Besluit van 29 november 2016, nr. 1371016, tot wijziging van de Subsidieregeling Wurkje foar Fryslân

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

 

besluiten:

de Subsidieregeling Wurkje foar Fryslân te wijzigen als volgt:

Artikel I

 

De Subsidieregeling Wurkje foar Fryslân wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 3.2.3 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.3 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

a. het realiseren van nieuwe FTE of het verplaatsen van bestaande FTE als direct gevolg van het

opzetten van een nieuwe vestiging van de onderneming van een subsidieaanvrager die nog niet in

Fryslân is gevestigd;

b. het realiseren van nieuwe FTE als direct gevolg van de diversificatie van

bedrijfsactiviteiten die plaatsvindt binnen een bestaande vesting van de onderneming van een

subsidieaanvrager in Fryslân.

 

B.

 

Artikel 3.2.5 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.5 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend van 15 maart 2015 tot en met 30 december 2017.

 

C.

 

Artikel 3.2.6 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.6 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

 

D.

 

Artikel 3.2.7 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Artikel 3.2.7, eerste lid onderdeel d, komt te luiden:

 

d. voor zover de subsidiabele activiteit betrekking heeft op het verschuiven van personeel van de onderneming van de aanvrager binnen haar vestigingen in Fryslân.

 

2. Aan artikel 3.2.7 wordt het volgende onderdeel toegevoegd:

 

e. de aanvrager niet valt binnen de doelgroep van de regeling.

 

3. Aan artikel 3.2.7 wordt het volgende onderdeel toegevoegd:

 

f. de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet voldoet aan een of meer van de criteria

zoals gesteld in artikel 3.2.8.

 

E.

 

Artikel 3.2.8 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Artikel 3.2.8, eerste lid, komt te luiden:

 

1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2.3 onderdelen a en b in aanmerking te komen, wordt

voldaan aan de volgende criteria:

 

a. de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat de verwachte omzet van zijn

op te richten vesting in Fryslân of de vesting waarin de diversificatie wordt gerealiseerd voor

minimaal 50% afkomstig is van buiten Fryslân.

 

b. de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat zijn onderneming of concern

die de subsidie heeft aangevraagd, na het opzetten van de nieuwe vestiging of realisatie van de

diversificatie voldoende rendabel en solvabel is om zijn bedrijfsactiviteiten uit te blijven voeren;

 

c. de aanvrager toont aan dat het huidige aantal werkzame personen binnen zijn onderneming of

concern die de subsidie aanvraag indient, minimaal 10 FTE bedraagt;

 

d. de kosten die verband houden met het realiseren van een nieuwe vestiging in Fryslân of een

diversificatie, zoals investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting, grond of bedrijfsgebouwen of

personeel, bedragen aantoonbaar minimaal € 500.000,-.

 

2. Artikel 3.2.8, tweede lid en onderdeel c, komt te luiden:

 

c. de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat als direct gevolg van het

opzetten van een vestiging van zijn onderneming in Fryslân, een toename van arbeidsplaatsen

ontstaat van minimaal 10 FTE binnen de nieuw op te zetten vestiging in Fryslân of via een sociale

werkvoorziening als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening” in Fryslân voor minstens de duur van

de looptijd van het vestigingsproject.

 

3. Artikel 3.2.8, derde lid en onderdeel c, komt te luiden:

 

c. de aanvrager maakt met behulp van zijn aanvraag aannemelijk dat als direct gevolg van de

diversificatie een toename van arbeidsplaatsen ontstaat van minimaal 10 FTE binnen de

vestiging van zijn onderneming in Fryslân waarin de diversificatie plaatsvindt of via een sociale

werkvoorziening als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening” in Fryslân voor minstens de duur

van de looptijd van het diversificatieproject.

 

 

F.

