Besluit van Gedeputeerde Staten van 01 november 2016, besluitnummer PZH-2016-567487443, tot wijziging van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016

Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is om de wijzigingen in de landelijke modelregeling door te voeren in de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 om onder andere subsidies voor collectief natuurbeheer mogelijk te maken;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen de wijziging van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016

 

Artikel I

 

De Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel o komt te luiden:

    o: landschapsbeheertype: in bijlage 1 opgenomen en nader beschreven soort landschapsbeheertype;.

  • 2.

    Onderdeel r komt te luiden:

    • r.

      monitoringstoeslag: extra vergoeding per natuurbeheertype voor het uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein of de landbouwgrond met uitzondering van metingen in het kader van natuur- en landschapsbeheer, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;.

  • 3.

    Onderdeel u komt te luiden:

    • u.

      natuurbeheertype: in bijlage 2 opgenomen en nader beschreven natuurbeheertype;.

  • 4.

    Onderdeel v komt te luiden:

    • v.

      natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is begrensd, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering is verstrekt als bedoeld in de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Zuid-Holland 2013;.

  • 5.

    Onderdeel x komt te luiden:

    • x.

      recreatietoeslag: extra vergoeding voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;.

  • 6.

    Onderdeel y komt te luiden:

    • y.

      schapentoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen ten behoeve van de inzet van gescheperde schaapskuddes, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;.

  • 7.

    Onderdeel z komt te luiden:

    • z.

      tarief: tarief voor de in artikel 2.7 genoemde subsidiabele kosten, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;.

  • 8.

    Onderdeel bb komt te luiden:

    bb. vaartoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;.

B.

 

In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel a, ten 2º, wordt “landschapselementen” vervangen door: landschapsbeheertypen.

 

C.

 

Aan artikel 2.2, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c. door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d.rechtspersonen die volgens een door gedeputeerde staten te bepalen model een overeenkomst zijn aangegaan met natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a of b.

Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4 Aanvraagvereisten

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie gaat, naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, vergezeld van een kaart waarop de buitengrenzen van de natuurterreinen zijn aangegeven.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c en d, niet beschikt over een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, gaat de aanvraag voor subsidie in 2017 vergezeld van de individuele certificaten natuurbeheer, of aanvragen daartoe, van de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren.

  • 3.

    De subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder d, dient bij de aanvraag voor subsidie afschriften in van de in dat artikel genoemde overeenkomst die hij heeft gesloten met de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren.

E.

 

Artikel 2.6 komt te luiden:

Artikel 2.6 subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten vinden plaats op een natuurterrein dat is aangemerkt als een onderdeel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in het natuurbeheerplan;

    • b.

      de activiteiten zijn gericht op de instandhouding van het natuurbeheertype of landschapsbeheertype;

    • c.

      de activiteiten zijn gericht op een beheer van minimaal 0,5 hectare;

    • d.

      de subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a en b, beschikt over een individueel certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer;

    • e.

      de subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c en d, beschikt over een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, of de natuurlijke personen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren beschikken elk afzonderlijk over een individueel certificaat natuurbeheer.

  • 2.

    De schapentoeslag, monitoringstoeslag of recreatietoeslag kan slechts worden verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen.

  • 3.

    De recreatietoeslag wordt slechts verstrekt voor zover het natuurterrein niet ingevolge artikel 2.9, vierde lid, is vrijgesteld van de openstellingsplicht.

  • 4.

    De vaartoeslag wordt slechts verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen.

F.

 

Artikel 2.7 komt te luiden:

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het beheer van een natuurterrein;

    • b.

      kosten voor de inzet van gescheperde schaapskuddes op een natuurterrein;

    • c.

      kosten voor monitoring, indien de subsidieaanvrager over een certificaat natuurbeheer beschikt;

    • d.

      kosten voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein;

    • e.

      kosten die verband houden met het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

  • 2.

    Gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen komen niet in aanmerking voor de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder d.

  • 3.

    Subsidiabel gestelde kosten zijn slechts subsidiabel indien de activiteiten zijn verricht nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 4.

