Beleidsregels toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Gelderland

Bekendmaking van het besluit van 6 december 2016 – zaaknummer 2016-014580 tot vaststelling van een regeling

 

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

 

Gelet op de artikelen 1.10, 1.12, 2.7 en 2.8 van de Wet natuurbescherming

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

 

BESLUITEN

Artikel I  

Vast te stellen de volgende Beleidsregels toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Gelderland:

 

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    ontwikkelingsruimte: ontwikkelingsruimte als bedoeld in artikel 1.13, derde lid van de Wet natuurbescherming;

  • b.

    PAS-programmaperiode: het tijdvak waarin een Programma Aanpak Stikstof gelding heeft;

  • c.

    segment 2: ontwikkelingsruimte die resteert na aftrek van ontwikkelingsruimte die is gereserveerd voor toestemmingsbesluiten die betrekking hebben op bij ministeriële regeling afzonderlijk of per categorie genoemde of beschreven projecten of andere handelingen, zoals opgenomen in het programma bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van het Besluit natuurbescherming;

  • d.

    toestemmingsbesluit: besluit als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a tot en met g van het Besluit natuurbescherming waarbij ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld;

  • e.

    wet: de Wet natuurbescherming.

 

Artikel 2 Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op besluitvorming door Gedeputeerde Staten met betrekking tot projecten en andere handelingen waarvoor een beroep wordt gedaan op segment 2.

 

Artikel 3 Uitgangspunten toedeling ontwikkelingsruimte segment 2

  • 1.

    Aan een project of andere handeling wordt bij een toestemmingsbesluit niet meer dan 3 mol stikstof per hectare per jaar aan ontwikkelingsruimte toegedeeld per PAS-programmaperiode. Ingeval het project of de andere handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, geldt de waarde van 3 mol stikstof per hectare per jaar per PAS-programmaperiode in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de PAS-programmaperiode.

  • 2.

    Het project of de andere handeling waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld, dient binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit waarbij de ontwikkelingsruimte is toegedeeld, te zijn gerealiseerd onderscheidenlijk verricht. Na twee jaar kunnen Gedeputeerde Staten het door hen hiervoor vastgestelde toestemmingsbesluit (al dan niet gedeeltelijk) intrekken of wijzigen, of, indien het om een omgevingsvergunning gaat, burgemeester en wethouders verzoeken het toestemmingsbesluit (al dan niet gedeeltelijk) in te trekken of te wijzigen.

  • 3.

    Voor de toedeling van ontwikkelingsruimte in segment 2 geldt de volgorde van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag voor een toestemmingsbesluit. Bij binnenkomst via de post geldt het tijdstip van 12.00 uur.

 

Artikel II  

De toelichting bij de Beleidsregels toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Gelderland als volgt vast te stellen:

 

Artikel III  

De beleidsregels Toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Gelderland 2015 worden ingetrokken.

 

Artikel IV  

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

 

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland,

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris

 

TOELICHTING

Algemeen

De stikstofbelasting van Natura 2000-gebieden neemt de komende twintig jaar af door al ingezette maatregelen, zoals schonere auto's en het in de PAS opgenomen aanvullende pakket van emissiebeperkende maatregelen in de landbouw. Een deel van deze afname komt ten goede aan de natuur (ecologie); een ander deel wordt ingezet als ontwikkelingsruimte voor initiatiefnemers (economie). Daarbij is door het Rijk met de agrarische sector afgesproken dat de helft van emissiebeperking door landbouwmaatregelen ook weer als ontwikkelingsruimte voor die sector beschikbaar komt.

Van de depositieruimte die AERIUS1 berekent per Natura 2000-gebied is een deel apart gezet voor activiteiten waarvoor geen toestemmingsbesluit hoeft te worden genomen (autonome ontwikkelingen, projecten en andere handelingen onder de grenswaarden). Daarnaast is een deel van de depositieruimte beschikbaar als ontwikkelingsruimte voor toestemmingsplichtige activiteiten. Een deel van de ontwikkelingsruimte wordt gereserveerd voor prioritaire projecten van het Rijk en prioritaire projecten van de provincies. Het overige deel van de ontwikkelingsruimte (segment 2) is vrij beschikbaar.