 

Artikel 3.2.9 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.9 Opschortende voorwaarde

Indien de subsidieontvanger op het moment van ontvangst van de aanvraag niet beschikt over de benodigde vergunningen voor het kunnen realiseren van een nieuwe vestiging of diversificatie, wordt subsidie onder de opschortende voorwaarde verleend dat binnen 52 weken na de subsidieverlening de benodigde vergunningen zijn afgegeven, onherroepelijk zijn geworden en de kopieën hiervan door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen.

 

G.

 

Artikel 3.2.10 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.10 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de geraamde marktconforme loonkosten, berekend over maximaal 36 maanden nadat gestart wordt met het opzetten van een nieuwe vestiging of het realiseren van een diversificatie, voor subsidie in aanmerking.

 

H.

 

Artikel 3.2.11 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 5.000,- per beoogde FTE uitbreiding, als bedoeld in artikel 3.2.8, tweede en derde lid onderdeel c, tot een maximum van 20 FTE per vestigings- of diversificatieproject.

 

I.

 

Artikel 3.2.12 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.12 Verdeelsystematiek

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

2. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

 

J.

 

Artikel 3.2.13 wordt vervangen door:

 

Artikel 3.2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

a. de subsidieontvanger start uiterlijk binnen één jaar na subsidieverlening met de realisatie van

een vestigingsproject of diversificatieproject waarop de subsidiabele activiteit betrekking heeft;

b. de subsidieontvanger realiseert het opzetten van de nieuwe vestiging of diversificatie binnen drie

jaar nadat hij gestart is met de realisatie hiervan.

c. de subsidieontvanger overlegt eenmaal per jaar een voortgangsrapportage die bestaat uit een

activiteitenverslag en een financieel verslag;

d. indien zich in de periode tussen de subsidieverlening en de uiteindelijke realisatie van het project

wijzigingen voordoen, is de subsidieontvanger verplicht hiervoor schriftelijke toestemming te

verkrijgen van Gedeputeerde Staten;

e. in geval van een activiteit als in artikel 3.2.3, aanhef en onderdeel a: het opzetten van een nieuwe

vestiging leidt tot een toename van het aantal arbeidsplaatsen van minimaal 10 FTE in de nieuwe vestiging van de onderneming van de aanvrager;

f. in geval van een activiteit als in artikel 3.2.3, aanhef en onderdeel b: de diversificatie leidt tot een

toename van het aantal arbeidsplaatsen van minimaal 10 FTE in de vesting van de aanvrager waarbinnen de diversificatie plaatsvindt, in vergelijking met het gemiddelde aantal FTE van de voorbije twaalf maanden;

g. elke gerealiseerde FTE als direct gevolg van het opzetten van de nieuwe vestiging of

diversificatie blijft behouden gedurende de realisatie van het opzetten van de nieuwe vestiging of

diversificatie.

 

K.

 

Artikel 3.2.14 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 3.2.14 Prestatieverantwoording

1. De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteit waarvoor subsidie is verstrekt is uitgevoerd en dat aan subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door de volgende bescheiden te overleggen: een activiteitenverslag, een verklaring rondom de gerealiseerde FTE of verplaatste bestaande FTE, overeenkomsten van en relevante recente salarisstroken of verzamelloonstaten. Indien sprake is van een toename van het aantal FTE door middel van een sociale werkplaats constructie, toont de subsidieontvanger het aantal gerealiseerde FTE aan, door middel van overeenkomsten met de Sociale Werkvoorzieningsinstantie als bedoeld in “Wet sociale werkvoorziening”.

2. Indien subsidieontvanger het genoemde in niet kan aantonen wordt de subsidie op nihil vastgesteld en worden uitbetaalde voorschotten teruggevorderd.

 

L.

