • www.

    grondgebruiker: degene die gerechtigd is de grond, waarop het onderzoek wordt uitgevoerd, te gebruiken;

  • xxx.

    leefgebied SNLG: een leefgebied als bedoeld in artikel 1.1 onder p van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016.

 

P

 

Artikel 4.8.9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In afwijking van artikel 15 van de AsG bedraagt de looptijd van de programma-aanvraag voor nieuwe natuur als bedoeld in artikel 4.8.1 onder a, drie jaar.

  • 2.

    In afwijking van artikel 15 van de AsG bedraagt de looptijd van de andere programma-aanvragen als bedoeld in artikel 4.8.1, zes jaar.

  • 3.

    Gedeputeerde staten kunnen op verzoek van de aanvrager de looptijd van de programma-aanvraag ten hoogste twee maal met een jaar verlengen.

 

Q

 

Paragraaf 4.10 komt te luiden:

 

Paragraaf 4.10 Inrichting ten behoeve van agrarisch natuur- en landschapsbeheer

 

Artikel 4.10.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor het aanpassen van de fysieke condities of kenmerken van percelen landbouwgrond gelegen in een leefgebied SNLG.

 

Artikel 4.10.2 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    voor de percelen landbouwgrond een subsidie is verstrekt voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer op grond van artikel 3.2 van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016 of een subsidie op grond van die regeling is aangevraagd voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer voor het volgende kalenderjaar, en

  • b.

    de inrichting bijdraagt aan de verhoging van de effectiviteit van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer voor de soorten waarvoor het beheer op het betreffende perceel wordt uitgevoerd.

 

Artikel 4.10.3 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het maken van een inrichtingsplan voor zover het plan betrekking heeft op maatregelen gericht op wijziging van de oppervlaktewaterstand of grondverzet;

    • b.

      kosten voor maatregelen gericht op wijziging van de oppervlaktewaterstand;

    • c.

      kosten van grondverzet;

    • d.

      kosten van verwijdering van begroeiing en beplanting, en

    • e.

      overige kosten voor zover die noodzakelijk zijn voor de inrichting van het leefgebied SNLG.

  • 2.

    Geen subsidie wordt verstrekt voor het verwijderen van bodemverontreiniging of afval.

 

Artikel 4.10.4 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een agrarisch collectief, met dien verstande dat 15% van de subsidie wordt verstrekt aan de beheerder van het collectief indien deze het inrichtingsplan heeft opgesteld.

 

Artikel 4.10.5 Aanvraag

In aanvulling op artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag gevoegd:

  • a.

    een projectplan waarin tenminste een beschrijving van de uitgangssituatie en het te bereiken resultaat, de uit te voeren werkzaamheden en een begroting zijn vermeld;

  • b.

    een kaart waarop de locatie van de werkzaamheden is aangeduid, en

  • c.

    een kopie van de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 4.10.2, aanhef en onder a, of een kopie van de aanvraag van een dergelijke subsidie als bedoeld onder b.

 

Artikel 4.10.6 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 95% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,-met dien verstande dat de subsidie niet meer bedraagt dan € 8.000,- per hectare van het leefgebied SNLG.

 

Artikel 4.10.7 Weigeringsgronden

Geen subsidie wordt verstrekt als voor de aangevraagde percelen al eerder een subsidie op grond van artikel 4.10.1 is verstrekt.

 

Artikel 4.10.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht de subsidiabele activiteiten binnen 12 maanden na de subsidieverlening uit te voeren.

 

Artikel 4.10.9 Communautair toetsingskader

 

Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014, C 204/01).

 

R.

 

Artikel 4.11.4, onderdeel c, komt te luiden:

  • c.

    voor de verwijdering of de sanering opdracht is gegeven in 2015 of 2016;

 

S.

 

Na artikel 4.11.7 wordt een nieuw artikel toegevoegdt dat luidt:

Artikel 4.11.8 Indieningsperiode

Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 4.11.2 kunnen worden ingediend van 1 april 2017 tot 1 september 2017.

 

T.

 

Na paragraaf 4.12 wordt een paragraaf toegevoegd die luidt:

 

Paragraaf 4.13 Kennisontwikkeling- en overdracht duurzaam functioneren van de toplaag

 

Artikel 4.13.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor een project dat is gericht op:

  • a.

    het ontwikkelen van kennis over het duurzaam functioneren van de toplaag;

  • b.

    het overdragen van kennis over het duurzaam functioneren van de toplaag, of

  • c.

    een combinatie van a en b.

 

Artikel 4.13.2 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    het project wordt verricht door een kennis- of onderzoeksinstelling of een adviesbureau en tenminste een grondgebruiker;

  • b.

    de afspraken, taken en verantwoordelijkheden van de deelnemende partijen voor de uitvoering van het project zijn vastgelegd in een overeenkomst;

  • c.

    aantoonbaar sprake is van een kennishiaat over het duurzaam functioneren van de toplaag;

  • d.

    de onderzoeksvragen van het project voortvloeien uit wetenschappelijk onderzoek;

  • e.

    het onderzoek betrekking heeft op ten minste twee van de volgende onderwerpen: organische stof, bodemchemie, bodemleven, bodemstructuur, waterhuishouding of beworteling.

 

Artikel 4.13.3 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking:

  • a.

    de kosten van een projectleider en adviseurs;

  • b.

    de kosten voor het verzamelen en analyseren van bestaande informatie;

  • c.

    de kosten van onderzoek of metingen voor het verkrijgen van meetgegevens over het functioneren van de bodem en ondergrond op het gebied van de onderwerpen, genoemd in artikel 4.13.2 onder e;

  • d.

    de kosten voor het geven van een demonstratie of voorlichting, en

  • e.

    personeelskosten van bij de uitvoering van de activiteit betrokken personen, voor de uren die aantoonbaar ten behoeve van het project zijn gemaakt.

 

Artikel 4.13.4 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan een kennis- of onderzoeksinstelling of een adviesbureau.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016 kan subsidie ook worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen, voor zover de aanvrager een adviesbureau is.

 

Artikel 4.13.5 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 4.13.1 onder a, gevoegd een kaart waarop de locatie van het project is aangeduid.

  • 2.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 4.13.1 onder b, gevoegd een beschrijving van de wijze van kennisoverdracht.

 

Artikel 4.13.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.13.1, onder a, bedraagt ten hoogste 80% van de kosten met een een maximum van € 75.000.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.13.1, onder b, bedraagt ten hoogste 80% van de kosten met een een maximum van € 10.000.

 

Artikel 4.13.7 Weigeringsgrond

Subsidie als bedoeld in artikel 4.13.1 onder a wordt geweigerd indien:

  • a.

    het onderzoek betrekking heeft op het ontwikkelen van machines voor landbouwmechanisatie of mestverwerkingsinstallaties;

  • b.

    het onderzoek betrekking heeft op een project dat is gericht op het maximaliseren van de winst van een bedrijf of onderneming;

  • c.

    het project kan leiden tot risico’s op bodemuitputting of bodemverontreiniging op de korte en lange termijn, of

  • d.

    het project is gericht op het in beeld brengen van bodemverontreiniging of bemestingstoestand.