    Bij een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c en d, waarbij de subsidieaanvrager niet beschikt over een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, zijn de activiteiten van een natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoert niet subsidiabel indien deze niet over een certificaat natuurbeheer beschikt.

  • 5.

    Indien een aangevraagd certificaat natuurbeheer als bedoeld in artikel 2.4, tweede lid, niet voor 1 oktober 2017 is afgegeven, zijn de activiteiten die de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft verricht niet subsidiabel.

G.

 

Artikel 2.8 komt te luiden:

Artikel 2.8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.1, wordt bepaald door het aantal hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 2.

    Indien van toepassing wordt het tarief als bedoeld in het eerste lid verhoogd met:

    • a.

      de monitoringstoeslag per natuurbeheertype, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

    • b.

      het normbedrag voor de recreatietoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

    • c.

      het normbedrag voor de schapentoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares.

  • 3.

    Het tarief als bedoeld in het eerste lid wordt verhoogd met het normbedrag voor de vaartoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste en tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.200, wordt de subsidie niet verstrekt.

H.

 

Artikel 2.10, tweede lid, komt te luiden:

2.Gedeputeerde staten kunnen de subsidie verlenen onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van de beschikking tot subsidie verlening een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tot stand komt.

I.

 

Artikel 2.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a, wordt “landschapselementen” vervangen door: landschapsbeheertypen.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede “artikel 2.7, eerste lid, onder b” vervangen door: artikel 2.7, eerste lid, onder c.

  • 3.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

    • e.

      ervoor zorg te dragen dat namens gedeputeerde staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;

    • f.

      voor de gehele duur van de subsidie over een individueel certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer te beschikken.

  • 4.

    In het tweede lid wordt de zinsnede “die een vergoeding ontvangt als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder c ” vervangen door: die een toeslag ontvangt als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder d.

  • 5.

    In het derde lid wordt de zinsnede “die een vergoeding ontvangt als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder e ” vervangen door: die een toeslag ontvangt als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder b.

  • 6.

    Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

    • a.

      sluiting nodig is bij of krachtens de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 of de Wet natuurbescherming;

  • 7.

    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5.

    Indien de subsidieontvanger niet kan voldoen aan een of meerdere verplichtingen als bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, doet hij daar een keer per jaar uiterlijk op 1 november melding van aan Gedeputeerde Staten.

J.

 

Artikel 2.12 vervalt.

 

K.

 

Artikel 2.13 vervalt.

 

L.

 

Artikel 2.15 komt te luiden:

Artikel 2.15 Wijziging subsidieverlening vanwege vergroting areaal

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar, gericht op vergroting van het areaal.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie, indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten, genoemd in artikel 2.6, uitgezonderd het eerste lid onder c, en

    • b.

      die wijziging leidt in de resterende looptijd van de verlening tot een verhoging van het subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

  • 3.

    De hoogte van de wijziging van de subsidie wordt bepaald op basis van het tarief en de toeslagen die van toepassing waren ten tijde van het nemen van de beschikking tot subsidieverlening.

M.

 

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het derde lid vervalt.

  • 2.

    Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

Artikel 3.12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel k komt te luiden:

    • k.

      de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat er namens Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;.

  • 2.

    Onderdeel n komt te luiden:

    • n.

      uiterlijk veertien dagen na het uitvoeren van de hierna genoemde activiteiten doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b. bedoelde systeem:

1°. het bemesten met ruige mest;

2°. het schoonmaken van watergangen;

3°. het snoeien;

4°. het spuiten van bagger;

5°. het maaien of schonen.

 

O.

 

Artikel 3.13, zesde lid, komt te luiden:

  • 6.

    Als het bedrag als bedoeld in het vijfde lid hoger is dan het totaal bedrag dat voor de uitgevoerde beheeractiviteiten op grond van de Catalogus groen blauwe diensten maximaal mag worden vergoed (zie bijlage 3), geldt voor de berekening van het voorschot dit maximum bedrag.

     

P.

