Onderneming en arbeidsmarkt Groningen (OAG)

Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 9 februari 2016, nr. 617137, afd. ECP, tot Bekendmaking van het besluit van Gedeputeerde Staten van 9 februari 2016, nr. A.22, tot wijziging van de regeling Onderneming en arbeidsmarkt Groningen (OAG).

 

Gedeputeerde Staten

der provincie Groningen;

 

maken bekend dat door Gedeputeerde Staten in hun vergadering van 9 februari 2016, nr. A.22, is vastgesteld hetgeen volgt:

 

Gedeputeerde Staten

der provincie Groningen;

 

Overwegende dat:

de regeling Onderneming en Arbeidsmarkt Groningen (OAG) van 10 februari 2015 dient te worden gewijzigd op een aantal onderdelen omdat dit niet meer klopt dan wel niet meer past bij de praktijksituatie;

 

Gelet op: artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen hetgeen volgt:

I. De regeling Onderneming en arbeidsmarkt Groningen (OAG) te wijzigen als volgt:

A  

In artikel 1, onderdeel k, wordt vervangen en komt te luiden:

 

  • k.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die economische activiteiten uitoefent, waarbij een overheidsorganisatie en het regulier onderwijs in het kader van deze regeling gelijkgesteld zijn met een onderneming;

B  

Artikel 3, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    Bij onderdeel a, b, d, e en f wordt de hoofdletter aan het begin van de omschrijving door een kleine letter vervangen.

  • 2.

    Aan het eind van onderdeel b wordt een puntkomma geplaatst.

  • 3.

    Onder onderdeel e wordt een nieuw aandachtstreepje toegevoegd luidende als volgt:

    • -

      werkgever en de kwetsbare werknemer een arbeidscontract van minimaal 6 maanden sluiten;.

  • 4.

    Aan onderdeel f wordt "BBL’ ers;" vervangen door: BBL'ers of werknemers een BBL-opleiding laten volgen.

C  

Artikel 4 wordt vervangen en komt te luiden:

 

Artikel 4 Subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 3

Gedeputeerde Staten stellen subsidieplafonds vast voor de volgende activiteiten:

 

Activiteit

Subsidieplafond

Artikel 3, tweede lid, onder a: Oudere werknemers die jongere en kwetsbare werknemers gaan begeleiden

€ 1.723.960,00

Sector chemie

€ 552.720,00

Overige sectoren

€ 1.171.240,00

Artikel 3, tweede lid, onder b: Om- en bijscholing

€ 921.200,00

Sector chemie

€ 235.000,00

Overige sectoren

€ 686.200,00

Artikel 3, tweede lid, onder c: EVC

€ 180.480,00

Sector Chemie

€ 90.240,00

Overige sectoren

€ 90.240,00

Artikel 3, tweede lid, onder d: Toekomst gericht scholen

€ 3.904.760,00

Sector bouw en energie

€ 1.128.000,00

Overige sectoren

€ 2.739.160,00

Artikel 3, tweede lid, onder e: In dienst nemen kwetsbare werknemers

€ 235.640,00

Sector overheid

€ 22.751,00

Overige sectoren

€ 212.889,00

Artikel 3, tweede lid, onder f: BBL

€ 3.576.499,00

Sector overheid

€ 262.564,00

Sector chemie

€ 183.795,00

Overige sectoren

€ 3.130.140,00

D  

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    Het eerste lid, wordt vervangen en komt te luiden als volgt:

    • 1.

      Aanvragen kunnen worden ingediend:

      • a.

        voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, onder a tot en met e, van 1 februari 2015 tot 1 januari 2017;

      • b.

        voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, onder f, tot 1 januari 2018.

  • 2.

    In het tweede lid wordt "www.snn.eu" vervangen door: sectorplan.snn.eu/shop.

E  

In artikel 8, eerste lid, wordt de tweede volzin vervangen door: De te begeleiden persoon volgt scholing, maar mag geen BBL-traject volgen.

F  

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    In het eerste lid vervalt onderdeel b onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.

  • 2.

    Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd luidende als volgt: Een ZZP'er kan geen verletkosten declareren.

  • 3.

    Het vierde en het vijfde vervallen.

  • 4.

    Het zesde lid en zevende lid worden respectievelijk vernummerd tot vierde lid en vijfde lid.

G  

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt "1 februari 2016" vervangen door: 1 februari 2018.

  • 2.

    Het derde lid vervalt en het vierde en vijfde lid worden respectievelijk vernummerd tot derde en vierde lid.

H  

Aan artikel 16, eerste lid, wordt na "subsidies" telkens toegevoegd: of fiscale kortingen.

I  

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt "het project" vervangen door: de gesubsidieerde activiteit.

  • 2.

    In het derde lid wordt "(www.snn.eu)" vervangen door: (sectorplan.snn.eu/shop).

J  

Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    In het tweede lid, wordt "31 januari 2018" vervangen door: 1 februari 2018.

  • 2.

    Toegevoegd wordt een derde lid, luidende als volgt:

    • 3.

      Deze regeling blijft na het vervallen op 1 februari 2018 van toepassing op subsidies die voor het vervallen van de regeling zijn aangevraagd of verstrekt.

K  

Artikel 21 wordt vervangen en komt te luiden:

 

Artikel 21 Citeertitel 

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Onderneming en arbeidsmarkt Groningen (OAG).