 

Artikel 4.13.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht de subsidiabele activiteiten binnen 4 jaar na de subsidieverlening uit te voeren.

  • 2.

    De subsidieontvanger zendt binnen de in het eerste lid gestelde termijn een exemplaar van het onderzoeksresultaat aan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Als de subsidie na de in het eerste lid gestelde termijn nog moet worden vastgesteld, wordt het onderzoeksrapport bij de aanvraag tot vaststelling gevoegd.

  • 4.

    De subsidieontvanger stelt de opgedane kennis en ervaring beschikbaar aan een brede groep van grondgebruikers.

 

U.

 

Artikel 5.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt ‘Wet wegverkeer goederen’ vervangen door: Wet wegvervoer goederen.

  • 2.

    Onderdeel e komt te luiden:

    • e.

      communautaire vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) nr. 1072/2009 van de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PbEU L 300/72);

  • 3.

    Onderdeel f komt te vervallen.

  • 4.

    Onderdeel g komt te luiden:

    • e.

      gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning: een gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning;

  • 5.

    Onderdeel r komt te luiden:

    • r.

      verlader: bedrijf dat dat goederen van het ene transportmiddel overlaadt in het andere.

  • 6.

    Onder verlettering van de letters o tot en met t naar p tot en met u, wordt een onderdeel ingevoegd dat luidt:

    • o.

      operational lease: de lessee betaalt voor het exclusieve gebruik van een vrachtauto gedurende een met de leasemaatschappij overeengekomen periode, waarbij de eigendom van de vrachtauto bij de leasemaatschappij blijft;

 

V.

 

Artikel 5.7.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b van het eerste lid door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • c.

      de mate waarin het project gemonitord dan wel geevalueerd wordt.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b van het tweede lid door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • c.

      maximaal 5 punten voor het criterium genoemd in het eerste lid aanhef en onder c.

 

W.

 

Artikel 5.10.4 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

  • f.

    de gemeente Rheden.

 

X.

 

Artikel 5.11.1 komt te luiden:

Artikel 5.11.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor de koop of operational lease van een of meerdere LNG-vrachtauto’s.

 

Y.

 

Artikel 5.11.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten die voor de aanvrager volgen uit de koop- of operational leaseovereenkomst.

 

Z.

 

Artikel 5.11.3 komt te luiden:

Artikel 5.11.3 Aanvrager

Subsidie kan worden verstrekt aan een vervoerder in de zin van artikel 1.1. van de Wet wegvervoer goederen of aan een verlader.

 

AA.

 

Artikel 5.11.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      de aanvrager blijkens het Handelsregister een vestiging heeft in de provincie Gelderland;

  • 2.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      de aanvrager in geval van koop de eerste houder van het kenteken van de vrachtauto zal worden;

  • 3.

    Onderdeel c komt te luiden:

    • c.

      de aanvrager in geval van operational lease de eerste gebruiker van de vrachtauto zal worden;

 

BB.

 

Artikel 5.11.6 komt te luiden:

Artikel 5.11.6 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de door de aanvrager aangeschafte of geleasde vrachtauto voor 1 oktober 2016 op kenteken is gezet.

 

CC.

 

Artikel 5.11.7, eerste lid wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      een afschrift van de koop- of operational leaseovereenkomst;

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘; en’ wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • c.

      ingeval van operational lease een verklaring van de de leasemaatschappij dat zij akkoord is met de aanvraag tot subsidie en dat zij zelf afziet van een aanvraag tot subsidie voor dit voertuig met dit kenteken.

 

DD.

 

Artikel 5.11.10, eerste lid, komt te luiden:

  • 1

    De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

    • a.

      de feitelijke levering van de vrachtauto aan de subsidieontvanger plaatsvindt binnen zes maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      in geval van koop het kenteken van de vrachtauto met ingang van de dag van feitelijke levering van de vrachtauto op naam staat van de subsidieontvanger en tenminste drie jaar onafgebroken op naam van de subsidieontvanger blijft staan;

    • c.

      in geval van operation lease het kenteken met ingang van de dag van feitelijke levering van de vrachtauto op naam staat van de leasemaatschappij en tenminste drie jaar onafgebroken op naam van de leasemaatschappij blijft staan;

    • d.

      de subsidieontvanger de vrachtauto, onverminderd het bepaalde in artikel 1.4.7, tenminste drie jaar onafgebroken vanaf de datum van de subsidiebeschikking gebruikt;

    • e.

      de subsidieontvanger aan Gedeputeerde Staten jaarlijks vóór 1 februari een afschrift van de jaarlijkse APK-rapporten verstrekt.

 

FF.

 

Artikel 5.11.11, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.3 word bij de aanvraag om vaststelling in ieder geval een afschrift van het kentekenbewijs als bedoeld in artikel 36 van de Wegenverkeerswet van de vrachtauto verstrekt

 

GG.

 

Artikel 6.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    onderdeel r komt te luiden:

    • r.

      haalbaarheidsproject: een project ten behoeve van een innovatie dat bestaat uit een haalbaarheidsstudie of een combinatie van een haalbaarheidsstudie en experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek;onderdeel w komt te luiden:

  • 2.

    onderdeel w komt te luiden:

    • w.

      innovatieadviesproject: een door een kennisinstelling of een onafhankelijke adviesorganisatie, niet zijnde de aanvrager, ten behoeve van een innovatie verrichte activiteit bestaande uit het, al dan niet op basis van te verrichten nader onderzoek, adviseren over een toepassingsgerichte kennisvraag van een ondernemer, uitgaande van voor de ondernemer nieuwe kennis met betrekking tot de vernieuwing van producten, productieprocessen of diensten, dan wel het verstrekken van innovatiesteun in de vorm van innovatieadviesdiensten of innovatieondersteuningsdiensten als bedoeld in artikel 2, nummers 94 en 95 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • 3.

    onderdeel z komt te luiden:

    • z.

      kennisinstelling: een instelling zoals bedoeld in artikel 3.4.1, eerste lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies of een daarvoor in de plaats tredende regeling;

  • 4.

    onderdeel jj komt te luiden:

    • jj.

      Nationale Topevenementenkalender: Nationale Topevenementenkalender als bedoeld in het Beleidskader sportevenementen van de minister van VWS, bekendgemaakt op 17 maart 2015;

  • 5.

    onderdeel nn komt te luiden:

    • nn.

      programma van side events: een plan tot uitvoering van twee of meer side events;

  • 6.

    onderdeel uu komt te luiden:

    • uu.

      sportbond: vereniging die op nationaal niveau representatief is voor een of meer takken van sport en aangesloten is bij een internationale bond;

  • 7.

    onderdeel ww komt te luiden:

    • ww.

      sporttalent: sporter, woonachtig in Gelderland, aan wie door NOC*NSF de Topsport Talentstatus is toegekend of door Stichting Topsport Gelderland de status van Gelders sporttalent;

  • 8.

    Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel ddd door een puntkomma, worden acht nieuwe onderdelen toegevoegd, die luiden:

    • eee.

      sporter met een beperking: sporter met een motorische, zintuiglijke of verstandelijke beperking of met psychosociale problematiek, waardoor hij wordt gehinderd in zijn handelingen en bewegingen.

