Eerste wijziging Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 2016-09 Nummer 1805949

 

Gedeputeerde Staten maken gelet op het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend dat Provinciale Staten bij besluit van 27 januari 2016, nummer 1804702 hebben vastgesteld de:

Eerste wijziging Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012

Provinciale Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

Provinciale Staten bij besluit van 5 september 2012, nummer 1340850 de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 hebben vastgesteld;

deze verordening met ingang van 1 oktober 2012 in werking is getreden;

het wenselijk is deze verordening te wijzigen om een efficiënte uitvoering ervan te bevorderen;

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUITEN:

de volgende “Eerste wijziging van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012” vast te stellen.

Artikel I Wijziging verordening

De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Artikel 1 Begripsomschrijvingen wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    In dit artikel wordt een onderdeel q. toegevoegd dat als volgt luidt:

    “q. schriftelijk : a. per post door toezending van het fysieke exemplaar van een

    document aan Gedeputeerde Staten van Flevoland, Postbus

    55, 8200 AB Lelystad;

  • b.

    per email naar subsidieaanvragen@flevoland.nl door toezending van

    een gescande versie van het ondertekende document”

  • b.

    In dit artikel wordt een onderdeel r toegevoegd dat als volgt luidt:

    “r. werkelijke kosten: “Kosten die aangetoond kunnen worden op basis van

    facturen of bankafschriften.”

  • B.

    Artikel 7, tweede lid komt te luiden:

“ Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    het maatschappelijk belang van de activiteit is aangetoond en

  • b.

    de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie en door

    de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan en

  • c.

    een zodanige werkwijze wordt toegepast dat redelijkerwijs mag worden

    verwacht dat de beoogde doelstellingen worden bereikt.”

  • C.

    Aan artikel 8, eerste lid wordt een sub c toegevoegd dat als volgt luidt:

    “ de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft

    met een functionaris een bezoldiging is overeengekomen die hoger is dan

    het bedrag bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de Wet normering bezoldiging

    topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, tenzij een aanvrager bij

    de indiening van een aanvraag aannemelijk maakt dat de subsidie niet wordt

    besteed aan deze bezoldiging”.

  • D.

    Artikel 11, tweede lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

“ Wanneer van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid gebruik wordt gemaakt,

wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de subsidieaanvrager

voor elk jaar of gedurende de programmaperiode aanspraak kan maken. Wanneer

geen bedrag kan worden genoemd, wordt in de subsidiebeschikking de wijze waarop

het bedrag wordt bepaald, aangegeven.”

  • E.

    In artikel 12, eerste lid wordt “1 september” vervangen door “1 oktober”.

  • F.

    Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    De kop van komt als volgt te luiden:

    “ Aanvraagformulier en bij de aanvraag in te dienen gegevens”.

  • b.

    De eerste zin van het eerste lid komt als volgt te luiden:

    “ Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk bij Gedeputeerde

    Staten ingediend en is ondertekend door een persoon die op grond

    van de statuten bevoegd is om deze aanvraag in te dienen”.

  • c.

    In het tweede lid komt onderdeel c “ de balans per einddatum van

    het voorgaande boekjaar met toelichting” te vervallen.

  • d.

    Het derde lid komt als volgt te luiden:

    “ Als een rechtspersoon voor de eerste keer subsidie aanvraagt, voegt

    hij tevens een exemplaar van de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening,

    de balans van het voorgaande jaar en een bewijsstuk waaruit blijkt wat

    het bankrekeningnummer is van de aanvrager, als bijlagen toe bij het

    aanvraagformulier. Indien van toepassing wordt bij een volgende aanvraag

    de eventueel gewijzigde statuten overlegd”.

  • G.

    Artikel 17, tweede lid sub b wordt als volgt gewijzigd:

“ bij een subsidie per boekjaar ten hoogste 100%”.

H.Artikel 19 komt als volgt te luiden:

“ 1. De subsidieontvanger stuurt Gedeputeerde Staten onverwijld een schriftelijke

melding als:

  • a.

    de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel volgens de door de

    subsidieontvanger aangegeven tijdsplanning zullen worden verricht;

  • b.

    aan de opgelegde verplichtingen en prestaties niet of niet geheel

    zal worden voldaan;

  • c.

    zich wijzigingen voordoen in de btw-plichtigheid van de subsidieontvanger.

    • 2.

      Gedeputeerde Staten bevestigen binnen acht weken de ontvangst van de melding.

    • 3.

