Wijziging Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Gelet op:

  • Het voorstel van Gedeputeerde Staten van 15 december 2015

  • Artikel 143 en 145 van de Provinciewet;

Overwegende dat het wenselijk is om gemeenten de mogelijkheid te bieden om tot afronding van overeengekomen prestaties te komen;

Besluiten de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014 als volgt te wijzigen:

Artikel I

In artikel 10, eerste lid, van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014, wordt “15 november 2015” vervangen door: 15 juli 2019.

Artikel II

Deze wijziging van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin deze wijziging van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014 wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 november 2015.

Den Haag, 3 februari 2016

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

griffier,

voorzitter,

drs. J.H. de Baas

drs. J. Smit

 

Besluit van provinciale staten van 3 februari 2015 met kenmerk Kenmerk PZH-2015-538001579.

Toelichting

Conform het bepaalde in artikel 8 onder b van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014 hebben gemeenten[1] of regio’s de provincie in kennis gesteld van de verantwoording omtrent de met het investeringsbudget geleverde prestaties.

Tijdens de beoordeling van de aanvraag hebben wij geconstateerd dat een aantal gemeenten hun prestaties nog niet heeft kunnen realiseren. Verder hebben wij opgemerkt dat een aantal gemeenten meer tijd (maximaal tot en met 2017) nodig hebben om de overeengekomen prestaties te realiseren. Omdat wij het realiseren van de doelstellingen van stedelijke vernieuwing belangrijk vinden, willen wij deze gemeenten meer tijd geven om de overeengekomen prestaties alsnog te realiseren. Wij denken daarbij aan gevallen waarbij de gemeente aangeeft de prestatie(s) in 2015 of 2016 alsnog te kunnen realiseren of waarbij de gemeente reeds tot aanbesteding is overgegaan.

Op grond van artikel 10, eerste lid, van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014, kan de gevraagde verlenging nu niet worden gegeven, omdat moet worden vastgesteld op basis van de reeds geleverde prestaties voor het einde van boekjaar 2014. Aangezien deze prestaties op 31 december 2014 nog niet gerealiseerd zijn, zouden wij dientengevolge lager moeten vaststellen. Het behoeft weinig betoog dat zo’n lagere vaststelling tot problemen bij de betreffende gemeenten leidt. Daarnaast druist een lagere vaststelling in tegen het doel van Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing, namelijk het bevorderen van een gezonde en duurzame kwaliteit van de leefomgeving. Derhalve stellen wij u voor om de termijn waarvoor moet worden vastgesteld te verlengen tot 15 juli 2019.

Na vaststelling van deze verlenging kan de gemeente worden bericht dat de overeengekomen prestaties alsnog, doch uiterlijk voor 31 december 2017 gerealiseerd moeten worden en dat de gemeenten ons daarover moeten informeren in hun jaarrekening 2017. Op basis van die jaarrekening, die wij uiterlijk 15 juli 2018 ontvangen kunnen wij het investeringsbudget dan voor 15 juli 2019 vaststellen.

Wat willen we bereiken?

Het alsnog realiseren van de prestaties

Wat gaan we daarvoor doen?

Het verlengen van de termijn in de Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing 2010-2014.

Wat mag het kosten?

Met het wijzigen van de Verordening Investeringsbudget stedelijke vernieuwing Zuid-Holland 2010-2014 zijn geen kosten gemoeid.

 

[1] Daar waar in dit document ‘gemeenten’ staat, dient te worden gelezen: ‘gemeenten of regio’s’, aangezien ook aan een aantal regio’s investeringsbudget is verleend.

 

Naar boven