Derde wijziging Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Flevoland 2016 2016-51 Nummer 1956346

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde In artikel 136 van de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 11 oktober 2016, kenmerk 1947879 het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

 

Overwegende dat:

 

Provinciale Staten bij besluit van 29 april 2015, nummer 1704514 de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Flevoland 2016 hebben vastgesteld, en daarbij aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid hebben toegekend om wijzigingen van deze verordening vast te stellen.

 

deze verordening met ingang van 1 mei 2015 in werking is getreden;

 

Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB EU L 347/487) van toepassing is op de uitvoering van deze verordening;

 

de Verordening (EU) 1306/2013 en 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake financiering, beheer en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB EU L 347/549 van toepassing is op de uitvoering van deze verordening;

 

de Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betaling aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB EU L 347/608) van toepassing is op de uitvoering van deze verordening;

 

In interprovinciaal verband is afgesproken de verordening op onderdelen te wijzigen en dat deze wijzigingen van ondergeschikt belang zijn;

 

BESLUITEN

 

de volgende derde wijziging van de subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer Flevoland 2016 vast te stellen:

 

ARTIKEL I

Onderdeel A

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. Onderdeel q komt te luiden:

monitoringstoeslag: extra vergoeding voor het uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein of de landbouwgrond met uitzondering van metingen in het kader van natuur- en landschapsbeheer, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

2. Onderdeel t komt te luiden:

natuurbeheertype: in bijlage 2 opgenomen en nader beschreven beheertype;

 

3. Onderdeel u komt te luiden:

natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is begrensd, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering is verstrekt als bedoeld in de provinciale Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap;

 

4. Onderdeel w komt te luiden:

recreatietoeslag: extra vergoeding voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

5. Onderdeel x komt te luiden:

schapentoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen ten behoeve van de inzet van gescheperde schaapskuddes, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

6. Onderdeel y komt te luiden:

tarief: tarief voor de in artikel 2.2 genoemde subsidiabele activiteiten, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

7. Onderdeel aa komt te luiden:

vaartoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

 

Onderdeel B

In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel a, ten 2º, wordt «landschapselementen» vervangen door: landschapsbeheertypen.

 

Onderdeel C

Artikel 1.4, onderdeel b, komt te luiden:

b.een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

 

Onderdeel D

Artikel 2.1 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c de punt vervangen door een puntkomma.

  • 2.

    Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • d.

      rechtspersonen die volgens een door Gedeputeerde Staten te bepalen model een overeenkomst zijn aangegaan met natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a of b, die in het bezit zijn van een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer.

       

Onderdeel E

Artikel 2.4 komt te luiden:

1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

a. de activiteiten vinden plaats op een natuurterrein dat is aangemerkt als een onderdeel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in het natuurbeheerplan;

b. de activiteiten zijn gericht op de instandhouding van het natuurbeheertype of landschapsbeheertype;

c. de activiteiten zijn gericht op beheer van minimaal 3 hectares

d. de subsidieaanvrager die in totaal voor 75 hectare of meer subsidie natuurbeheer ontvangt of aanvraagt beschikt over een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer.

 

2. De schapentoeslag, monitoringstoeslag, vaartoeslag of recreatietoeslag kan slechts worden verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen;

 

3. De recreatietoeslag wordt slechts verstrekt voor zover het natuurterrein niet ingevolge artikel 2.9, vierde lid, is vrijgesteld van de openstellingsplicht.

 

4. Onverminderd het eerste lid dient de subsidieaanvrager die beschikt over een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer te voldoen aan het vereiste dat de subsidieaanvraag vergezeld gaat van een kaart waarop de buitengrenzen van de natuurterreinen zijn aangegeven.

 

5. Onverminderd het eerste lid dient de subsidieaanvrager die niet gecertificeerd is, te voldoen aan het vereiste dat de subsidieaanvraag vergezeld gaat van een kaart met topografische ondergrond waarop per natuurbeheertype of per landschapsbeheertype de grenzen zijn aangegeven.

 

Onderdeel F

Artikel 2.5 komt te luiden:

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het beheer van een natuurterrein;

    • b.

      kosten voor de inzet van gescheperde schaapskuddes op een natuurterrein;

    • c.

      kosten voor monitoring, indien de subsidieaanvrager over een certificaat beschikt;

    • d.

      kosten voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein;

    • e.

      kosten die verband houden met het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

  • 2.

    Gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen komen niet in aanmerking voor de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder d.

  • 3.

    Subsidiabel gestelde kosten zijn slechts subsidiabel indien de activiteiten zijn verricht nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

     

Onderdeel G

Artikel 2.6 komt te luiden:

 

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, wordt bepaald door het aantal hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 2.

    Indien van toepassing wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met:

    • a.

      het normbedrag voor monitoring per natuurbeheertype, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

    • b.

      het normbedrag voor de recreatietoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

    • c.

      het normbedrag voor de schapentoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares.

    • d.

      het normbedrag voor de vaartoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares.

  • 3.

    Indien toepassing van het eerste en tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.200, wordt de subsidie niet verstrekt.

     

Onderdeel H

Artikel 2.8, tweede lid, komt te luiden:

2.Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie verlenen onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tot stand komt.

