Besluit van gedeputeerde staten van 20 december 2016, PZH-2016-571650492, tot wijziging van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat subsidie voor maatregelen die de toegankelijkheid vergroten en bijdragen aan de verduurzaming van het monument een impuls geeft aan herbestemming van rijksmonumenten;

 

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Boven het opschrift van artikel 1 wordt de aanduiding “Paragraaf 1 Algemeen” geplaatst.

 

B.

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1, onderdeel k door een puntkomma, worden onderdelen toegevoegd, luidende:

  • l.

    herbestemming: geven van een nieuwe functie aan een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel daarvan;

  • m.

    toegankelijkheid: mogelijkheid voor mensen met een beperking om de voor het publiek opengestelde ruimte van het rijksmonument te betreden en daarin te verblijven;

  • n.

    duurzaamheid: energiebesparing en milieuvriendelijkheid.

C.

Boven het opschrift van artikel 2 wordt de aanduiding “Paragraaf 2 Restauratie rijksmonumenten” geplaatst.

 

D.

Onder vernummering van de artikelen 15 tot en met 19 tot 28 tot en met 32 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 3 Herbestemming Rijksmonumenten

 

Artikel 15 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor toegankelijkheids- of duurzaamheidsmaatregelen bij de restauratie van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot bevordering van de herbestemming van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.

     

Artikel 16 Doelgroep 

Subsidie als bedoeld in artikel 15 wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan, waarvoor subsidie bedoeld in artikel 2 is verstrekt in het huidige kalenderjaar.

 

Artikel 17 Aanvraagperiode

  • 1.

    In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 15 worden ingediend van 1 december tot 1 maart.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een subsidie als bedoeld in artikel 15 voor het kalenderjaar 2017 worden aangevraagd van 1 april tot 1 juli.

     

Artikel 18 Aanvraagvereisten 

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, vergezeld van:

  • a.

    positief advies van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed;

  • b.

    een verleende omgevingsvergunning;

  • c.

    gespecificeerde begroting conform het model van de provincie;

  • d.

    werkomschrijving of bestek;

  • e.

    actuele bouwtechnische opname die niet ouder is dan 2 jaar;

  • f.

    tekeningen van bestaande en nieuwe toestand, waarop de wijzigingen en aanpassingen worden weergegeven;

  • g.

    actuele overzichts- en detailfoto’s in kleur, die niet ouder zijn dan 2 jaar en een duidelijke indruk geven van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan in relatie tot de toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen.

Artikel 19 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 15 in ieder geval geweigerd:

  • a.

    indien het totaal aantal punten voor de rangschikking, bedoeld in artikel 23, lager is dan 40;

  • b.

    indien de totale kosten van de aanvraag minder dan € 12.500,00 bedragen.

     

Artikel 20 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 15 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aanvraag heeft betrekking op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet;

  • b.

    de aanvrager beschikt over cofinanciering van minimaal 50% van de totale kosten van de aanvraag;

  • c.

    de aanvraag heeft betrekking op toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen ten behoeve van de bevordering van herbestemming van een rijksmonument;

  • d.

    de maatregelen dienen in alle gevallen rekening te houden met het behoud van de culturele en monumentale waarden van het monument.

     

Artikel 21 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      toegankelijkheidsmaatregelen voor het verbeteren van het monument voor mensen met een beperking.

    • b.

      duurzaamheidsmaatregelen door:

      1° isolerende voorzieningen, mits bouwfysisch verantwoord;

      2° klimaatverbetering met behulp van klimaatinstallaties.

  • 2.

    De volgende kosten komen in elk geval niet voor subsidie in aanmerking:

    a inrichting en afwerking van het exterieur;

    b inrichting en afwerking van het interieur ter verhoging van het reguliere comfort;

    c installaties, zoals elektra, bliksem-, brandbeveiliging, riolering, gas-, water en telecomvoorzieningen;

    d zonnepanelen en windmolens;

    e asbestinventarisatie en asbestverwijdering.

     

Artikel 22 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten en wel tot het maximum van € 100.000,00.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 12.500,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

     

Artikel 23 Rangschikking

  • 1.

