Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2016, 6399 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2016, 6399 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van 01 november 2016, besluitnummer PZH-2016-567487443, tot wijziging van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016
Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland,
Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
Overwegende dat het wenselijk is om de wijzigingen in de landelijke modelregeling door te voeren in de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 om onder andere subsidies voor collectief natuurbeheer mogelijk te maken;
Vast te stellen de wijziging van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016
De Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel a, ten 2º, wordt “landschapselementen” vervangen door: landschapsbeheertypen.
Aan artikel 2.2, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c. door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d.rechtspersonen die volgens een door gedeputeerde staten te bepalen model een overeenkomst zijn aangegaan met natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a of b.
Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c en d, niet beschikt over een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, gaat de aanvraag voor subsidie in 2017 vergezeld van de individuele certificaten natuurbeheer, of aanvragen daartoe, van de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren.
De subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder d, dient bij de aanvraag voor subsidie afschriften in van de in dat artikel genoemde overeenkomst die hij heeft gesloten met de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:
de subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c en d, beschikt over een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, of de natuurlijke personen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren beschikken elk afzonderlijk over een individueel certificaat natuurbeheer.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Bij een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c en d, waarbij de subsidieaanvrager niet beschikt over een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, zijn de activiteiten van een natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoert niet subsidiabel indien deze niet over een certificaat natuurbeheer beschikt.
Artikel 2.10, tweede lid, komt te luiden:
2.Gedeputeerde staten kunnen de subsidie verlenen onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van de beschikking tot subsidie verlening een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tot stand komt.
Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.15 Wijziging subsidieverlening vanwege vergroting areaal
Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3.12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1°. het bemesten met ruige mest;
2°. het schoonmaken van watergangen;
Artikel 3.13, zesde lid, komt te luiden:
Artikel 3.14 Wijziging subsidieverlening
De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied. De gemiddelde kosten per hectare leefgebied worden bepaald door per leefgebied de kosten voor het uitvoeren van het project in de resterende looptijd te delen door het aantal jaren waarvoor de subsidieverlening na de wijziging nog loopt. Dit bedrag wordt gedeeld door het maximum aantal hectares waarvoor de subsidieverlening na de wijziging geldt. Het aldus berekende bedrag geldt met ingang van het kalenderjaar waarin de wijziging van kracht wordt voor de resterende looptijd van de subsidie bedoeld in artikel 3.11.
Artikel 3.15, vijfde lid, komt te luiden
In bijlage 1 komt de afbakening van landschapselement L01.04 als volgt te luiden:
• Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.
• Een bossingel is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed.
• Een bosje is een vrijliggend vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.
• Een bosje is minimaal 2,0 are en maximaal 1 hectare groot.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2016.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Drs. J.H. de Baas, Secretaris.
Veel van de wijzigingen betreffen technische wijzigingen waardoor de regeling beter aansluit op de uitvoering van het (agrarisch) natuurbeheer en de gehanteerde begrippen en terminologieën. In de hierop volgende artikelsgewijze toelichting worden een aantal wijzigingen apart toegelicht.
Sinds 2012 vindt een herziening van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) plaats om te komen tot:
• Een efficiënter subsidieaanvraagproces en daarmee lagere uitvoeringskosten;
• Meer samenwerking in het gebied;
• Een eenvoudige uitvoering van het SNL.
Voor particuliere beheerders heeft onderzoek tot de conclusie geleid dat de subsidieverlening SNL aan particuliere beheerders efficiënter kan door gebruik te maken van collectieven, die de aanvragen op gewenst kwaliteitsniveau opstellen.
Eerste lid, onderdeel c en d, minimum en certificaat. Tweede lid
Vanaf 2016 geldt daarom dat de aanvraag een minimumaantal hectaren betreft. De aanvrager dient te beschikken over een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer. Daarnaast is het mogelijk dat een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, of een andere rechtspersoon, die zelf niet beschikt over een groepscertificaat subsidie aanvraagt. Dan geldt de eis dat de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd elk afzonderlijk over een individueel certificaat beschikken. Op deze wijze kan het collectief beheer op twee manieren vorm krijgen:
• beheerders kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die beschikt over een groepscertificaat natuurbeheer;
• beheerders met een individueel certificaat kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die niet over een groepscertificaat beschikt.
Beheerders die zelfstandig een aanvraag willen doen, kunnen dat doen als zij voldoen aan de minimale omvang genoemd in artikel 2.6 en over een individueel certificaat beschikken. Door deze wijziging is altijd sprake van certificering. Het gaat dan hetzij om de aanvrager, hetzij om de beheerder die zeggenschap heeft over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
De subsidieaanvrager is de partij aan wie de subsidie wordt verleend. Zij is voor de subsidieverstrekker het aanspreekpunt. De doorbetaling van subsidiebedragen aan de personen die het beheer uitvoeren, is een zaak tussen subsidieontvanger en beheerders.
De minimale omvang genoemd in artikel 2.6 is op 0,5 hectare gesteld. Deze lage drempel komt er in de praktijk op neer dat er geen noodzaak is om collectief subsidie aan te vragen. Hiervoor is gekozen omdat de groep van particulieren waarvan de subsidiebeschikking per 31-12-2016 afloopt en waarvan er subsidieaanvragen per 2017 te verwachten zijn, van geringe grootte is en er gekozen is voor een gefaseerde invoering van de drempel. Per 2018 zal de drempel naar alle waarschijnlijkheid wel hoger zijn.
Vierde lid, subsidiabele kosten bij niet-gecertificeerde subsidieontvanger
Bij een niet-gecertificeerde subsidieontvanger waarvan de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd over een individueel certificaat dienen te beschikken, geldt het volgende. De kosten zijn slechts subsidiabel als degenen die over een certificaat dienen te beschikken daar ook over beschikken. Indien het certificaat van één van hen wordt ingetrokken, zijn de kosten die voor het desbetreffende beheer worden gemaakt vanaf dat moment niet meer subsidiabel.
Een uitbreidingsaanvraag is een verzoek tot uitbreiding van de zesjarige subsidiebeschikking. Als hiervoor budget wordt opengesteld, kan de subsidieontvanger jaarlijks een uitbreidingsaanvraag indienen voor de resterende looptijd van de oorspronkelijke zesjarige subsidiebeschikking. De uitbreidingsaanvraag moet passen binnen het natuurbeheerplan dat op het moment van het indienen van de uitbreidingsaanvraag geldt. De uitbreidingsaanvraag doorloopt dezelfde beoordelingsprocedure als nieuwe aanvragen. Hierbij geldt dat de minimumomvang in hectaren uit artikel 2.6 niet geldt bij de uitbreidingsaanvraag. De uitbreidingsaanvraag dient wel te leiden tot een verhoging van het totale subsidiebedrag van minimaal € 1.200.
De term ‘schonen en/of maaien’ in onderdeel n heeft betrekking op meerjarige activiteiten waarbij een bepaald maximumpercentage, niet zijnde 100%, wordt geschoond en/of gemaaid.
Met deze aanpassing worden de mogelijkheden voor agrarische collectieven om een uitbreiding op hun lopende subsidiebeschikking aan te vragen beter beschreven.
In bijlage 3 wordt er verwezen naar de website waarop het actuele overzicht van de maximale vergoedingen voor diensten uit de Groenblauwe Catalogus wordt gepubliceerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-6399.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.