    • fff.

      sportgenerieke knowhow: kennis en vaardigheden op de volgende deelgebieden: de mentale kant van prestatiegedrag, sportvoeding en gezonde leefstijl, krachttraining, sport medische kunde, combinatie school en sport, antidoping en communicatie en media; ggg. sportparkorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk, die het beheer voert over een terrein met gebouwen, velden en andere voorzieningen voor meer dan een sportvereniging

    • hhh.

      een vereniging of andere rechtspersoon zonder winstoogmerk voor personen die met elkaar een of meer sporten beoefenen of hierbij nauw betrokken zijn

    • iii.

      topsporttalentschool: een school die beschikt over een licentie Topsporttalentschool als bedoeld in de Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

    • jjj.

      topsportvriendelijke school: een school voor voortgezet, middelbaar of hoger beroepsonderwijs of universiteit met een specifiek beleid gericht op topsport en onderwijs, op grond waarvan sporttalenten tijd en begeleiding krijgen om opleiding en sportcarrière te combineren;

    • kkk.

      tweederingskernsport: golf, gymnastiek, handbal, hockey, schaatsen (inclusief skeeleren), schermen, vrouwenvoetbal, waterpolo of zwemmen;

    • lll.

      uitvoeringsbeleid Gelderland Sport: het Uitvoeringsbeleid van Gedeputeerde Staten ter uitvoering van het programma Gelderland Sport! 2016-2019 (PS2015-589).

 

HH.

 

Paragraaf 6.12 komt te luiden:

 

Paragraaf 6.12 Haalbaarheidsprojecten MKB

 

Artikel 6.12.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject passend binnen het innovatieprogramma Topsectoren voor een van de volgende sectoren:

  • a.

    High Tech Systemen & Materialen;

  • b.

    Agri en Food;

  • c.

    Life Sciences and Health;

  • d.

    Chemie en Energie (inclusief Biobased Economy);

  • e.

    Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.

 

Artikel 6.12.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt indien de subsidiabele activiteit:

    • a.

      innovatief is, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • i.

        de innovatie uniek is voor Nederland;

      • ii.

        de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven;

      • iii.

        de innovatie een technologisch of organisatorisch risico met zich meebrengt om het project als innovatie te rechtvaardigen;

    • b.

      economisch perspectief heeft, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • i.

        de innovatie marktperspectief heeft;

      • ii.

        het beoogde verdienmodel haalbaar is;

      • iii.

        het intellectueel eigendom beschermd kan worden;

      • iv.

        de aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren; en

    • c.

      technisch-financieel uitvoerbaar is, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • i.

        de subsidiabele activiteit binnen de in artikel 6.12.8 gestelde termijn gerealiseerd kan worden;

      • ii.

        de uitvoerders vakbekwaam zijn om de subsidiabele activiteit uit te voeren;

      • iii.

        de risico’s voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt;

      • iv.

        de subsidiabele activiteit binnen het budget kan worden uitgevoerd;

      • v.

        de aanvrager in aanvulling op de subsidie de beschikking heeft over de financiële middelen voor de subsidiabele activiteit.

  • 2.

    Aan de subsidiabele activiteit wordt een score van maximaal 50 punten toegekend.

  • 3.

    De punten worden als volgt over de criteria verdeeld:

    • a.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.12.2, eerste lid, aanhef en onder a;

    • b.

      maximaal 20 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.12.2, eerste lid, aanhef en onder b;

    • c.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.12.2, eerste lid, aanhef en onder c.

 

Artikel 6.12.3 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien de subsidiabele activiteit niet voor ten minste 60% van de subsidiabele kosten betrekking heeft op een haalbaarheidsstudie en voor ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten betrekking heeft op experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek.

  • 2.

    Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager op grond van artikel 6.12.1 binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond reeds subsidie heeft ontvangen.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden, wordt de subsidie geheel geweigerd.

  • 4.

    De subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      er voor enig criterium, genoemd in artikel 6.12.2, eerste lid, een score van minder dan 10 punten wordt toegekend; of

    • b.

      aan de subsidiabele activiteit niet ten minste een score van 30 punten wordt toegekend.

 

Artikel 6.12.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover de subsidie betrekking heeft op experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek komen in aanmerking:

    • a.

      personeelskosten voor onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;

    • b.

      kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang zij voor het onderzoeksproject worden gebruikt. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het onderzoeksproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkend boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;

    • c.

      kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

    • d.

      bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

  • 2.

    Voor zover de subsidie betrekking heeft op een haalbaarheidsstudie komen de kosten van de studie in aanmerking.

 

Artikel 6.12.5 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan MKB-ondernemingen.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie ook worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen.

 

Artikel 6.12.6 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de AsG wordt een aanvraag om subsidie ingediend tenminste zeven weken voor de aanvang van de subsidiabele activiteit.

  • 2.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag een schriftelijke onderbouwing verstrekt waar uit blijkt op welke wijze aan de criteria als bedoeld in artikel 6.12.2 wordt voldaan.

  • 3.

    De aanvraag kan worden ingediend vanaf 9.00 uur op 11 april 2017.

 

Artikel 6.12.7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 24.999.

 

Artikel 6.12.8 Verplichtingen

De subsidiabele activiteit is binnen twaalf maanden na datum van de beschikking tot subsidieverlening afgerond.

 

Artikel 6.12.9 Communautair toetsingskader

Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 25 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

 

II.

 

Paragraaf 6.12a komt te luiden:

 

Paragraaf 6.12a Innovatieadviesprojecten MKB

 

Artikel 6.12a.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor een innovatieadviesproject passend binnen het innovatieprogramma Topsectoren voor een van de volgende sectoren:

  • a.

    High Tech Systemen & Materialen;

  • b.

    Agri en Food;

  • c.

    Life Sciences and Health;

  • d.

    Chemie en Energie (inclusief Biobased Economy);

  • e.

    Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.

 

Artikel 6.12a.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt indien de subsidiabele activiteit:

    • a.

      innovatief is, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • i.

        de innovatie uniek is voor Nederland;

      • ii.

        de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven;

      • iii.

        de innovatie een technologisch of organisatorisch risico met zich meebrengt om het project als innovatie te rechtvaardigen;

    • b.

      economisch perspectief heeft, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • i.

        de innovatie marktperspectief heeft;

      • ii.

        het beoogde verdienmodel haalbaar is;

      • iii.

        het intellectueel eigendom beschermd kan worden;

      • iv.

        de aanvrager kan aantonen dat hij een marktbenadering kan uitvoeren; en

    • c.

      technisch-financieel uitvoerbaar is, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • i.

        de subsidiabele activiteit binnen de in artikel 6.12a.9 gestelde termijn gerealiseerd kunnen worden;

      • ii.

        de uitvoerders vakbekwaam zijn om de subsidiabele activiteit uit te voeren;

      • iii.

        de risico’s voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt;

      • iv.

        de subsidiabele activiteit binnen het budget kan worden uitgevoerd;

      • v.

        de aanvrager in aanvulling op de subsidie de beschikking heeft over de financiële middelen voor de subsidiabele activiteit.

  • 2.

    Aan de subsidiabele activiteit wordt een score van maximaal 50 punten toegekend.