 

Artikel 3.14 komt te luiden:

Artikel 3.14 Wijziging subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar.

  • 2.

    Onder wijziging van de beschikking tot subsidieverlening wordt verstaan:

    • a.

      vergroting van de minimum en maximum oppervlakte van het leefgebied of onderdeel van het leefgebied waarvoor reeds een beschikking is afgegeven;

    • b.

      uitbreiding van de bestaande beschikking met een nieuw leefgebied of een onderdeel daarvan;

    • c.

      aanpassing van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied;

    • d.

      een combinatie van een vergroting als bedoeld onder a met een aanpassing als bedoeld onder c, of

    • e.

      een combinatie van een uitbreiding als bedoeld onder b met een aanpassing als bedoeld onder c.

  • 3.

    Gedeputeerde staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten, genoemd in artikel 3.5, en

    • b.

      die wijziging leidt tot een verhoging van het subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

  • 4.

    In afwijking van de gegevens, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, onder c, ten 4°, dient de subsidieontvanger een berekening in van de kosten voor het uitvoeren van het project gedurende de na wijziging resterende looptijd van de subsidie, gesplitst naar leefgebied of onderdeel van het leefgebied.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied. De gemiddelde kosten per hectare leefgebied worden bepaald door per leefgebied de kosten voor het uitvoeren van het project in de resterende looptijd te delen door het aantal jaren waarvoor de subsidieverlening na de wijziging nog loopt. Dit bedrag wordt gedeeld door het maximum aantal hectares waarvoor de subsidieverlening na de wijziging geldt. Het aldus berekende bedrag geldt met ingang van het kalenderjaar waarin de wijziging van kracht wordt voor de resterende looptijd van de subsidie bedoeld in artikel 3.11.

  • 6.

    In afwijking van het derde lid geldt dat de aanvraag in de situatie, bedoeld in het tweede lid, onder a, voldoet aan de subsidievereisten, genoemd in artikel 3.5, eerste lid, onder a, b en c, ten 1º, 4º en 5º.

Q.

 

Artikel 3.15, vijfde lid, komt te luiden

  • 5.

    Als het bedrag als bedoeld in het vierde lid hoger is dan het totaal bedrag dat voor de uitgevoerde beheeractiviteiten op grond van de Catalogus groen blauwe diensten maximaal mag worden vergoed (zie bijlage 3), geldt voor de berekening van het restant bedrag dit maximum bedrag.

     

R.

 

In bijlage 1 komt de afbakening van landschapselement L01.04 als volgt te luiden:

Afbakening

• Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

• Een bossingel is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed.

• Een bosje is een vrijliggend vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

• Een bosje is minimaal 2,0 are en maximaal 1 hectare groot.

 

S.

 

Na bijlage 2 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage 3: Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.13, zesde lid, en 3.15, vijfde lid.

Het overzicht met de maximale vergoedingen wordt geplaatst op http://www.portaalnatuurenlandschap.nl.

 

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2016.

 

Den Haag, 01 november 2016

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

Drs. J. Smit, voorzitter

 

Drs. J.H. de Baas, Secretaris.

 

TOELICHTING

ALGEMEEN

Veel van de wijzigingen betreffen technische wijzigingen waardoor de regeling beter aansluit op de uitvoering van het (agrarisch) natuurbeheer en de gehanteerde begrippen en terminologieën. In de hierop volgende artikelsgewijze toelichting worden een aantal wijzigingen apart toegelicht.

ARTIKEL I

 

E (artikel 2.6)

Sinds 2012 vindt een herziening van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) plaats om te komen tot:

• Een efficiënter subsidieaanvraagproces en daarmee lagere uitvoeringskosten;

• Kwalitatief beter beheer;

• Meer samenwerking in het gebied;

• Een eenvoudige uitvoering van het SNL.

 

Voor particuliere beheerders heeft onderzoek tot de conclusie geleid dat de subsidieverlening SNL aan particuliere beheerders efficiënter kan door gebruik te maken van collectieven, die de aanvragen op gewenst kwaliteitsniveau opstellen.