    Indien de binnen de aanvraagperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kwaliteit van de toegankelijkheidsmaatregelen;

    • b.

      kwaliteit van de duurzaamheidsmaatregelen;

    • c.

      publieke toegankelijkheid;

    • d.

      cofinanciering betreft een zo hoog mogelijke percentage van de kosten;

    • e.

      inzet van leerling-werkplaatsen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking bedoeld in het eerste lid de volgende punten toe:

    • a.

      criterium a: ten hoogste 35 punten

      Maatregel heeft geen visuele schade tot gevolg: 10 punten;

      Maatregel is doelmatig voor beoogd gebruik: 10 punten;

      Maatregel is omkeerbaar: 10 punten;

      Monument wordt met de maatregel geheel gebruikt: 5 punten.

    • b.

      criterium b: ten hoogste 35 punten

      Maatregel heeft geen visuele schade tot gevolg: 10 punten;

      Maatregel is doelmatig voor beoogd gebruik: 10 punten;

      Maatregel is omkeerbaar: 10 punten;

      Maatregel leidt niet tot bouwfysische of bouwkundig constructieve veranderingen: 5 punten.

    • c.

      criterium c; ten hoogste 10 punten

      openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende 0 - 30 dagen per jaar: 0 punten;

      openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende minimaal 30 - 100 dagen per jaar: 4 punten;

      openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende minimaal 100 - 300 dagen per jaar: 7 punten;

      openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende meer dan 300 dagen per jaar: 10 punten.

    • d.

      criterium d; ten hoogste 17 punten

      voor cofinanciering van 50%: 0 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 50% maar minder dan of gelijk aan 55%: 2 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 55% maar minder dan of gelijk aan 60%: 4 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 60% maar minder dan of gelijk aan 65%: 6 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 65% maar minder dan of gelijk aan 70%: 8 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 70% maar minder dan of gelijk aan 75%: 10 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 75% maar minder dan of gelijk aan 80%: 12 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 80% maar minder dan of gelijk aan 85%: 14 punten;

      voor cofinanciering van meer dan 85% maar minder dan 90%: 16 punten;

      voor cofinanciering van 90% of meer: 17 punten.

    • e.

      inzet van leerlingwerkplaatsen: 3 punten.

  • 3.

    Na toepassing van het eerste en tweede lid wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor aanvragen met het hoogste aantal punten behaald totdat het budget is verdeeld.

  • 4.

    Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de activiteit met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 5.

    Als na toepassing van het vierde lid het subsidieplafond niet is bereikt, is het vierde lid van overeenkomstige toepassing voor de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.

  • 6.

    Als twee of meer aanvragen met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a een gelijk aantal punten hebben verkregen op dit criterium, dan vindt rangschikking van deze aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 24 Ontbindende voorwaarde 

  • 1.

    Indien de omgevingsvergunning, bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het moment van de aanvraag voor subsidie nog niet onherroepelijk is, verstrekken Gedeputeerde Staten de subsidie onder de ontbindende voorwaarde dat de omgevingsvergunning zal worden verleend door de daartoe bevoegde instantie en onherroepelijk is binnen een jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2.

    De voorwaarde vervalt, indien Gedeputeerde Staten daarop niet binnen vier weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een beroep hebben gedaan.

  • 3.

    Het beroep op de voorwaarde geschiedt door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid, Awb.

Artikel 25 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen vangen uiterlijk binnen 6 maanden na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening aan;

    • b.

      de toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen zijn uiterlijk binnen 3 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 26 Prestatieverantwoording 

In afwijking van artikel 23 van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van:

a een prestatieverslag dat aantoont dat desbetreffende werkzaamheden na behoren zijn uitgevoerd;

b gespecificeerd financieel overzicht conform begrotingsmodel provincie;

c kleurenfoto’s die zijn gemaakt na afronding van de werkzaamheden;

d bouwtechnisch inspectierapport na afronding van de werkzaamheden.

 

Artikel 27 Bevoorschotting en betaling 

  • 1.

    Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

     

E.