  • 3.

    De punten worden als volgt over de criteria verdeeld:

    • a.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.12a.2, eerste lid, aanhef en onder a;

    • b.

      maximaal 20 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.12a.2, eerste lid, aanhef en onder b;

    • c.

      maximaal 15 punten voor het criterium, genoemd in artikel 6.12a.2, eerste lid, aanhef en onder c.

 

Artikel 6.12a.3 Weigeringsgrond

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag, reeds verplichtingen is aangegaan jegens de derde(n) die aanvrager voor het innovatieadviesproject wil inschakelen.

  • 2.

    Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager op grond van artikel 6.12a.1 binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond reeds subsidie heeft ontvangen.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden, wordt de subsidie geheel geweigerd.

  • 4.

    De subsidie wordt geweigerd indien:

    • a.

      er voor enig criterium, genoemd in artikel 6.12a.2, eerste lid, een score van minder dan 5 punten wordt toegekend; of

    • b.

      aan de subsidiabele activiteit niet ten minste een score van 30 punten wordt toegekend.

 

Artikel 6.12a.4 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor innovatieadviesdiensten en innovatieondersteuning zoals bedoeld in artikel 28, tweede lid, sub c van de Algemene groepsvrijstellingsverordening met uitzondering van kosten voor het leveren van goederen, het geven van cursussen of de verkoop van producten of diensten.

 

Artikel 6.12a.5 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan MKB-ondernemingen.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie ook worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen.

  • 3.

    De aanvraag kan worden ingediend vanaf 9.00 uur op 11 april 2017.

 

Artikel 6.12a.6 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de AsG wordt een aanvraag om subsidie ingediend tenminste zeven weken voor de aanvang van de subsidiabele activiteit.

  • 2.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag een schriftelijke onderbouwing verstrekt waar uit blijkt op welke wijze aan de criteria als bedoeld in artikel 6.12a.2 wordt voldaan.

  • 3.

    Onverminderd artikel 1.2.3 worden bij de aanvraag de navolgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een ongetekende offerte van de kennisinstelling of adviesorganisatie die ten behoeve van de subsidiabele activiteit wordt ingeschakeld;

    • b.

      een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat de kennisinstelling of adviesorganisatie die ten behoeve van de subsidiabele activiteit wordt ingeschakeld organisatorisch en financieel onafhankelijk is van de aanvrager.

 

Artikel 6.12a.7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000.

 

Artikel 6.12a.8 Verplichtingen

De subsidiabele activiteit is binnen twaalf maanden na datum van de beschikking tot subsidieverlening afgerond.

 

JJ.

 

Paragraaf 6.25 komt te luiden:

 

Paragraaf 6.25 Economische impact - Sportevenementen

 

Artikel 6.25.1 Evenementenkalender

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen een evenementenkalender vast.

  • 2.

    Op aanvraag van de organisator wordt een sportevenement op de kalender geplaatst als aan de volgende vereisten wordt voldaan:

    • a.

      het evenement heeft betrekking op een kernsport;

    • b.

      het evenement wordt in Gelderland uitgevoerd;

    • c.

      het evenement houdt in:

      • 1e.

        een Europees of wereldkampioenschap;

      • 2e.

        een Nederlands kampioenschap, dat aan een of meer van de volgende vereisten voldoet:

        • i.

          tenminste 50% van de deelnemers is 21 jaar of jonger;

        • ii.

          het betreft een kampioenschap waarin bedrijven tegen elkaar uitkomen in één of meer takken van sport, die op een hoog niveau worden beoefend;

        • iii.

          het betreft een kampioenschap voor sporters met een beperking, niet zijnde een verstandelijke beperking; of

      • 3e.

        een vergelijkbare internationale of nationale wedstrijd waarin sporters op het hoogste competitieniveau tegen elkaar uitkomen en die, voor zover het een nationale wedstrijd betreft, voor het eerst wordt gehouden en niet als eenmalig evenement is bedoeld;

    • d.

      aannemelijk is dat aan de volgende vereisten wordt voldaan:

      • 1e.

        het evenement trekt tenminste 3.000 deelnemers en bezoekers in Gelderland;

      • 2e.

        het evenement wordt voor tenminste de helft bekostigd met private middelen;

      • 3e.

        het evenement heeft een aanzienlijke positieve economische en maatschappelijke impact binnen de provincie Gelderland; en

      • 4e.

        in samenhang met het evenement wordt een programma van side events uitgevoerd dat voldoet aan de subsidievereisten, genoemd in artikel 6.25.5, derde lid onder b tot en met e;

    • e.

      aannemelijk is dat het evenement in het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport past.

  • 4.

    Op aanvraag van de organisator wordt een multisportevenement of ander sportevenement voor sporters met een verstandelijke beperking op de kalender geplaatst, als het een nationaal of internationaal karakter heeft en voldoet aan de voorwaarde van het tweede lid, onder e, alsmede door aanvrager aannemelijk wordt gemaakt dat:

    • a.

      het aantal deelnemers meer dan 500 bedraagt;

    • b.

      het aantal bezoekers meer dan 500 bedraagt, en

    • c.

      het aantal gemeenten, zorg- en andere maatschappelijke organisaties en sportverenigingen uit de regio, dat actief bij de organisatie betrokken is, tenminste vier bedraagt.

  • 4.

    Op aanvraag van de organisator wordt een evenement, dat betrekking heeft op een tweederingskernsport, op de kalender geplaatst, als:

    • a.

      het evenement voldoet aan de vereisten van het tweede lid, onder b, d en e;

    • b.

      het evenement een Nederlands, Europees of wereldkampioenschap inhoudt; en

    • c.

      in geval het een Nederlands kampioenschap betreft, gebruik wordt gemaakt van accommodatie die met subsidie van de provincie tot stand is gebracht.

  • 5.

    Een sportevenement dat een activiteit inhoudt voor sporters met een beperking, niet zijnde een verstandelijke beperking, wordt op de kalender geplaatst als het voldoet aan de vereisten, vermeld in het tweede lid, onder a tot en met e, met dien verstande dat de vereisten ten aanzien van de economische impact en de bekostiging met private middelen niet van toepassing zijn.

  • 6.

    Een aansprekend internationaal evenement, dat niet voldoet aan een of meer vereisten, vermeld in het tweede tot en met vijfde lid, kan niettemin op de kalender worden geplaatst als het uitzonderlijk van aard en omvang is en aannemelijk is dat het een grote positieve economische en maatschappelijke impact voor de provincie Gelderland zal hebben.

  • 7.

    Het vereiste van het tweede lid, onder d, 2e, is niet van toepassing op evenementen als bedoeld in het tweede lid, onder c, 3e,, indien het een nationale wedstrijd betreft, die voor het eerst wordt gehouden en niet als eenmalig evenement is bedoeld, mits aannemelijk is dat alleen voor het eerste evenmeent niet aan het vereiste kan worden voldaan.

 

Artikel 6.25.2 Aanvraag en besluit plaatsing op evenementenkalender

  • 1.