Deze beleidsregels hebben betrekking op toedeling van ontwikkelingsruimte uit segment 2. Deze beleidsregels vervangen de Beleidsregels toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Gelderland 2015 en het daarbij horende Wijziging beleidsregels toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Gelderland 2015 van 16 februari 2016.

Gedeputeerde Staten kunnen bevoegd gezag zijn voor toestemmingsbesluiten waarbij ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld, dan wel daarvoor instemming verlenen, dan wel daarvoor een verklaring van geen bedenkingen afgeven. Voor de uitoefening van deze bevoegdheden kunnen Gedeputeerde Staten provinciale beleidsregels vaststellen. Provincies hebben in het PAS-programma een gezamenlijke set van beleidsregels vastgesteld voor de verdeling van de ontwikkelingsruimte uit segment 2. Doel hiervan is de toedeling van ontwikkelingsruimte eenvoudig en eerlijk uit te voeren en om te voorkomen dat enkele aanvragers in één keer de beschikbare ontwikkelingsruimte verbruiken. Ook voorkomt dit dat ongelijkheid tussen provincies ontstaat. Daarbij wordt ruimte gelaten voor nuancering en maatwerk per provincie. Wanneer een aanvraag om toestemming niet voldoet aan de provinciale beleidsregels, kan dat voor Gedeputeerde Staten reden zijn de gevraagde ontwikkelingsruimte te weigeren. Toebedeelde ontwikkelingsruimte is gekoppeld aan een toestemmingsbesluit en is niet verhandelbaar.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Reikwijdte

Toestemmingsbesluiten op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming kunnen door verschillende bevoegde gezagen worden vastgesteld. Voor de Gelderse Natura 2000-gebieden zijn dit in veel gevallen Gedeputeerde Staten van Gelderland (hierna: Gedeputeerde Staten). Het kan echter ook zijn dat Burgemeester en Wethouders bevoegd gezag zijn (artikel 5.13 Besluit natuurbescherming). In dat geval moeten Gedeputeerde Staten beslissen omtrent een verklaring van geen bedenkingen. Uit de toepassing van artikel 1.3 Wet natuurbescherming kan ook voortvloeien dat Gedeputeerde Staten van een andere provincie bevoegd gezag zijn, maar dat Gedeputeerde Staten instemming moeten verlenen. Het artikel is zodanig geformuleerd dat deze beleidsregel van toepassing is op alle besluitvorming door Gedeputeerde Staten met betrekking tot projecten en andere handelingen waarvoor een beroep wordt gedaan op segment 2 (dus ook verklaringen van geen bedenkingen en instemmingsbesluiten).

Artikel 3 Uitgangspunten toedeling ontwikkelingsruimte

Gedeputeerde Staten zien in dat ontwikkelingsruimte in het kader van de PAS een schaars goed is. Gedeputeerde Staten willen de beschikbare ruimte inzetten om de bedrijfsontwikkeling van ondernemers mogelijk te maken. Gedeputeerde Staten willen voorkomen dat een nieuwe activiteit op een slecht gekozen locatie of uitbreiding een onevenredig groot deel van de beschikbare ontwikkelingsruimte gebruikt, waardoor voor bestaande ondernemingen in de regio onvoldoende ruimte overblijft. Gedeputeerde Staten willen ook voorkomen dat ontwikkelingsruimte wordt toebedeeld die vervolgens niet wordt gebruikt, terwijl voor andere ontwikkelingen dan onvoldoende ruimte beschikbaar is. Gedeputeerde Staten hebben een aantal uitgangspunten geformuleerd om te bewaken dat de schaarse ontwikkelingsruimte goed gebruikt wordt.