      Wanneer de melding voor Gedeputeerde Staten aanleiding geeft tot het wijzigen

      of intrekken van de beschikking tot subsidieverlening – of wanneer sprake is van

      directe vaststelling – de beschikking tot subsidievaststelling, dan beslissen zij hiertoe

      binnen acht weken na ontvangst van de melding.”

  • I.

    Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    het tweede lid wordt geschrapt;

  • b.

    het derde tot en met zesde lid wordt vernummerd tot tweede tot en met vijfde lid.

  • J.

    Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    toegevoegd wordt een nieuw tweede lid dat als volgt luidt:

    “De subsidieontvanger meldt binnen dertien weken na afronding van de activiteiten,

    aan Gedeputeerde Staten dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht

    en is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en prestaties.

  • b.

    het tweede tot en met derde lid wordt vernummerd tot derde tot en met vierde lid.

  • K.

    Artikel 23 tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

“ De aanvraag tot vaststelling - die is ondertekend door een persoon die daartoe op grond

van de statuten bevoegd is – bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten

en de prestaties waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht. Bij dit inhoudelijk verslag

voegt de subsidieontvanger ter informatie een beknopt financieel verslag”.

  • L.

    Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    Het tweede lid komt als volgt te luiden:

    “ De aanvraag tot vaststelling – die is ondertekend door een persoon die daartoe op

    grond van de statuten bevoegd is – bevat:

  • a.

    een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend,

    zijn verricht en de mate waarin de prestaties zijn behaald;

  • b.

    een overzicht van de activiteiten en de daaraan verbonden werkelijk gemaakte kosten

    (financieel verslag of jaarrekening);

  • c.

    een kopie van de controleverklaring door een onafhankelijk accountant – voorzien van

    de tekst “was getekend” en met de vermelding van de naam van de accountant of een

    getekend exemplaar – waaruit blijkt dat de accountant is nagegaan of de subsidie-

    ontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen – conform de Algemene

    subsidieverordening Flevoland en de gestelde verplichtingen in de afzonderlijke

    subsidiebeschikkingen – is nagekomen.

  • M.

    Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    De kop van het artikel komt als volgt te luiden:

    “ Tussentijdse vaststelling bij subsidieverlening voor twee of meer (boek)jaren.

  • b.

    De tekst van dit artikel komt als volgt te luiden:

    “Wanneer in de beschikking tot subsidieverlening de in artikel 18 vermelde verplichting

    is opgenomen om een tussentijdse verantwoordingsrapportage aan Gedeputeerde Staten

    af te leggen, wordt op basis van deze verantwoording de subsidie tussentijds vastgesteld.

  • N.

    Artikel 31 komt als volgt te luiden:

Deze verordening wordt een keer in de vier jaar geëvalueerd.

Artikel II. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte in het provinciaal blad.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van 27 januari 2016

 

de griffier, de voorzitter,

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

T. van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

 

Uitgegeven op 29 januari 2016

 

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

 

TOELICHTING

ALGEMEEN

De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 is op 1 oktober 2012 in werking getreden.

In de praktijk is gebleken dat het gewenst is een aantal technische wijzigingen vast te stellen in deze verordening die bijdragen aan een efficiënte uitvoering ervan.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

Onderdeel A.

Begrip schriftelijk

Het wordt steeds gangbaarder dat aanvragen en andere documenten die in het kader van subsidiering nodig zijn, door de aanvrager/ontvanger per email aan de provincie worden toegezonden. Bij de provincie is hiervoor een apart emailadres in het leven geroepen: subsidie@flevoland.nl.

Uit uitspraken van rechters blijkt dat onder schriftelijke indiening ook indiening per email wordt verstaan.

In de omschrijving van het begrip “schriftelijk” wordt dit verduidelijkt.

Begrip werkelijke kosten

Bij het verstrekken van subsidies tot een bedrag van 125.000 bepalen Gedeputeerde Staten op basis van de ingediende aanvraag om subsidie welk bedrag “zij over hebben” voor de te verrichten activiteit/prestatie. Bij het beoordelen van de aanvraag om subsidie dient wel te worden nagegaan hoe reeel de kosten zijn die de subsidieaanvrager in zijn aanvraag aangeeft.

Bij het verstrekken van subsidies vanaf 125.000 is de hoogte van de subsidie gekoppeld aan een percentage van de subsidiabele kosten. In het kader van de aanvraag tot vaststelling wordt van de subsidieontvanger gevraagd om aan te tonen wat de werkelijk gemaakte kosten zijn. Op basis van de werkelijk gemaakte kosten wordt de subsidie vastgesteld. Om te voorkomen dat in de praktijk discussie ontstaat over het begrip “werkelijke kosten” is hiervan een begripsomschrijving opgenomen in artikel 1.