    De aanvraag voor plaatsing van een sportevenement op de evenementenkalender wordt uiterlijk negen maanden voorafgaande aan de uitvoering van het evenement ingediend. Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen van deze termijn ontheffing verlenen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten nemen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing omtrent plaatsing. Zij kunnen deze termijn eenmaal met maximaal acht weken verlengen.

 

Artikel 6.25.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    de uitvoering van een sportevenement;

  • b.

    de uitvoering van een programma van side events;

  • c.

    de uitvoering van een of meer side events als bedoeld in artikel 6.25.5, vierde lid.

 

Artikel 6.25.4 Aanvraag subsidie

  • 1.

    De aanvraag bevat een beschrijving van de side events, waaruit blijkt dat deze betrekking hebben op twee of meer themagebieden, genoemd in het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport. Indien de aanvraag één side event betreft als bedoeld in artikel 6.25.5, vierde lid, bevat deze een beschrijving waaruit blijkt dat het side event betrekking heeft op een van de themagebieden.

  • 2.

    Als de aanvraag voor een programma van side events door een ander dan de organisator van het sportevenement wordt ingediend, wordt bij de aanvraag een verklaring de organisator overgelegd, waaruit blijkt dat deze met de aanvraag instemt.

 

Artikel 6.25.5 Criteria

  • 1.

    Subsidie voor de uitvoering van een sportevenement wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      het evenement op de evenementenkalender staat;

    • b.

      in samenhang met het evenement een programma van side events wordt uitgevoerd, dat voldoet aan de vereisten van het derde lid, onder b tot en met e; en

    • c.

      het evenement voldoet aan de vereisten van artikel 6.25.1, tweede lid onder a, b en c en voorts aan devereisten genoemd in artikel 6.25.1, tweede lid onder d.

  • 2.

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing voor multisportevenementen en andere sportevenementen voor sporters met een verstandelijke beperking.

  • 3.

    Subsidie voor uitsluitend de uitvoering van een programma van side events wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      het programma samenhangt met een sportevenement dat op de evenementenkalender staat, waarvoor geen subsidie wordt verleend op grond van artikel 6.25.3, onder a;

    • b.

      de aanvraag wordt ingediend door de organisator van het evenement dan wel een ander met instemming van de organisator;

    • c.

      het programma wordt uitgevoerd in Gelderland;

    • d.

      het programma activiteiten omvat binnen twee of meer themagebieden, genoemd in het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport, die zorgen voor een aanzienlijke positieve economische of maatschappelijke impact van het evenement binnen de provincie Gelderland; en

    • e.

      de activiteiten zoveel mogelijk worden verspreid over andere gemeenten in Gelderland dan de gemeente of de gemeenten waarin het sportevenement plaatsvindt.

  • 4.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van een of meer side events, die samenhangen met een op de Nationale Topevenementenkalender opgenomen evenement dat buiten Gelderland wordt gehouden, inhoudende een Europees of wereldkampioenschap. De vereisten van het derde lid, onder b tot en met e, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Subsidie voor uitsluitend de uitvoering van een programma van side events kan ook worden verstrekt wanneer het programma samenhangt met twee of meer sportevenementen van dezelfde organisator, als:

    • a.

      de evenementen op de evenementenkalender staan en daarvoor geen subsidie wordt verleend; en

    • b.

      het programma voldoet aan de vereisten van het derde lid, onder b tot en met e.

 

Artikel 6.25.6 Hoogte subsidie evenementen met side events

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van een sportevenement bedraagt voor een Nederlands kampioenschap:

    • a.

      in 2017: maximaal € 75.000, waarvan voor het sportevenement ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 55.000 en voor het programma van side events ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 20.000;

    • b.

      in 2018: maximaal € 65.000, waarvan voor het sportevenement ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 45.000 en voor het programma van side events ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 20.000;

    • c.

      in 2019: maximaal € 55.000, waarvan voor het sportevenement ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 35.000 en voor het programma van side events ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 20.000.

  • 2.

    De subsidie voor de uitvoering van een sportevenement bedraagt voor een Europees kampioenschap maximaal € 150.000, waarvan voor het sportevenement ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 120.000 en voor het programma van side events ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 30.000.

  • 3.

    De subsidie voor de uitvoering van een sportevenement voor een wereldkampioenschap maximaal € 200.000, waarvan voor het sportevenement ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 160.000 en voor het programma van side events ten hoogste 50% van de kosten daarvan met een maximum van € 40.000.

  • 4.

    Voor de subsidie voor vergelijkbare wedstrijden als bedoeld in artikel 6.25.1, tweede lid onder c, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 6.25.7 Hoogte subsidie side events

  • 1.

    De subsidie voor uitsluitend de uitvoering van een programma van side events bedraagt ten hoogste 50% van de kosten van het programma met een maximum van:

    • a.

      € 20.000 voor een Nederlands kampioenschap;

    • b.

      € 30.000 voor een Europees kampioenschap;

    • c.

      € 40.000 voor een wereldkampioenschap;

    • d.

      € 20.000 voor een vergelijkbare wedstrijd als bedoeld in artikel 6.25.1, tweede lid onder c.

  • 2.

    Indien voor een evenement meer aanvragen voor uitsluitend de uitvoering van een programma van side events worden ingediend, bedraagt de subsidie voor de programma’s tezamen niet meer dan het bedrag genoemd in het eerste lid onder a, b, c of d.

  • 3.

    De subsidie voor de uitvoering van een of meer side events als bedoeld in artikel 6.25.5, vierde lid, bedraagt in totaal bij een Europees kampioenschap maximaal € 20.000 en bij een wereldkampioenschap maximaal € 25.000.

  • 4.

    De subsidie voor de uitvoering van een programma van side events als bedoeld in artikel 6.25.5, vijfde lid, bedraagt ten hoogste 50% van de kosten, tot ten hoogste de som van de bedragen, die volgens het eerste lid voor de evenementen afzonderlijk zouden kunnen worden verkregen.

 

Artikel 6.25.8 Hoogte subsidie overige evenementen

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van een nationaal of internationaal multisportevenement of ander sportevenement voor sporters met een verstandelijke beperking en een eventueel programma van side events bedraagt maximaal € 160.000.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie voor de uitvoering van sportevenementen als bedoeld in artikel 6.25.1, zesde lid, met het daarmee samenhangende programma van side events wordt door Gedeputeerde Staten per evenement bepaald. Zij overleggen daarover tevoren met Provinciale Staten of de betrokken statencommissie.

 

Artikel 6.25.9 Weigeringsgrond

Subsidie voor een sportevenement of voor uitsluitend een programma van side events of een of meer side events als bedoeld in artikel 6.25.5, vierde lid, wordt geweigerd als dit niet voldoet dan wel deze niet voldoen aan het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport.

 

Artikel 6.25.10 Aanvraag vaststelling

In afwijking van artikel 24, eerste lid, van de AsG, dient de subsidieontvanger binnen negen maanden na afloop van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

 

Artikel 6.25.11 Verplichtingen

  • 1.

    Behoudens ontheffing van Gedeputeerde Staten legt de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor de uitvoering van een sportevenement een rapport over, waarin de resultaten van een onderzoek staan beschreven naar de economische impact van het sportevenement voor het bedrijfsleven in Gelderland. Het onderzoek moet zijn uitgevoerd met toepassing van de WESP-methodiek volgens de meest actuele richtlijn. Deze verplichting geldt niet als de activiteit een sportevenement voor sporters met een beperking betreft.

