Wijzigingsverordening van 28 september 2017 tot wijziging van de Verordening Schadebestrijding dieren Fryslân 2015

 

 

Provinciale Staten van Fryslân,

 

overwegende dat de evaluatie op voldoende en betrouwbare gegevens gebaseerd dient te zijn en dat, gezien de argumenten van de ‘guozzenpartijen’ en DS, de basisgegevens op dit moment niet in voldoende mate aanwezig zijn en van onvoldoende kwaliteit zijn. Door de evaluatie uit te stellen tot 2017 wordt bereikt dat er kwalitatief betere basisgegevens beschikbaar komen.

besluiten:

de Verordening Schadebestrijding dieren Fryslân 2015 te wijzigen als volgt:

Artikel I
  • A.

    Artikel 3, tweede lid, komt te luiden: Gedurende de periode van 1 november 2016 tot 1 maart 2017 mag de in artikel 1, lid 1, bedoelde handeling worden toegepast op kol-,brand- en grauwe ganzen. Gedurende de perioden daarna slechts op kol- en grauweganzen.

  • B.

    Artikel 3, derde lid, komt te luiden: Gedurende de perioden van 1 november tot en met 31 december van het jaar 2016 mogen de in lid 2 genoemde ganzen worden gedood op percelen beteeld met kwetsbare gewassen, na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minder dan 1 hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras (of op een direct daaraan grenzende locatie).

  • C.

    Artikel 3, vierde lid, komt te luiden: Gedurende de perioden van 1 januari tot 1 maart van het jaar 2017 mogen de in lid 2 genoemde ganzen slechts worden gedood op percelen beteeld met kwetsbare gewassen (of op een direct daaraan grenzende locatie).

  • D.

    Artikel 3, vijfde lid, komt te luiden: Gedurende de perioden vanaf 1 november 2017 en de daarop volgende jaren mogen de in lid 2 genoemde ganzen slechts worden gedood op percelen beteeld met kwetsbare gewassen (of op een direct daaraan grenzende locatie).

     

Artikel II

A.De toelichting op de Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2015 komt te luiden:

Artikel 65 van de Flora- en faunawet (hierna: de Ffw) geeft grondgebruikers de mogelijkheid om veelvuldig voorkomende belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatigevisserij en wateren of schade aan de fauna, veroorzaakt door beschermde inheemse diersoorten, te voorkomen.

 

De Ffw maakt hierbij onderscheid tussen soorten die in het gehele land veelvuldig belangrijke schade aanrichten en soorten die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten. De soorten worden bij Algemene maatregel van bestuur aangewezen.

 

Met het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (hierna: Bbsd) zijn de soorten aangewezen die in het gehele land en in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten. In bijlage1 van het Bbsd staan de soorten die in het gehele land veelvuldig belangrijke schade aanrichten (landelijke lijst) en in bijlage 2 van het Bbsd staan de soorten die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten (provinciale lijst). Provinciale staten kunnen vervolgens op grond van artikel 65, vierde lid, van de Ffw en het Bbsd, een provinciale verordening vaststellen waarin de grondgebruiker toegestaan wordt, in afwijking van de in de Ffw genoemde verboden, beschermde inheemse diersoorten opzettelijk te verontrusten of te doden ter voorkoming van (belangrijke) schade. Deze toestemming wordt in de Ffw een vrijstelling genoemd. Deze vrijstelling kan alleen worden gegeven als er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort en er geen andere bevredigende oplossing bestaat.

 

Op 17 juni 2014 hebben Gedeputeerde Staten een nieuw ganzenbeleid in onze provincie vormgegeven. De essentie van het nieuwe ganzenbeleid is dat de in ons land verblijvende beschermde inheemse ganzen gedurende de maanden januari en februari (de zogenaamde winterrustperiode) van de jaren 2015, 2016 en 2017 meer rust wordt geboden en dat ze buiten die periode intensiever zullen worden bestreden. Na deze twee jaren wordt de winterrustperiode uitgebreid naar 4 maanden (1 november tot 1 maart). In september 2017 wordt een evaluatie van het tot dan gevoerde beleid aan provinciale staten worden aangeboden. Afhankelijk van die evaluatie kunnen provinciale staten voorstellen doen voor aanpassing van het beleid.

 

Tevens biedt het nieuwe ganzenbeleid de mogelijkheid tot extra bestrijding van de Brandgans, die in toenemende mate voor schade zorgt binnen onze provincie. Daarnaast heeft, met toestemming van de agrariërs die hun percelen binnen die gebieden hebben liggen, aanpassing van de begrenzing van ganzenfoerageergebieden plaatsgevonden en zijn zogenaamde soort-specifieke foerageergebieden begrensd. Soortspecifieke foerageergebieden zijn begrensd i.v.m. het langer aanwezig zijn van brand- (en rot-)ganzen alvorens ze vertrekken naar hun broedgebieden. Door enerzijds deze ganzen enkele maanden langer rust en voedsel te bieden binnen soort-specifieke foerageergebieden, kan anderzijds extra bestrijding van brandganzen buiten de (soort-specifieke) foerageergebieden plaatsvinden. Binnen de aangewezen (soort-specifieke) foerageergebieden moet zoveel mogelijk rust heersen en mogen geen trekganzen worden verjaagd en geschoten. Wel blijft de mogelijkheid bestaan om binnen die gebieden schadebestrijding van andere diersoorten en standganzen uit te voeren, echter onder de beperking dat daar aanwezige beschermde trekganzen niet worden verontrust.