L  

De toelichting op artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

 

  • 1.

    De eerste alinea komt te vervallen.

  • 2.

    In de tweede alinea wordt "www.snn.eu" vervangen: door sectorplan.snn.eu.

M  

In de toelichting op artikel 9 wordt de tekst in de laatste volzin “waarbij omscholing naar een functie in een kansrijke sector mogelijk is”onder het kopje Bij- en omscholing verwijderd.

In de toelichting op artikel 9 wordt de tekst onder het kopje Toekomstgericht scholen (benutten marktvraag) aan de eerste zin de tekst “of het omscholen naar een functie in een kansrijke sector” toegevoegd.

N  

In de toelichting wordt bij artikel 13 aan het einde de volgende tekst toegevoegd:

 

Wanneer is er sprake van een netto toename van het aantal werknemers bij de indienstneming van kwetsbare werknemers?

Subsidie op de loonkosten voor de in dienst genomen kwetsbare werknemer kan alleen worden verstrekt als de kwetsbare werknemer additioneel wordt aangenomen ten opzichte van het gemiddelde aantal werknemers in de voorgaande twaalf maanden (zie voorbeelden hieronder) of als de vacature door natuurlijk verloop is ontstaan. De werkgever kan de netto toename aantonen door het overleggen van een verklaring met een berekening. Wanneer de vacature is ontstaan door natuurlijk verloop, dan hoeft de werkgever de netto toename niet aan te tonen. Hij zal in dat geval wel met een verklaring moeten aangeven dat de vacature door natuurlijk verloop is ontstaan. Overigens geldt in beide situaties dat de in dienst te nemen werknemer zelf moet aangeven dat hij tot de doelgroep kwetsbare werknemers (een persoon die ouder is dan 55, of in de voorgaande zes maanden geen reguliere baan heeft gevonden, of niet in het bezit is van een startkwalificatie) behoort.

 

Voorbeeld 1: een werkgever neemt per 1-5-2015 een nieuwe werknemer in dienst die langer dan 6 maanden werkloos is. Op 30 april 2014 waren er 50 fte werknemers in dienst bij deze werkgever en een jaar later 52 fte werknemers. Dit is een gemiddeld aantal fte van 51 in de voorgaande twaalf maanden. Het aantal fte wordt op 1-5-2015 met de nieuwe werknemer erbij 53. In dit geval heeft de indienstneming van de kwetsbare werknemer wel geleid tot een netto toename van het aantal werknemers bij de betrokken werkgever in vergelijking met het gemiddelde van het aantal werknemers in de voorgaande twaalf maanden. Er kan dus een loonkostensubsidie worden toegekend.

Voorbeeld 2: een werkgever neemt per 1-4-2015 een nieuwe werknemer in dienst die langer dan 6 maanden werkloos is. Op 31 maart 2014 waren er 110 fte werknemers in dienst bij deze werkgever en een jaar later 100 fte werknemers. Dit is een gemiddeld aantal fte van 105 in de voorgaande twaalf maanden. Het aantal fte wordt op 1-4-2015 met de nieuwe werknemer erbij 101. In dit geval heeft de indienstneming van de kwetsbare werknemer niet geleid tot een netto toename van het aantal werknemers bij de betrokken werkgever in vergelijking met het gemiddelde van het aantal werknemers in de voorgaande twaalf maanden. Er kan dus geen loonkostensubsidie worden toegekend.

 

Tellen ZZP’ers, uitzendkrachten en payrollers ook mee als in dienst genomen kwetsbare werknemers?

Nee, bij ZZP’ers, uitzendkrachten en payrollers is er geen sprake van een toename van het aantal werknemers bij de betrokken onderneming.

 

Hoe verhoudt de subsidie op de loonkosten van kwetsbare werknemer zich tot de premiekorting voor jongeren en voor ouderen?

Indien een jongere van 18 tot en met 26 jaar voor minimaal een half jaar en voor minimaal 32 uur per week in dienst wordt genomen, kan een werkgever via de Belastingdienst een premiekorting krijgen (tot uiterlijk 31-12-2017). Ook voor het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde vanaf 50 jaar (per 1-1-2015 vanaf 56 jaar) kan een werkgever een premiekorting (mobiliteitsbonus) krijgen. In die situaties geldt geen verplicht minimum aantal uur per werkweek. Indien de werkgever voor het in dienst nemen van een jongere of oudere werknemer de premiekorting ontvangt, is het verstrekken van een subsidie op de loonkosten voor dezelfde werknemer niet mogelijk. De Regeling cofinanciering sectorplannen en de OAG sluiten dubbelfinanciering uit.

O  

In bijlage II komt de volzin “Een uitgebreide toelichting op deze documenten en de werkwijze zijn terug te vinden in de ‘Handleiding deelnemersadministratie Groningen op Voorsprong’.”te vervallen.

Het schema met de van toepassing zijnde documenten wordt door onderstaand schema vervangen:

 

 

II Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Groningen, 9 februari 2016.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

M.J. van den Berg,

voorzitter.

H.J. Bolding,

secretaris.

Groningen, 9 februari 2016.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

M.J. van den Berg,

voorzitter.

H.J. Bolding,

secretaris.

Naar boven