  • 2.

    De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de accommodatie of locatie waar het sportevenement wordt georganiseerd, toegankelijk is voor mensen met een beperking.

  • 3.

    De subsidieontvanger werkt mee, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, aan door of namens Gedeputeerde Staten ingesteld onderzoek dat erop is gericht de doeltreffendheid en de effecten van de subsidieverstrekking krachtens deze paragraaf in de praktijk te evalueren.

 

KK.

 

Paragraaf 6.26 komt te luiden:

 

Paragraaf 6.26 Open clubs en vitale sportparken

 

Artikel 6.26.1 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor de ontwikkeling van sportverenigingen tot open club en van sportparken tot vitaal sportpark overeenkomstig het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      het uitvoeren van een verkenning naar de haalbaarheid van de ontwikkeling van een of meer sportverenigingen of sportparken naar een of meer open clubs of vitale sportparken;

    • b.

      het opstellen van een ontwikkelplan voor een of meer open clubs of vitale sportparken;

    • c.

      het realiseren van een of meer open clubs of vitale sportparken.

  • 3.

    Subsidie wordt voorts verstrekt voor het uitvoeren van een programma gericht op de totstandkoming van open clubs en vitale sportparken overeenkomstig het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport.

 

Artikel 6.26.2 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 6.26.1, tweede lid, kan alleen worden verstrekt aan een sportvereniging of een sportparkorganisatie.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid kan subsidie als bedoeld in artikel 6.26.1, tweede lid onder b en c, ook worden verstrekt aan een samenwerkingsverband zonder winstoogmerk met rechtspersoonlijkheid, waarin vijf of meer partijen, waarvan tenminste een sportvereniging of sportparkorganisatie en tenminste een organisatie uit de sector onderwijs, cultuur, recreatie, zorg of welzijn of het bedrijfsleven samenwerken met het doel een of meer open clubs of vitale sportparken te realiseren.

  • 3.

    Subsidie voor een programma als bedoeld in artikel 6.26.1, derde lid, wordt alleen verstrekt aan een sportbond, een gemeente of een openbaar lichaam op grond van een gemeenschappelijke regeling tussen gemeenten.

 

Artikel 6.26.3 Aanvraag voor het uitvoeren van een verkenning

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag voor het uitvoeren van een verkenning een beschrijving van de wijze waarop en de middelen waarmee de haalbaarheid wordt verkend van een, in een gezamenlijke ambitieverklaring vast te leggen, samenwerking van tenminste vijf partijen, waarvan minimaal een sportvereniging of sportparkorganisatie en tenminste een partij uit de sector onderwijs, cultuur, recreatie, zorg of welzijn of het bedrijfsleven die ten doel heeft een of meer open clubs of vitale sportparken tot ontwikkeling te brengen.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een brief aan het gemeentebestuur overgelegd waaruit blijkt dat de gemeente over de activiteit is geïnformeerd.

 

Artikel 6.26.4 Aanvraag voor het opstellen van een ontwikkelplan

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag voor het opstellen van een ontwikkelplan een beschrijving van de wijze waarop en de middelen waarmee door tenminste vijf samenwerkende partijen, waarvan tenminste een sportvereniging of sportparkorganisatie en tenminste een partij uit de sector onderwijs, cultuur, recreatie, zorg of welzijn of het bedrijfsleven, een plan wordt opgesteld voor het gezamenlijk realiseren van een of meer open clubs of vitale sportparken.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden voorts de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een intentieovereenkomst van de partijen, waaruit blijkt dat zij willen samenwerken met het oog op het inhet eerste lid aangegeven doel, tenzij de aanvraag wordt ingediend door een rechtspersoon als bedoeld inartikel 6.33.2, tweede lid;

    • b.

      een brief van het gemeentebestuur waaruit blijkt dat de gemeente de activiteit ondersteunt; en

    • c.

      een beschrijving van de wijze waarop sporters en andere personen met een beperking dan wel een of meer organisaties, die zich de behartiging van de belangen van personen met een beperking ten doel stellen, bij de activiteit zijn betrokken.

 

Artikel 6.26.5 Aanvraag voor het realiseren van een open club of vitaal sportpark

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag voor het realiseren van een open club of vitaal sportpark:

    • a.

      een projectplan waarin is beschreven op welke wijze en met welke middelen een of meer open clubs of vitale sportparken worden gerealiseerd door tenminste vijf samenwerkende partijen waarvan tenminste een sportvereniging of sportparkorganisatie en tenminste een partij uit de sector onderwijs, cultuur, recreatie, zorg of welzijn of het bedrijfsleven;

    • b.

      een beschrijving van het profiel, de rol en de inbreng van elk van de partijen;

    • c.

      een beschrijving van de wijze waarop de continuïteit van de open club of het vitale sportpark gedurende tenminste drie jaar na vaststelling van de subsidie wordt gewaarborgd; en

    • d.

      een beschrijving van de wijze waarop sporters en andere personen met een beperking dan wel een of meer organisaties, die zich de behartiging van de belangen van personen met een beperking ten doel stellen, bij de activiteit zijn betrokken.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden voorts de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een samenwerkingsovereenkomst waaruit blijkt dat de partijen gezamenlijk een of meer open clubs of vitale sportparken zullen realiseren en in stand houden; en

    • b.

      een brief van het gemeentebestuur waaruit blijkt op welke wijze en met welke middelen de gemeente de activiteit ondersteunt.

 

Artikel 6.26.6 Aanvraag voor een programma

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag van subsidie voor een programma:

    • a.

      een projectplan waarin is beschreven op welke wijze en met welke middelen aanvrager met tenminste tien sportverenigingen of sportparkorganisaties samenhangende activiteiten als bedoeld in artikel 6.33.1, tweede lid, uitvoert;

    • b.

      een beschrijving van de stand waarin de ontwikkeling van de betrokken sportverenigingen en sportparkorganisaties naar een open club of vitaal sportpark zich bij de aanvraag bevindt en welke resultaten worden beoogd aan einde van projectperiode;

    • c.

      als het programma de realisering van een of meer open clubs of vitale sportparken omvat, een beschrijving van de wijze waarop de continuïteit daarvan gedurende tenminste drie jaar na vaststelling van de subsidie wordt gewaarborgd; en

    • d.

      een beschrijving van de wijze waarop sporters en andere personen met een beperking dan wel een of meer organisaties, die zich de behartiging van de belangen van personen met een beperking ten doel stellen, bij de activiteit zijn betrokken.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden voorts de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een samenwerkingsovereenkomst waaruit blijkt dat de aanvrager met tenminste tien sportverenigingen of sportparkorganisaties en met tenminste zes partijen uit de sector onderwijs, cultuur, recreatie, zorg of welzijn of het bedrijfsleven samenwerkt aan het tot stand brengen en in stand houden van open clubs en vitale sportparken overeenkomstig het projectplan; en

    • b.

      een brief van het betrokken gemeentebestuur of de betrokken gemeentebesturen, waaruit blijkt op welke wijze en met welke middelen de gemeente de in het programma opgenomen activiteiten ondersteunt.

