Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 8 november 2016, kenmerk 819F73C1, tot wijziging van het Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 14 mei 2013, kenmerk 80E19729, tot aanwijzing van ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van diverse wetgeving (Besluit aanwijzing toezichthouders provincie Utrecht 2012)

GEDEPUTEERDE STATEN VAN UTRECHT,

 

GELET OP:

Artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

OVERWEGENDE DAT:

Het noodzakelijk is om de inhoud van het Besluit aanwijzing toezichthouders provincie Utrecht 2012 te synchroniseren met de per 1-7-2014 ontstane bevoegdheden van het (dagelijks) bestuur van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht en dat het wenselijk is dat bedoeld aanwijzingsbesluit geen aangelegenheden regelt die reeds elders geregeld zijn;

BESLUITEN ALS VOLGT:

Artikel I

 

Het Besluit aanwijzing toezichthouders provincie Utrecht 2012 wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

De artikelen 2 en 3 komen te vervallen.

Artikel II

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van uitgifte van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

W.I.I. van Beek,

voorzitter,

H. Goedhart,

secretaris

 

Toelichting

Op 29 november 2011 hebben Gedeputeerde Staten het Besluit aanwijzing toezichthouders provincie Utrecht 2012 vastgesteld. Dat besluit kwam in de plaats van een aantal eerdere besluiten. Op 14 mei 2013 volgde een eerste wijzigingsbesluit als gevolg van de oprichting van de Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek per 1 januari 2013, alsmede de fusie van de Algemene Inspectiedienst met de Voedsel- en Warenautoriteit per 1 januari 2012.

 

Wijzigingen in hogere wet- en regelgeving en (regionale) ontwikkelingen op het gebied van handhaving(sbeleid), leiden telkens opnieuw tot wijzigingen. Dat is onvermijdelijk omdat een juridisch correct aanwijzingsbesluit de basis is waaraan toezichthouders hun bevoegdheid ontlenen. De nu voorliggende tweede wijziging (het schrappen van de artikelen 2 en 3 uit genoemd aanwijzingsbesluit) is noodzakelijk in verband met de per 1-7-2014 opgerichte Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht.

 

Gedeputeerde Staten hebben per die datum een groot aantal toezichthoudende, vergunningverlenende en handhavende (VTH) taken, waarvoor de provincie het bevoegd gezag is, in mandaat ter uitvoering belegd bij de RUD Utrecht. Voor wat betreft de uitvoering van die gemandateerde VTH taakonderdelen is het niet langer aan Gedeputeerde Staten om daartoe (categoriale) aanwijzingsbesluiten te nemen. Dat is een taak geworden voor het (dagelijks) bestuur van de RUD Utrecht. Dit besluit beoogt e.e.a. te repareren.

Naar boven