Onderdeel B.

In artikel 7 is door het toevoegen van het woordje ‘en’ bij de opsomming, verduidelijkt dat aan al de genoemde criteria moet worden voldaan om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen.

Onderdeel C.

Om toe te kunnen zien op een doelmatige besteding van subsidiegeld regelt de in artikel 8, eerste lid bij c genoemde weigeringsgrond, dat subsidie wordt geweigerd wanneer de te subsidiëren instelling met een functionaris een bezoldiging overeenkomt als bedoeld in de WNT die hoger is dat de norm die is opgenomen in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

De gedachte achter deze weigeringsgrond is dat bij subsidieaanvragers die hogere bezoldigingen dan dat bedrag overeenkomen gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat een deel van de subsidie aan dergelijke bezoldigingen wordt besteed. Vanuit het oogpunt van doelmatige besteding van subsidiegeld wordt dit onwenselijk geacht. Voor deze weigeringsgrond is wat betreft de hoogte van het bezoldigingsmaximum aangesloten bij de WNT-normering.

Onderdeel D.

In het tweede lid van artikel 11 is verduidelijkt dat de beschikking tot subsidieverlening niet alleen een bedrag, maar ook een berekeningswijze kan bevatten. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer het de bedoeling is dat een meerjarensubsidie wordt geindexeerd maar vantevoren nog niet vaststaat hoe hoog de indexering kan zijn. In de subsidiebeschikking die voor meerdere jaren wordt afgegeven kan dan worden aangeven dan over de hoogte van de toe te kennen subsidie worden aangegeven dat het bedrag X is vermeerderd met de jaarlijkse indexering.

Onderdeel E.

De datum voor het indienen van een aanvraag om een boekjaarsubsidie is met een maand opgeschoven, omdat in de praktijk is gebleken dat het aanvragers niet lukt om voor 1 september hun aanvraag in te dienen.

Onderdeel F.

In artikel 13 wordt expliciet aangegeven dat de aanvraag om subsidie ondertekend moet zijn door een daartoe bevoegd persoon. Dit is toegevoegd omdat het in de praktijk geregeld voorkwam dat een aanvraag niet aan dit vereiste voldeed.

Onderdeel G.

Gelet op de behoefte om bij boekjaarsubsidie niet direct tot 100% bevoorschotting over te aan, wordt in artikel 17 aangegeven dat “ten hoogste 100%” wordt bevoorschot.

Onderdeel H.

In artikel 19 is aangegeven dat de melding ook geldt wanneer zich wijzigingen voordoen in de btw-plichtigheid van de aanvrager.Verder is hierin aangegeven wat Gedeputeerde Staten met de melding moeten doen.

Onderdeel I.

De verplichting dat een subsidieontvanger geen loon verstrekt aan een persoon die voor hem werkzaam is en meer verdient dan de in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, is komen te vervallen omdat uit jurisprudentie is gebleken dat dit een oneigenlijke verplichting is die niet aan een subsidiebeschikking mag worden verbonden.

Het is nu geformuleerd als weigeringsgrond bij artikel 8.

Onderdeel J.

In artikel 22 is een tweede lid toegevoegd, dat regelt dat een ontvanger van een subsidie tot 25.000 altijd moet melden dat de activiteiten verricht zijn.

Onderdeel K.

In artikel 23 is aangegeven dat ook de aanvraag tot vaststelling moet zijn ondertekend door een daartoe bevoegd persoon.

Onderdeel L.

Ook in artikel 24 is aangegeven dat ook de aanvraag tot vaststelling moet zijn ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. Verder is hierin geregeld dat bij de aanvraag tot vaststelling een overzicht moet worden gevoegd van de activiteiten en de daaraan verbonden werkelijk gemaakte kosten.

Onderdeel M.

In artikel 26 wordt aangegeven dat bij meerjarensubsidies naar aanleiding van de jaarlijks in te dienen verantwoording, tussentijdse vaststelling plaatsvindt. Na afronding van de activiteiten waarvoor de meerjarensubsidie is verstrekt, wordt de subsidie definitief vastgesteld.

Onderdeel N.

Het opnemen van een evaluatiebepaling draagt ertoe bij dat periodiek wordt nagegaan of een verordening gelet op het doel waarvoor zij is vastgesteld, aanpassing behoeft.

Naar boven