Boven het opschrift van artikel 28 wordt de aanduiding “Paragraaf 4 Slotbepalingen” geplaatst.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

 

Den Haag, 20 december 2016

 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

 

drs. J.H. de BAAS, secretaris

 

drs. J. SMIT, voorzitter

 

 

Toelichting bij het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 20 december 2016, PZH-2016-571650492, tot wijziging van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013

Algemeen deel

De provincie Zuid-Holland wil het erfgoed doorgeven aan toekomstige generaties. Het erfgoed draagt bij aan de kwaliteit van onze leefomgeving. Om dreiging van leegstand, verval en eventueel sloop te stoppen, stimuleren we herbestemming van leegstaande rijksmonumenten. Om een impuls te geven aan herbestemming bij de restauratie wordt de subsidieregeling Restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 uitgebreid.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 15

Herbestemmen van monumenten is vaak een uitdagende puzzel. Er dient onderzocht te worden voor welke functies het pand zich leent. Het vraagt om creativiteit en doorzettingsvermogen. Ook kennis van het monument, de (commerciële) markt en (vergunnings-) procedures is onontbeerlijk. De kosten voor restauratie of renovatie van een monument kunnen hoog uitpakken en niet altijd gedekt worden door de (nieuwe) exploitatie van het monument. Met de uitbreiding van de subsidieregeling kunnen eigenaren van rijksmonumenten bij restauratie subsidie aanvragen voor toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen bij herbestemming van een monumentaal pand.

 

Artikel 18, aanhef en onder a

Monumenten zijn bij wet beschermd. Eigenaren van een monument dienen altijd een omgevingsvergunning aan te vragen bij een functiewijziging van het monument. De aanvraag daarvoor wordt door de gemeente getoetst aan, onder meer, het ter plaatse geldende bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening.

Gemeenten zijn bij herbestemming verplicht om advies in te winnen bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). De Rijksdienst heeft een adviesplicht waar het gaat om (gedeeltelijke) sloop, ingrijpende wijziging, functiewijziging van het pand of een deel daarvan als dit gepaard gaat met een ingrijpende wijziging en reconstructie. Een positief advies afgegeven door de RCE is vereist. Het advies is gericht op het onderling versterken van de nieuwe functie en het monument.

 

Artikel 19

De ondergrens van een subsidie aanvraag is € 12.500,00 om kleinere aanvragen mogelijk te maken en ook een zekere doelmatigheid te behouden.

 

Artikel 20

 

Vereist is om over minimaal 50% cofinanciering te beschikken omdat het budget zodoende meer toereikend wordt voor de doelstelling en om een gedeelde verantwoordelijkheid en betrokkenheid te bereiken.

 

Artikel 21

  • 1.

    Subsidiabele kosten zijn de kosten voor maatregelen voor verbetering van toegankelijkheid voor mensen met een beperking en voor energiebesparing en milieuvriendelijkheid ten behoeve van een passend en duurzaam hergebruik van het rijksmonument. Met deze maatregelen willen we voorzien in behoeften van eigenaren van monumenten bij restauratieprojecten, die niet subsidiabel zijn volgens de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim). In ieder geval komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      toegankelijkheidsmaatregelen zoals de verbetering van een in- en uitgang en realisatie van een invalidentoilet, trappen, (trap)leuningen, rolstoelliften en hellingbanen.

    • b.

      duurzaamheidsmaatregelen voor het realiseren van energiebesparing door:

1° isolerende voorzieningen, mits bouwfysisch verantwoord, zoals het isoleren van daken, gevels en vloeren, dak- en gevelopeningen;

2° klimaatverbetering met behulp van klimaatinstallaties, zoals ventilatie-, luchtvochtigheids-, verwarmings- installaties en warmte-terug-winsystemen.

 

  • 2.

    Verwacht wordt dat de eigenaren van monumenten minder behoeften hebben aan subsidie voor maatregelen voor het exterieur, comfortverbetering, installaties, wind- of zonne-energie en asbestbehandeling. Niet subsidiabel is de inrichting en afwerking aan het exterieur. Dit houdt terreininrichting, bestrating, verharding, berging en stalling in. Daarnaast zijn de inrichting en afwerking van het interieur ter verhoging van het reguliere comfort, zoals liften, regulier sanitair, keuken, pantry, meubels, stoffering ook niet subsidiabel. Tot slot geen installaties, zoals elektra, bliksem-, brandbeveiliging, riolering, gas-, water en telecomvoorzieningen, zonnepanelen en windmolens, asbestinventarisatie en asbestverwijdering.