 

Aan artikel 8.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

 

4. Op aanvragen die zijn ontvangen voor 5 december 2016 op grond van HOOFDSTUK 3 BESCHIKBAARHEID BEDRIJFSFINANCIERING, Paragraaf 3.2 Vestigingsregeling Fryslân Subsidie, is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

 

Artikel II  

 

De artikelsgewijze toelichting van de Subsidieregeling Wurkje foar Fryslân, HOOFDSTUK 3 BESCHIKBAARHEID BEDRIJFSFINANCIERING, Paragraaf 3.2 Vestigingsregeling Fryslân Subsidie, wordt vervangen door:

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Paragraaf 3.2 Vestigingsregeling Fryslân Subsidie

 

Artikel 3.2.2

De subsidie heeft tot doel regionale investeringssteun te bieden aan nieuwe en bestaande ondernemingen die een vestigingsproject of diversificatieproject willen uitvoeren in Fryslân. Onderhavige regeling is vormgegeven voor de provincie Fryslân.

 

Artikel 3.2.3

De subsidiabele activiteiten betreffen het stichten van een nieuwe onderneming of diversificatie van de activiteit van een bestaande vestiging in Fryslân, waarbij de nieuwe activiteit niet dezelfde is als of vergelijkbaar is met de activiteit die voordien in die vestiging werd uitgeoefend.

 

Artikel 3.2.5

Aanvragen voor subsidie in het kader van de regeling kunnen worden ingediend in de periode vanaf 15 maart 2015 tot en met 30 december 2017, en moeten tevens binnen dit tijdvak zijn ontvangen om in behandeling te kunnen worden genomen. Aanvragen die buiten dit tijdvak worden ingediend en worden ontvangen, worden buiten behandeling gesteld.

 

Artikel 3.2.7

In dit artikel zijn weigeringsgronden opgenomen. Daarnaast kan een aanvraag ook worden geweigerd op grond van artikel 4:35 van de Awb.

Het is mogelijk om voor meerdere projecten in het kader van de subsidieregeling Wurkje foar Fryslân een financiering aan te vragen. Het totaal aan ontvangen financiering of garantie op grond van de subsidieregeling Wurkje foar Fryslân, mag echter niet meer dan € 2.500.000 bedragen per aanvrager. Daarbij wordt ook rekening gehouden met aan de aanvrager gelieerde partijen voor zover sprake is van een belang van meer dan 25%.

Ondernemingen in de volgende sectoren komen niet in aanmerking voor subsidie:

1° primaire landbouw en visserij

2° productie of verwerking van steenkool

3° duurzame energieopwekking of verwerking

4° windparken

5° transport en opslag van goederen

6° detailhandel

7° horeca

8° bouw

 

De weigeringsgrond in onderdeel c brengt mee, dat afwijzend wordt beslist, indien de gewenste structuur van de betrokken sector zich tegen het project verzet. In dit verband zal met name van belang zijn of er in die sector aantoonbare overcapaciteit heerst.

 

Artikel 3.2.8

De verkoopactiviteiten moeten zich in overwegende mate uitstrekken tot buiten de provincie Fryslân. Dat betekent dat meer dan de helft van de omzet moet worden behaald van klanten buiten de provincie Fryslân.

Het toetsingscriterium in onderdeel 1b heeft betrekking op de rendabiliteit en solvabiliteit van de onderneming na uitvoering van het project. Na uitvoering van het project moet de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in de onderneming gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming naar verwachting aanvaardbaar zijn. Tevens dient de aanvrager na uitvoering van het project een solvabiliteitsratio te hebben van meer dan 20% en moeten de verplichtingen ten aanzien van rente en aflossing na realisatie kunnen worden voldaan. Hiertoe dienen de volgende financiële documenten te worden aangeleverd:

• businessplan;

• jaarcijfers van de afgelopen drie jaar indien beschikbaar;

• meerjarige prognose van de omzet, kostenontwikkeling en nettowinst na aftrek van de investeringen en overige lasten;

• meerjarige prognose van de balans;

• meerjarige liquiditeitsbegroting;

• sluitende investeringsbegroting;

• onderbouwing van de financiële haalbaarheid.