 

Artikel 6.26.7 Procesbegeleiding

Als de aanvraag voorziet in gebruikmaking van professionele procesbegeleiding, moet daaruit blijken dat hiervoor deskundigen worden ingezet, die over de kennis en ervaring beschikken die benodigd is voor de ontwikkeling van een open club of vitaal sportpark.

 

Artikel 6.26.8 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a.

    voor het uitvoeren van een verkenning ten hoogste € 10.000;

  • b.

    voor het opstellen van een ontwikkelplan ten hoogste € 24.999;

  • c.

    voor het realiseren van een of meer open clubs of vitale sportparken ten hoogste € 75.000;

  • d.

    voor de uitvoering van een programma ten hoogste € 150.000.

 

Artikel 6.26.9 Criteria

  • 1.

    Subsidie voor het uitvoeren van een verkenning wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de kosten van de activiteit tenminste voor 25% worden gedragen door de aanvrager en de partijen waarmee wordt samengewerkt alsmede eventueel door derden; en

    • b.

      de activiteit binnen zes maanden na verstrekking van de subsidie is gerealiseerd.

  • 2.

    Subsidie voor het opstellen van een ontwikkelplan wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de kosten van de activiteit tenminste voor 50% worden gedragen door de aanvrager en de partijen waarmee wordt samengewerkt alsmede eventueel door derden; en

    • b.

      het ontwikkelplan binnen een jaar na verlening van de subsidie gereed is.

  • 3.

    Subsidie voor het realiseren van een of meer open clubs of vitale sportparken wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de kosten van de activiteit tenminste voor 50% worden gedragen door de aanvrager en de partijen waarmee wordt samengewerkt alsmede eventueel door derden; en

    • b.

      de open club of open clubs dan wel het vitale sportpark of de vitale sportparken binnen drie jaar na verlening van de subsidie is dan wel zijn gerealiseerd.

  • 4.

    Subsidie voor de uitvoering van een programma wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de kosten van het programma tenminste voor 50% worden gedragen door de aanvrager en de partijen waarmee wordt samengewerkt alsmede eventueel door derden; en

    • b.

      het programma binnen drie jaar na verlening van de subsidie is gerealiseerd.

  • 5.

    Op aanvraag van de subsidieontvanger kunnen Gedeputeerde Staten de in de voorgaande leden genoemde termijnen eenmalig verlengen.

 

Artikel 6.26.10 Communautair toetsingskader

Subsidie wordt alleen verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 55 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

 

Artikel 6.26.11 Niet-subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.3.5. komen kosten voor de nieuwbouw of verbouw van sport- of andere accommodaties niet voor subsidie in aanmerking, met uitzondering van de kosten van beperkte aanpassingen, die noodzakelijk zijn voor het realiseren van maatschappelijke of ruimtelijke functies van de open club of het vitale sportpark. Ten hoogste 30% van de subsidie mag voor beperkte aanpassingen worden aangewend.

 

Artikel 6.26.12 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    de activiteit niet in overeenstemming is met het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport;

  • b.

    aanvrager al eerder subsidie krachtens deze paragraaf heeft verkregen;

  • c.

    aanvrager of een sportvereniging of sportparkorganisatie, waarmee wordt samengewerkt, heeft deelgenomen aan een activiteit waarvoor eerder subsidie krachtens deze paragraaf is verstrekt; of

  • d.

    aanvrager of een sportvereniging of sportparkorganisatie, waarmee wordt samengewerkt, heeft deelgenomen aan een vergelijkbare activiteit waarvoor krachtens een andere paragraaf van deze regeling of een andere regeling van de provincie subsidie is verstrekt.

 

Artikel 6.26.13 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger zal de kennis en ervaring, die hij met de gesubsidieerde activiteit of activiteiten heeft opgedaan, tijdens en na de uitvoering eigener beweging en op verzoek van Gedeputeerde Staten tot twee jaar na afloop van de subsidieperiode delen met organisaties in Gelderland op het terrein van sport, onderwijs, cultuur, welzijn en zorg.

  • 2.

    De subsidieontvanger werkt mee, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, aan door of namens Gedeputeeerde Staten ingesteld onderzoek dat erop is gericht de doeltreffendheid en de effecten van de subsidieverstrekking krachtens deze paragraaf te evalueren.

 

LL.

 

Na paragraaf 6.32 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 6.33 Evenwichtige vorming sporttalenten

 

Artikel 6.33.1 Subsidiabele activiteit en subsidieperiode

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor de vorming van sporttalenten door overdracht van sportgenerieke knowhow die van belang is voor een evenwichtige ontwikkeling als sporter en leerling of student en deskundigheidsbevordering van docenten op het gebied van overdracht van sportgenerieke knowhow.

  • 2.

    Subsidie wordt per leerjaar verstrekt voor ten hoogste twee leerjaren, zijnde 2017-2018 en 2018-2019.

 

Artikel 6.33.2 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan Topsporttalentscholen en topsportvriendelijke scholen.

 

Artikel 6.33.3 Criteria

Subsidie wordt alleen verstrekt als:

  • a.

    de vorming betrekking heeft op tenminste drie van de deelgebieden van sportgenerieke knowhow;

  • b.

    de vorming deugdelijk wordt ingepast in het les- en sportprogramma van de sporttalenten;

  • c.

    de vorming wordt aangeboden aan tenminste 30 leerlingen of studenten;

  • d.

    aan de deskundigheidsbevordering wordt deelgenomen door tenminste 5 docenten;

  • e.

    de activiteit in het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport past.

 

Artikel 6.33.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de kosten tot een maximum van € 10.000,- per leerjaar.

 

Artikel 6.33.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten verbonden aan de inzet van deskundigen zijn subsidiabel.

 

Artikel 6.33.6 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 omvat de aanvraag het volgende:

    • a.

      een projectvoorstel waarin in elk geval is beschreven:

      • 1.

        op welke wijze de vorming wordt ingepast in het schoolprogramma en het les- en sportprogramma van de sporttalenten;

      • 2.

        op welke wijze het aanbod van sportgenerieke knowhow wordt afgestemd op de behoeften van de sporttalenten en aansluit bij de specifieke leerlijnen voor sportgenerieke thema’s, vastgesteld door NOC*NSF;

      • 3.

        op welke wijze de deskundigheidsbevordering wordt afgestemd op de behoeften van de docenten;

    • b.

      een opgave van het aantal te vormen sporttalenten;

    • c.

      een opgave van het aantal te scholen docenten; en

    • d.

      de intentieverklaring dat de gesubsidieerde activiteit na de subsidieperiode wordt voortgezet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.3, eerste lid onder c, omvat de aanvraag altijd een planning van de uitvoering van de activiteiten.

  • 3.

    Aanvrager legt bij de aanvraag een advies over van de Stichting Topsport Gelderland over de doeltreffendheid van het projectvoorstel.

  • 4.

    Indien de aanvraag wordt ingediend door een topsportvriendelijke school, wordt bij de aanvraag het document overgelegd, waarin de visie en het beleid van aanvrager is vastgelegd gericht op topsport en onderwijs.