Lid 1 Maximum aan toe te kennen ontwikkelingsruimte binnen een programmaperiode

Doel van deze bepaling is het ontmoedigen van aanvragen om toestemming voor projecten of andere handelingen waarvoor een onevenredige hoeveelheid ontwikkelingsruimte nodig is. Hiertoe is een maximumhoeveelheid aan ontwikkelingsruimte opgenomen van 3 mol stikstof/ha/jaar per PAS-programmaperiode per project of andere handeling.

Bij een uitbreiding van een bestaande inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer dient de stikstofdepositie te worden opgeteld bij de stikstofdepositie van de daaraan voorafgaande uitbreidingen ten aanzien van dezelfde inrichting in dezelfde PAS-programmaperiode. Hierbij dienen naast eventuele eerdere vergunningplichtige wijzigingen ook de uitbreidingen te worden meegeteld die onder de uitzondering van de vergunningplicht vallen (artikel 2.12 Besluit natuurbescherming). Gemelde ruimte weegt dus mee voor het maximum dat bij segment 2 wordt gehanteerd. Met deze toevoeging wordt voorkomen dat een initiatiefnemer de maximale waarde van 3 mol stikstof/ha/jaar per PAS-programmaperiode op voor stikstofgevoelige habitats in het desbetreffende Natura 2000- gebied overschrijdt door het opknippen van een groter project in kleine deelprojecten.

Lid 2 Limitering aan gebruikslengte ontwikkelingsruimte

Doel van deze bepaling is het voorkomen van onnodige toedeling van ontwikkelingsruimte door aan het verlenen van toestemming als voorwaarde een termijn te stellen, waarbinnen het project of de andere handeling is gerealiseerd, onderscheidenlijk is verricht. Op grond van artikel 2.7, vierde lid Besluit natuurbescherming kan het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een toestemmingsbesluit, dit besluit intrekken of wijzigen indien het project of de andere handeling waarop dit besluit betrekking heeft, nadat het besluit onherroepelijk is geworden, niet is gerealiseerd, onderscheidenlijk is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn.

In deze beleidsregel is een termijn van twee jaar opgenomen. Deze termijn vangt aan vanaf het moment dat het toestemmingsbesluit onherroepelijk is. Indien sprake is van een omgevingsvergunning waarvoor Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bedenkingen hebben afgegeven, kunnen Gedeputeerde Staten Burgemeester en Wethouders verzoeken het toestemmingsbesluit al dan niet gedeeltelijk in te trekken.

Lid 3 Toekennen van ontwikkelingsruimte op volgorde van de datum en tijdstip van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag

In het PAS-programma staat dat als Gedeputeerde Staten geen nadere beleidsregels hebben vastgesteld, bij de toedeling van ontwikkelingsruimte door Gedeputeerde Staten voor activiteiten binnen segment 2 de volgorde van ontvangst van de aanvraag van een toestemmingsbesluit bepalend is. Dat kan betekenen dat een aanvraag die niet volledig is, bij toedeling van ontwikkelingsruimte voorrang heeft op een aanvraag die wel volledig is. Dit is een onwenselijke situatie. Voor de toedeling van ontwikkelingsruimte is het van belang dat de aanvraag ontvankelijk is; dat houdt in dat de juiste gegevens zijn overgelegd en dat ook de inhoud van de aanvraag op orde is. Het is dus in het belang van de initiatiefnemer dat de ingediende aanvraag zowel formeel als inhoudelijk op orde is. Is dat niet het geval, dan wordt de initiatiefnemer in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen binnen een bepaalde periode. Pas als de benodigde gegevens op tijd zijn ingediend, wordt de status van de aanvraag omgezet in een ontvankelijke aanvraag en is de datum van ontvankelijkheid bepalend voor de volgorde van toekenning van ontwikkelingsruimte. Omdat een aanvrager niet verplicht is zijn aanvraag digitaal in te dienen, is een tijdstip bepaald wanneer een aanvraag per post wordt ingediend.

 

Naar boven