 

Onderdeel I

Artikel 2.9 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a, wordt «landschapselementen» vervangen door: landschapsbeheertypen.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel c, wordt «onder b» vervangen door: onder c.

  • 3.

    In het eerste lid, onderdeel d, wordt aan het slot de punt vervangen door een puntkomma.

  • 4.

    Aan het eerste lid worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

    • e.

      ervoor zorg te dragen dat namens Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden.

  • 5.

    In het tweede lid wordt «vergoeding» vervangen door: toeslag.

  • 6.

    In het tweede lid wordt «onder c» vervangen door: onder d.

  • 7.

    In het derde lid wordt «vergoeding» vervangen door: toeslag.

  • 8.

    In het derde lid wordt «onder e» vervangen door: onder b.

  • 9.

    Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • 4.

    De subsidieontvanger is vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder d, indien:

    • a.

      sluiting nodig is bij of krachtens de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 of de Wet natuurbescherming;

  • 10.

    Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5.

    Indien de subsidieontvanger niet kan voldoen aan een of meerdere verplichtingen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, doet hij daar een keer per jaar uiterlijk op 1 november melding van.

     

Onderdeel J

Artikel 2.13 komt te luiden:

 

Artikel 2.13 Wijziging subsidieverlening vanwege vergroting areaal

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar, gericht op vergroting van het areaal.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie, indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 2.4, uitgezonderd het eerste lid onder c en d, en

    • b.

      die wijziging leidt in de resterende looptijd van de verlening tot een verhoging van het subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

  • 3.

    De hoogte van de wijziging van de subsidie wordt bepaald op basis van het tarief en de toeslagen die van toepassing waren ten tijde van het nemen van de beschikking tot subsidieverlening.

     

Onderdeel K

Artikel 3.11, onderdeel n, komt te luiden:

n.uiterlijk veertien dagen na het uitvoeren van de hierna genoemde activiteiten doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b) bedoelde systeem:

1°. het bemesten met ruige mest;

2°. het schoonmaken van watergangen;

3°. het snoeien;

4°. het spuiten van bagger;

5°. het maaien en/of schonen.

 

Onderdeel L

Artikel 3.12 wordt gewijzigd als volgt:

In het zesde lid wordt «koppeltabel» vervangen door: vergoeding in bijlage 4.

 

Onderdeel M

Artikel 3.13 komt te luiden:

 

Artikel 3.13 Wijziging subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar.

  • 2.

    Onder wijziging van de beschikking tot subsidieverlening wordt verstaan:

    • a.

      vergroting van de minimum en maximum oppervlakte van het leefgebied of onderdeel van het leefgebied waarvoor reeds een beschikking is afgegeven, of

    • b.

      uitbreiding van de bestaande beschikking met een nieuw leefgebied of een onderdeel daarvan, of

    • c.

      aanpassing van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, of

    • d.

      een combinatie van een vergroting, zoals bedoeld onder a, met een aanpassing zoals bedoeld onder c, of

    • e.

      een combinatie van een uitbreiding, zoals bedoeld onder b, met een aanpassing zoals bedoeld onder c.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, en

    • b.

      die wijziging leidt tot een verhoging van minimaal € 1.200.

  • 4.

    In afwijking van de gegevens zoals bedoeld in artikel 3.4, eerste lid onder c ten 4°, dient de subsidieontvanger een berekening in van de kosten voor het uitvoeren van het project gedurende de na wijziging resterende looptijd van de subsidie, gesplitst naar leefgebied of onderdeel van het leefgebied.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied. De gemiddelde kosten per hectare leefgebied worden bepaald door per leefgebied de kosten voor het uitvoeren van het project in de resterende looptijd te delen door het aantal jaren waarvoor de subsidieverlening na de wijziging nog loopt. Dit bedrag wordt gedeeld door het maximum aantal hectares waarvoor de subsidieverlening na de wijziging geldt. Het aldus berekende bedrag geldt met ingang van het kalenderjaar waarin de wijziging van kracht wordt voor de resterende looptijd van de subsidie bedoeld in artikel 3.10.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het derde lid geldt dat de aanvraag in de situatie als bedoeld in het tweede lid, onder a, voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, eerste lid, sub a, sub b en sub c ten 1º, 4º en 5º.

     

Onderdeel N

Artikel 3.14 wordt gewijzigd als volgt:

In het vijfde lid wordt «koppeltabel» vervangen door: vergoeding in bijlage 4.

 

Onderdeel O

De bijlage Index Natuur en Landschap wordt gewijzigd en is als bijlage 1 “Index Natuur en Landschap onderdeel natuurbeheertypen 2017” bij dit besluit gevoegd.

 

Onderdeel P

Bijlage 1 Index Landschap wordt gewijzigd en is als bijlage 2 “Index Natuur en Landschap onderdeel landschapselementen 2017” bij dit besluit gevoegd

 

Onderdeel Q

Aan de regeling wordt bijlage 4 toegevoegd.

Bijlage 4: Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12 lid 6 en 3.14 lid 5

Het overzicht met de maximale vergoedingen wordt geplaatst op http://www.portaalnatuurenlandschap.nl.

 

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 juli 2016.

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

T.van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

 

Publicatiedatum: 19 oktober 2016

 

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

Naar boven