 

Artikel 6.33.7 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger zorgt ervoor dat de in te zetten deskundigen over de deskundigheid en praktijkervaring beschikken die noodzakelijk is voor de vorming en deskundigheidsbevordering, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger werkt mee, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, aan door of namens Gedeputeeerde Staten ingesteld onderzoek, dat erop is gericht de doeltreffendheid en de effecten van de subsidieverstrekking krachtens deze paragraaf in de praktijk te evalueren.

Artikel II  

De toelichting bij de Regels Ruimte voor Gelderland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

De toelichting bij het onderdeel Staatssteun komt te luiden:

 

Bij het verstrekken van subsidie moeten de regels omtrent staatssteun in acht worden genomen. Europeesrechtelijk is vastgelegd dat staatssteun alleen is toegestaan als een uitzondering op het staatssteunverbod geldt (artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Alvorens te toetsen aan het staatssteunverbod en eventuele uitzonderingen moet eerst worden vastgesteld of er sprake is van staatssteun. Daarvoor gelden de volgende cumulatieve eisen:

  • a.

    er is sprake van een steunmaatregel die een voordeel verschaft, in welke vorm dan ook;

  • b.

    dit voordeel wordt direct of indirect bekostigd uit overheidsmiddelen;

  • c.

    hierdoor worden één of meer specifieke ondernemingen begunstigd;

  • d.

    dit vervalst de mededinging of dreigt dat te doen; en

  • e.

    hierdoor wordt de handel tussen de Europese lidstaten ongunstig beïnvloed.

 

Om te kunnen spreken van staatssteun moet aan al deze criteria zijn voldaan. Is dat niet het geval dan is er geen sprake van staatssteun.

 

Er is geen sprake van staatssteun als er geen economische activiteiten worden gesubsidieerd of als het grensoverschrijdend effect van de subsidie ontbreekt. Dit is het geval bij de paragrafen 2.4, 2.7, 3.2, 3.6, 3.7, 4.3, 4.6, 4.11, 5.6, 6.11, 6.28, 6.30, 6.31, 6.32, 6.33, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8 en 8.1.

 

De activiteiten die plaatsvinden ter uitvoering van een wettelijke taak door overheden dan wel door aan de overheid gelieerde instanties zijn aan te merken als overheidstaken en hebben derhalve geen economisch karakter. Gelet hierop vallen deze subsidies buiten de werking van het staatssteunrecht. Dit betreft paragrafen 2.11 en 5.3.

 

De aanleg van openbare infrastructuur, zoals wegen, fietspaden, straatverlichting en aansluiting op openbare nutsvoorzieningen, vormt een belangrijk deel van overheidsinvesteringen bij gebiedsontwikkeling. Zolang deze infrastructuur algemeen toegankelijk blijft voor alle potentiële eindgebruikers is er geen sprake van staatssteun. Voor wat betreft de aanleg of verbetering van infrastructuur ter verbetering van de sociale veiligheid geldt dat geen staatssteun optreedt zolang de infrastructuur niet commercieel wordt geëxploiteerd en algemeen toegankelijk blijft voor alle potentiële eindgebruikers. Het betreft de paragrafen 2.6, 5.2, 5.4, 5.5, 5.7 en 5.10.

 

In het bijzonder bij subsidieverstrekking aan gemeenten kan de situatie zich voordoen dat de subsidieverstrekking op zichzelf geen staatssteun oplevert, maar dat de subsidie wordt gebruikt voor het ondersteunen van activiteiten van derden. In die gevallen zal de gemeente de relatie met genoemde derden zo moeten vormgeven dat geen ongeoorloofde staatssteun of schending van de aanbestedingsregels of de Wet Markt en Overheid optreedt.

 

Voor bepaalde activiteiten heeft de Europese Commissie specifieke vrijstellingsverordeningen vastgesteld. Het gaat daarbij vooral om de Algemene groepsvrijstellingsverordening, de Landbouw groepsvrijstellingsverordening, de Landbouw de-minimisverordening en de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014, C 204/01). Daar waar een van deze verordeningen van toepassing is, wordt niet getoetst aan de De-minimisverordening. Dit betreft de paragrafen 2.2, 2.3, 4.5, 4.7, 4.10, 6.12, 6.15, 6.16, 6.18, 6.26, 7.2, 7.4 (artikel 7.4.1, aanhef en onder b) en 7.9.

 

In een enkel geval worden aanvragen getoetst aan andere regels omtrent staatssteun, of zijn voorwaarden die zijn opgenomen in een goedkeurend besluit van de Europese Commissie als voorwaarden in de regels overgenomen. Op die manier wordt verzekerd dat geen ongeoorloofde staatssteun wordt verleend. Het betreft de paragrafen 4.4, 4.8 en 4.9. Voor aanvragen onder de paragrafen 2.8, 2.9 en 6.25 geldt maatwerk. Voor de verschillende typen aanvragen gelden andere staatssteunoplossingen. Dit wordt per aanvraag beoordeeld.

 

Voor alle overige paragrafen geldt dat indien de subsidie valt binnen de reikwijdte van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en er geen andere staatssteungrondslag is, zij alleen kan worden verstrekt in overeenstemming met de De-minimisverordening. Op grond van die verordening bedraagt de totale overheidssteun maximaal € 200.000 over een periode van drie jaren. De verordening bevat een aantal (procedurele) voorwaarden waaraan in alle gevallen moet worden voldaan. Het proces van subsidieverlening bij de provincie Gelderland is zodanig ingericht dat aan deze voorwaarden wordt voldaan. Voor subsidie op grond van de paragrafen 2.5, 2.10, 3.3, 3.4, 4.2, 4.13, 5.8, 5.9, 6.8, 6.9, 6.10, 6.12a, 6.22, 6.24, 6.27, 6.29, 7.3 en 7.4 (artikel 7.4.1, aanhef en onder a) geldt, overeenkomstig de vangnetbepaling van artikel 1.3.3, eerste lid, dat de subsidie slechts wordt verstrekt met inachtneming van de De-minimisverordening.

Artikel III  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2017.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid treedt de wijziging van artikel 5.7.6 in werking op 1 maart 2017 en werkt terug tot 1 januari 2017.

  • 3.

    De paragrafen 6.25, 6.26 en 6.33 treden in werking op een door Gedeputeerde Staten te bepalen tijdstip.

  • 4.

    Onverminderd artikel 6.25.5, eerste lid, worden de sportevenementen die zijn opgenomen op de evenementenkalender, vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 21 februari 2017, aangemerkt als te zijn geplaatst op de evenementenkalender ingevolge artikel 6.25.1.

  • 5.

    In afwijking van artikel 6.25.2 kunnen aanvragen voor plaatsing op de evenementenkalender van een sportevenement, dat in 2017 wordt uitgevoerd, worden ingediend uiterlijk tegelijk met de indiening van de aanvraag om subsidie. De laatste volzin van artikel 6.25.2, tweede lid, is niet van toepassing.

  • 6.

    Op aanvragen van subsidie als bedoeld in paragraaf 6.25, die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, blijven de subsidieregels, in werking getreden op 1 oktober 2016, bekendgemaakt in het Provinciaal Blad 2016 nr. 5167, van toepassing.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris  

Naar boven