 

De aanvrager moet bij onderdeel 1c aantoonbaar maken dat het concern of de onderneming op het moment van indiening van de aanvraag minimaal 10 arbeidsplaatsen (uitgedrukt in FTE’s) heeft. Dit kan worden aangetoond door arbeidscontracten en recente salarisstroken.

 

Op grond van deze paragraaf kan steun worden verleend in de vorm van een projectsubsidie voor de loonkosten van nieuwe FTE ten behoeve van de vestiging van een nieuwe onderneming of diversificatie van de bedrijfsactiviteiten van een bestaande onderneming in Fryslân.

Daarbij gaat het om concerns of ondernemingen waarbij het huidige aantal werkzame personen minimaal 10 FTE bedraagt en die een nieuwe vestiging in Fryslân oprichten of hun bedrijfsactiviteiten naar Fryslân verplaatsen.

Ook bestaande vestigingen in Fryslân die haar activiteiten willen diversifiëren komen in aanmerking indien het huidige aantal werkzame personen minimaal 10 FTE bedraagt.

Aanvragers moeten aannemelijk kunnen maken dat de nieuwe vestiging of bedrijfsactiviteit een werkgelegenheidsgroei van 10 FTE in drie jaar kan realiseren die rechtstreeks door het investeringsproject worden geschapen. De verwachte omzet van de activiteiten door de nieuwe vestiging of diversificatie moet voor minimaal 50% afkomstig zijn van buiten Fryslân.

Naast het minimaal aantal arbeidsplaatsen van 10 FTE zoals gesteld in onderdeel 1c, maken onderdelen 2 en 3 duidelijk dat de regeling zich richt op bestaande concerns en ondernemingen van buiten Fryslân, die een nieuwe vestiging in Fryslân willen realiseren en in Fryslân gevestigd concerns en ondernemingen die nieuwe diversifiërende activiteiten willen toevoegen aan een bestaande of nieuwe vestigingslocatie in Fryslân. Onderdeel 2a en 3a beschrijft het type concern en ondernemingen die in aanmerking komen voor een subsidie zoals structuurversterkende bedrijven of activiteiten, laboratoria of R&D activiteiten, proeffabrieken of hoofdkantoren.

In onderdeel 2c en 3c wordt beschreven dat de aanvrager aannemelijk moet maken dat dankzij de vestiging of diversificatie een werkgelegenheidsgroei wordt gerealiseerd van minimaal 10 FTE.

 

Artikel 3.2.12

De verdeelsystematiek is op basis van het principe “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. Voor de volgorde van registratie en behandeling van de aanvragen wordt uitgegaan van de ontvangsttheorie. Dat wil zeggen dat de datum van ontvangst van de volledige aanvraag bepalend is voor de volgorde waarin de subsidies worden verdeeld. Aanvragen worden per datum en niet per tijdstip van ontvangst geregistreerd omdat het niet mogelijk is om gelijke behandeling te kunnen garanderen voor alle mogelijkheden waarop een aanvraag kan worden ontvangen (per post of persoonlijk afgegeven). Elke aanvraag die op eenzelfde dag wordt ontvangen, wordt daarom zonder tijdstip geregistreerd.

 

Na ontvangst van een volledige aanvraag zal deze worden beoordeeld aan de voorwaarden en voorschriften in regeling om voor subsidie in aanmerking te komen. Aanvragen worden geweigerd wanneer hier niet aan wordt voldaan, bijvoorbeeld wanneer er een weigeringsgrond aan de orde is of een aanvraag niet voldoet aan een of meer van de toetsingscriteria.

 

Artikel 3.2.15

De bepalingen hangen nauw samen de Europese staatssteunregels. Subsidie wordt verstrekt met toepassing van VERORDENING (EU) Nr. 1407/2013 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

 

 

Artikel III  

 

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in het Provinciaal Blad.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 29 november 2016.

Voorzitter J.M. Leemhuis-Stout

Secretaris A.J. van den Berg

Naar boven