Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2016, 6813 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2016, 6813 | Verordeningen |
Eerste wijziging Financiële verordening Gelderland 2016
De Financiële Verordening Gelderland 2016 als volgt te wijzigen.
Artikel 5, zesde lid, komt te luiden:
Artikel 5, negen en tiende lid, komen te luiden:
Artikel 7. (Reserves en voorzieningen) komt te luiden:
Onder vernummering van de artikelen 10, 11 en 12 in respectievelijk 11, 12 en 13 wordt een
nieuw artikel 10 toegevoegd dat luidt als volgt.
Provinciale Staten van Gelderland
Gepubliceerd te Arnhem
Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland
E.F.M. Peters
In de Financiële verordening Gelderland 2016 (PS2015-714) zijn de beleidsmatige uitgangspunten voor de uitoefening van de financiële functie vastgelegd. Artikel 216 van de Provinciewet verplicht Provinciale Staten tot het vaststellen van een financiële verordening, waarin naast de uitgangspunten voor het financiële beleid ook bepalingen voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn opgenomen. Deze verordening is een middel om de kader stellende en controlerende rol van Provinciale Staten in te vullen. Enkele ontwikkelingen hebben geleid tot aanpassing van de verordening. Hierna zijn de belangrijkste wijzigingen toegelicht.
Een wijziging van het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeente (BBV) verplicht ons om met ingang van 1 januari 2017 ook investeringen met een maatschappelijk nut, zoals wegen, viaducten en openbare verlichting, te activeren. Het doel hiervan is om de activa (eigendommen) van de verschillende overheidsinstanties beter te kunnen vergelijken. In artikel 5, zesde lid, wordt nu volstaan met het opnemen van het uitgangspunt voor het afschrijven van de activa; de verwachte gebruiksduur. De concrete afschrijvingstermijnen worden opgenomen in de Uitvoeringsregeling Financiële verordening. Dit past beter binnen de kaderstellende rol van Provinciale Staten en voorkomt dat elke nieuwe afschrijvingstermijn aan Provinciale Staten moet worden voorgelegd. Om budgettaire effecten van deze wijziging van de verordening te voorkomen wordt voor elk af te schrijven activum een zogenaamde dekkingsreserve ingesteld. Daaruit worden de jaarlijkse afschrijvingslasten gedekt.
Het activeren van investeringen betekent dat deze langjarig in de administratie voorkomen, wat jaarlijks diverse administratieve handelingen meebrengt. Uit efficiencyoverwegingen is in de geldende verordening al bepaald dat investeringen met een economisch nut, zoals ict-voorzieningen, beneden € 50.000 niet worden geactiveerd. Deze worden dus direct volledig afgeschreven en verdwijnen uit de administratie. Met ingang van 2017 moeten investeringen met een maatschappelijk nut, zoals wegen en viaducten, ook worden geactiveerd. Hierbij gaat het vaak om veel meer en grotere investeringen. Om de administratieve lasten te beperken en omdat de vergelijkbaarheid daarmee naar onze mening niet in het geding komt is voor deze investeringen een aanzienlijk hoger bedrag (€ 0,5 mln.) als efficiencymaatregel opgenomen. Het bedrag voor investeringen met een economisch nut wordt gehandhaafd omdat de lasten van deze investeringen in bepaalde gevallen worden doorberekend in (leges)tarieven. De realiteit van de berekening van deze tarieven is hiermee gediend.
De Nota Reserves en Voorzieningen (PS2013-509) bevat enkele enkele uitgangspunten die achterhaald zijn door een gewijzigde werkwijze (bv. het Beleidsuitgangspunt 9, dat een regeling bevat over de inmiddels vervallen Reserve MIG) of voor de kaderstellende rol voor Provinciale Staten geen toegevoegde waarde hebben (bv. het Beleidsuitgangspunt 3, dat een regeling bevat over het instellen van reserves dat deels achterhaald is door het besluit over het instellen van één reserve per kerntaak). De verplichting om aan Provinciale Staten elke statenperiode een Nota Reserves en Voorzieningen ter vaststelling aan te bieden is daarom vervallen. De relevante beleidsuitgangspunten zijn overgeheveld naar de Financiële verordening. Het vervallen van de nota past goed in het kader van het terugdringen van de regelgeving. Daarnaast neemt met het opnemen van een aantal financiële beleidsuitgangspunten m.b.t. de reserves de relevantie van de verordening toe.
De belangrijkste inhoudelijke wijziging is het voorschrift dat in de begroting een specificatie van elke reserve wordt opgenomen. Dit naar aanleiding van de toezegging van Gedeputeerde Staten bij de Voorjaarsnota 2014 (PS2014-469).
In het BBV wordt voorgeschreven om de kosten van de overhead (indirecte kosten) centraal in de begroting op te nemen. In de kerntaken worden in het vervolg alleen de kosten opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces. Dat betekent dat het niet langer mogelijk is om op basis van de cijfers van de kerntaken alle tarieven (dus inclusief kosten overhead) te berekenen. De wijze van doorberekening van de opslag voor indirecte kosten op de tarieven dient in de Financiële verordening te worden vastgelegd. Dit artikel voorziet daarin.
Aangezien de provincie Gelderland de kosten van overhead al enkele jaren opneemt in het begrotingsonderdeel Mens en Middelen heeft deze verplichting voor de berekening van de tarieven op zichzelf geen gevolgen. De tarieven werden al extra comptabel berekend. De wijziging van het BBV bepaalt onder meer dat uit de begroting moet blijken hoe de tarieven worden berekend, welk percentage overhead in de tarieven wordt doorberekend en welke beleidskeuzes bij die berekening zijn gemaakt. De paragraaf Lokale Heffingen dient met ingang van de begroting 2017 een tabel te bevatten met een berekening van de tarieven. Deze berekening moet vervolgens worden aangevuld met een inhoudelijke toelichting over de totstandkoming van de tarieven en de beleidskeuzes die daaraan ten grondslag liggen. Deze toelichting moet niet alleen op het niveau van de verordeningen worden gegeven, maar ook op een meer gedetailleerd niveau, zijnde de onderliggende hoofdstukken of onderdelen. Ook de mate van kruissubsidiëring tussen de hoofdstukken of onderdelen binnen een verordening en binnen de hoofdstukken of onderdelen moet worden toegelicht.
Het overheadpercentage wordt als volgt bepaald:
Vervolgens wordt de kosten van de besluitvorming door de bestuursorganen in mindering gebracht op de overhead met als argument dat derden niet hoeven te betalen voor de omstandigheid dat de dienst wordt afgenomen van een politiek-bestuurlijke organisatie. Deze aftrekposten zijn 300% van de kosten van de Commissaris van de Koningin en Provinciale Staten en 600% van de kosten van Gedeputeerde Staten; en
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-6813.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.