  •  

Artikel 23

Door middel van een rangschikking op basis van criteria kan de nadruk worden gelegd op kwaliteit en doelbereik. In totaal is een maximum van 100 punten te behalen. Met het te behalen aantal punten is de ondergrens vastgesteld op een minimaal te behalen punten van 40 om zo een zekere kwaliteitsborging te behouden. Naarmate er meerdere maatregelen worden uitgevoerd en er aan meer criteria wordt voldaan, kunnen meer punten worden verdiend. Alle maatregelen binnen een aanvraag worden in hun gezamenlijkheid beoordeeld.

Met het rangschikkingscriterium kwaliteit van de toegankelijkheidsmaatregelen wordt beoogd ervoor te zorgen dat mensen, divers als ze zijn, het monument kunnen betreden en erin verblijven en genieten van het culturele erfgoed. De criteria zijn effectief voor de vergroting van de toegankelijkheid en acceptabel in het kader van het behoud van de monumentale waarden van het monument. Er zijn ten hoogste 35 punten te behalen.

De maatregel ‘heeft geen visuele schade’ betekent dat de maatregel geen zichtbare ontsiering en schending van de monumentale waarden oplevert.

De maatregel ‘doelmatig voor beoogd gebruik’ houdt passend en duurzaam voor de herbestemming van het monument in. De maatregel dient niet te ingrijpend te zijn voor de monumentale waarden.

De maatregel ‘is omkeerbaar’ betekent het ervoor zorgen dat bij ingrepen aan het monument er oplossingen zijn om deze terug te draaien.

Met het ‘monument wordt met de maatregel geheel gebruikt’ wordt de oppervlakte in het monument bedoeld dat door de maatregel(en) wordt benut voor de herbestemming.

Met het rangschikkingscriterium kwaliteit van de duurzaamheidsmaatregelen wordt beoogd om het energieverbruik te verminderen, de klimatologische omstandigheden te verbeteren en duurzaam materiaalgebruik te stimuleren. De criteria zijn effectief voor de verduurzaming en acceptabel in het kader van het behoud van de monumentale waarden van het monument. Er zijn ten hoogste 35 punten te behalen.

Maatregel ‘leidt niet tot bouwfysische of bouwkundig constructieve veranderingen’ betekent dat de maatregel geen klimatologische schade zoals warmte en vocht of bouwkundig constructieve schade aan het monument aanbrengt.

Met het rangschikkingscriterium publieke toegankelijkheid wordt de openbare functie van het monument gewaardeerd. Er zijn ten hoogste 10 punten te behalen.

Met het rangschikkingscriterium cofinanciering wordt beoogd subsidieaanvragers te stimuleren tot een hoger cofinancieringspercentage. Er zijn ten hoogste 17 punten te behalen.

Met het rangschikkingscriterium inzet van leerlingwerkplaatsen is 3 punten voor de inzet van 1 of meer leerlingwerkplaatsen te behalen.

 

Artikel 25

Met de aanvang binnen 6 maanden na de bekendmaking van de beschikking is rekening gehouden met de procedure van het advies van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed van maximaal 26 weken.

 

Artikel 26

Er wordt afgeweken van de Asv ten aanzien van de verantwoordingsarrangementen zoals verwoord in artikel 17 van de Asv. Dit is om de volgende redenen vertaald in de eisen voor de prestatieverantwoording, zoals aangegeven in artikel 23 Asv:

  • -

    Het valt niet geheel uit te sluiten dat de te verstrekken subsidies in een enkel geval beoordeeld worden als staatssteun. Waar mogelijk zal dan subsidie verstrekt worden met behulp van de de-minimisverordening (verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, PbEU 2013, L 352) danwel met toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187). Subsidieverstrekking onder deze laatste verordening moet geschieden middels vaststelling op basis van werkelijke kosten.

  • -

    De subsidie wordt verleend in de vorm van een percentage van de subsidiabele kosten om inzicht te krijgen in de werkelijke kosten die met deze maatregelen samenhangen.

Naar boven