Eerste lid, onderdeel c en d, minimum en certificaat. Tweede lid

Vanaf 2016 geldt daarom dat de aanvraag een minimumaantal hectaren betreft. De aanvrager dient te beschikken over een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer. Daarnaast is het mogelijk dat een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, of een andere rechtspersoon, die zelf niet beschikt over een groepscertificaat subsidie aanvraagt. Dan geldt de eis dat de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd elk afzonderlijk over een individueel certificaat beschikken. Op deze wijze kan het collectief beheer op twee manieren vorm krijgen:

• beheerders kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die beschikt over een groepscertificaat natuurbeheer;

• beheerders met een individueel certificaat kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die niet over een groepscertificaat beschikt.

Beheerders die zelfstandig een aanvraag willen doen, kunnen dat doen als zij voldoen aan de minimale omvang genoemd in artikel 2.6 en over een individueel certificaat beschikken. Door deze wijziging is altijd sprake van certificering. Het gaat dan hetzij om de aanvrager, hetzij om de beheerder die zeggenschap heeft over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

 

De subsidieaanvrager is de partij aan wie de subsidie wordt verleend. Zij is voor de subsidieverstrekker het aanspreekpunt. De doorbetaling van subsidiebedragen aan de personen die het beheer uitvoeren, is een zaak tussen subsidieontvanger en beheerders.

 

De minimale omvang genoemd in artikel 2.6 is op 0,5 hectare gesteld. Deze lage drempel komt er in de praktijk op neer dat er geen noodzaak is om collectief subsidie aan te vragen. Hiervoor is gekozen omdat de groep van particulieren waarvan de subsidiebeschikking per 31-12-2016 afloopt en waarvan er subsidieaanvragen per 2017 te verwachten zijn, van geringe grootte is en er gekozen is voor een gefaseerde invoering van de drempel. Per 2018 zal de drempel naar alle waarschijnlijkheid wel hoger zijn.

 

F (artikel 2.7)

Vierde lid, subsidiabele kosten bij niet-gecertificeerde subsidieontvanger

Bij een niet-gecertificeerde subsidieontvanger waarvan de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd over een individueel certificaat dienen te beschikken, geldt het volgende. De kosten zijn slechts subsidiabel als degenen die over een certificaat dienen te beschikken daar ook over beschikken. Indien het certificaat van één van hen wordt ingetrokken, zijn de kosten die voor het desbetreffende beheer worden gemaakt vanaf dat moment niet meer subsidiabel.

 

L (artikel 2.15)

Een uitbreidingsaanvraag is een verzoek tot uitbreiding van de zesjarige subsidiebeschikking. Als hiervoor budget wordt opengesteld, kan de subsidieontvanger jaarlijks een uitbreidingsaanvraag indienen voor de resterende looptijd van de oorspronkelijke zesjarige subsidiebeschikking. De uitbreidingsaanvraag moet passen binnen het natuurbeheerplan dat op het moment van het indienen van de uitbreidingsaanvraag geldt. De uitbreidingsaanvraag doorloopt dezelfde beoordelingsprocedure als nieuwe aanvragen. Hierbij geldt dat de minimumomvang in hectaren uit artikel 2.6 niet geldt bij de uitbreidingsaanvraag. De uitbreidingsaanvraag dient wel te leiden tot een verhoging van het totale subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

 

N (artikel 3.12)

De term ‘schonen en/of maaien’ in onderdeel n heeft betrekking op meerjarige activiteiten waarbij een bepaald maximumpercentage, niet zijnde 100%, wordt geschoond en/of gemaaid.

 

P.(artikel 3.14)

Met deze aanpassing worden de mogelijkheden voor agrarische collectieven om een uitbreiding op hun lopende subsidiebeschikking aan te vragen beter beschreven.

 

S.(Bijlage 3)

In bijlage 3 wordt er verwezen naar de website waarop het actuele overzicht van de maximale vergoedingen voor diensten uit de Groenblauwe Catalogus wordt gepubliceerd.

Naar boven