 

In tegenstelling tot het oude ganzenbeleid, waarbij de foerageergebieden van toepassing waren in de periode van 1 oktober tot 1 april, gelden de foerageergebieden onder het nieuwe beleid gedurende de periode van 1 november tot 1 april (soort-specifieke foerageergebieden tot uiterlijk 1 juni). Een andere wijziging is dat gedurende de winterrustperiode de ganzen (buiten de foerageergebieden) niet meer op overjarig grasland mogen worden bestreden met ondersteunend afschot. Daarnaast is de mogelijkheid van ondersteunend afschot van smienten komen te vervallen en is het thans ook toegestaan de Brandgans te bestrijden met ondersteunend afschot (uiteraard buiten foerageergebieden). Voorheen kon de Brandgans worden bestreden tussen 1 juni en 1 oktober; thans gedurende de eerste drie jaren het gehele jaar en na de eerste drie jaren tussen 1 maart en 1 november. Daarentegen is ondersteunend afschot van de Kolgans tussen 1 maart en 1 juni niet meer toegestaan. Kolganzen behoren op dit moment namelijk niet tot de grote schadeveroorzakers en de omvang van de populatie is gestabiliseerd.

 

Op grond van de onderhavige vrijstelling van het verbod om te doden (art. 9 Ffw) kunnen grondgebruikers, buiten de foerageergebieden, kol-, brand- en grauwe ganzen verjagen met ondersteunend afschot, ter voorkoming van belangrijke schade aan landbouwgewassen. De grondgebruiker mag de met de vrijstelling gegeven bevoegdheden bij schriftelijke toestemming overdragen aan een jachtaktehouder. Hierbij geldt dat uitsluitend het hagelgeweer mag worden gebruikt. M.b.t. de voorwaarden waaronder ondersteunend afschot mag worden gepleegd is zo dicht mogelijk aangesloten bij het G-7 akkoord. Op 24 september 2014 hebben provinciale staten de ‘Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2014’ vastgesteld. Deze verordening is op 24 juni 2015 vervangen door de Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2015, laatstelijk gewijzigd op 28 september 2016.

 

Redenen van vervanging en wijziging

Het afgelopen winterseizoen hebben zich uitvoeringsproblemen voorgedaan. Over het begrip invallende ganzen (art. 3, lid 13, van de ‘Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2014’) bestaat namelijk onduidelijkheid bij de jagers. De jagers vinden dat niet duidelijk is beschreven wat het verschil is tussen boven een perceel rondvliegende ganzen en op een perceel invallende ganzen. Dit kan onnodige handhavings- en sanctieconsequenties tot gevolg hebben. Daar door is de inzet van de jagers gedurende de maanden november en december vorig jaar beperkt geweest. Overleg met bij de schadebestrijding betrokken partijen(de terrein beherende organisaties, LTO noord, de KJV en de NOJG) heeft geleid tot het volgende voorstel: “Verjagen met ondersteunend afschot op een met gewas beteeld perceel is toegestaan vanaf zonsopgang tot een uur voor zonsondergang. Op ganzen op slaapplekken, op ganzen die opvliegen vanaf de slaapplekken en op ganzen die hoger vliegen dan 35 m wordt niet geschoten.” Dit voorstel is uitgewerkt in artikel 1, lid 3, en artikel 3, leden 10 en 13, van de huidige verordening.

 

Op 1 februari 2016 is er een verzoek gekomen van de partijen die de Fryske Guozzenoanpak uitvoeren, om de evaluatie met één jaar uit te stellen. Het is een unaniem verzoek van alle partijen die bij de uitvoering van de guozzenoanpak betrokken zijn en gevraagd wordt de winterrust van twee maanden met één jaar te verlengen en nog niet over te gaan tot een winterrustperiode van vier maanden en de andere aspecten van de guozzenoanpak ongewijzigd te laten. Aangezien één jaar uitstel betekent:

 

  • Dat de evaluatie op betrouwbaarder gegevens gebaseerd zal zijn;

  • Dat er voldoende tijd is om de aandachtpunten die er zijn t.a.v. het huidige beleid, goed te bespreken met partijen;

  • Dat er ruimte is om de internationale aanpak met de uitvoerende partijen te bespreken;

  • Dat de provincie belang heeft bij een goede uitvoering van de Fryske Guozzenoanpak en dat de uitvoerende partijen daarbij essentieel zijn;

  • Er een gezamenlijk belang is om in alle rust en met inzet van alle partijen te werken aan de uitvoering van de Guozzenoanpak;

     

Is het verzoek overgenomen en is de Verordening Schadebestrijding Dieren 2015 aangepast door middel van deze wijzigingsverordening.

 

Overig

Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de in 2014 gewijzigde naam van het team Landelijk Gebied en Water in team Groene Regelgeving, in de verordening aan te passen (artikel 3, leden 6 en 18). Ook de gegevens van het Vogeltrekstation zijn aangepast (artikel 3, lid 15).

 

Rapportage

De Vogelrichtlijn verplicht de Europese lidstaten te rapporteren over de toepassing van de artikelen 65 en 68 van de wet. Het is dan ook van belang dat de grondgebruiker het aantal geschoten ganzen rapporteert. Deze - bestuursrechtelijk afdwingbare - verplichting kan hem worden opgelegd op grond van artikel 79 van de wet.

 

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Provinciale Staten van Fryslân van 28 september 2016.

 

Voorzitter J.A. Jorritsma

 

Secretaris drs. A.J. van den Berg

Naar boven