Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 4 oktober 2016, nr 819D4C86, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Innovatieprogramma Fysieke Leefomgeving, provincie Utrecht)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op de artikelen 4, 6 en 38 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

Overwegende dat

  • het Innovatieprogramma Fysieke Leefomgeving (IFL) zich richt op het stimuleren en realiseren van een integrale en innovatieve aanpak van activiteiten in de fysieke leefomgeving waar één of meerdere provinciale beleidsdoelen aan de orde zijn;

  • bij deze activiteiten, door de snel veranderende maatschappij, de toenemende complexiteit en het grote aantal belangen, een ontoereikende of inefficiënte inzet van verouderde rollen en instrumentarium dreigt;

  • door gerichte inzet van middelen (financiën, bestuurskracht en kennis) vanuit het IFL de integraliteit, de efficiëntie en de realisatiekans van exemplarische casussen worden vergroot; en

  • het daarmee stimulerend en ondersteunend is voor de inzet van provinciale middelen en capaciteit in het hele fysieke domein vanuit verschillende beleidsvelden;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    alliantievorming: vorming van een samenwerkingsverband tussen overheden, bedrijven, organisaties of individuen, omwille van een gemeenschappelijk voordeel;

  • b.
  • c.

    IFL: Programmaplan Innovatieprogramma Fysieke Leefomgeving 2016–2019, zoals vastgesteld door provinciale staten op 6 juni 2016;

  • d.

    innovatief project: project dat als casus is opgenomen in het (geactualiseerde) IFL;

  • e.

    prijsvraag: methodiek voor het ontlokken van subsidieaanvragen die passen binnen de doelstellingen van het IFL, met het doel een van tevoren bekend gemaakt aantal van de ingekomen subsidieaanvragen in te willigen indien deze voldoen aan de gestelde criteria en de overige bepalingen bij of krachtens deze uitvoeringsverordening; ook wel: subsidiecompetitie.

Artikel 2 Criteria

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken ten behoeve van activiteiten voor de ontwikkeling en uitvoering van innovatieve projecten in de provincie Utrecht. De activiteiten voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      het project raakt aan een provinciaal belang of -ambitie en heeft effect op de fysieke leefomgeving;

    • b.

      zonder inzet door de provincie Utrecht blijven provinciale doelen liggen of krijgt het project slechts vertraagd of geen voortgang;

    • c.

      binnen het huidige instrumentarium en de bestaande rollen en verhoudingen stagneert het project;

    • d.

      er zijn meerdere partijen in beeld met wie het project gezamenlijk opgepakt wordt en deze partijen staan open voor een nieuwe aanpak;

    • e.

      resultaten of werkwijzen van het project zijn reproduceerbaar, zowel binnen als buiten de provinciale organisatie;

    • f.

      de activiteiten zijn nog niet eerder toegepast in het project; en

    • g.

      de activiteiten leiden tot een nieuwe rol, inzet of werkwijze van de provincie.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken ten behoeve van activiteiten ter stimulering van een vernieuwende aanpak van een innovatief project in de fysieke leefomgeving. Hierbij zijn tevens de criteria uit het eerste lid van toepassing. Onder meer de volgende innovatieve aanpakken zijn subsidiabel: procesinzet ten behoeve van bijvoorbeeld alliantievorming, ontwerpen en initiatieven die deelnemen aan prijsvragen, instrumenten die samenwerking rond een fysieke opgave bevorderen.

Artikel 3 Subsidieontvangers

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • c.

    maatschappelijke organisaties;

  • d.

    particulieren;

  • e.

    allianties van bovenstaande.

Artikel 4 Vorm

Subsidie kan worden verstrekt in de vorm van:

  • a.

    financiële bijdrage;

  • b.

    garantstelling;

  • c.

    een (renteloze) lening;

  • d.

    een storting in een door de provincie Utrecht of door derden op te richten fonds.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen kunnen het gehele kalenderjaar worden ingediend, gedurende de looptijd van het IFL.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen aanvragen, gebaseerd op artikel 2, tweede lid, aan een uiterste indiendatum als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Asv worden gebonden. In dat geval geldt hoofdstuk 2.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv kan subsidie geweigerd worden als de activiteit waarvoor de subsidie is gevraagd, naar het oordeel van gedeputeerde staten niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelen en ambities zoals geformuleerd in het IFL.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt € 900.000,– voor de periode 2016 tot en met 2019 voor de subsidies op grond van deze uitvoeringsverordening, met uitzondering van de subsidies die worden verstrekt met de methodiek van een prijsvraag als bedoeld in artikel 5, tweede lid, en hoofdstuk 2.

  • 2.

    De hoogte van het subsidiebedrag per te subsidiëren innovatief project is maximaal € 300.000,–.

Artikel 8 Subsidieverlening

  • 1.

    Wanneer de subsidie wordt verleend in de vorm van een geldlening, wordt deze verleend onder de voorwaarde dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking en de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt een regime voor betaling van rente en aflossing opgenomen.

Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger dient:

  • 1.

    de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van de provincie Utrecht te delen, binnen de grenzen van het redelijke;

  • 2.

    de provincie Utrecht toe te staan in overleg publicitair gebruik te maken van de met de activiteit behaalde resultaten.

Artikel 10 Europese regelgeving

Voor zover subsidie wordt verstrekt aan een onderneming, gebeurt dit met inachtneming van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.

Hoofdstuk 2 Subsidiecompetitie

Artikel 11 Prijsvragen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen met de methodiek van een prijsvraag subsidies verstrekken als bedoeld in artikel 2, tweede lid en artikel 5, tweede lid.

  • 2.

    Zij kunnen in een reglement nadere regels voor een prijsvraag vaststellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op de onderwerpen die zijn genoemd in artikel 4, eerste lid, van de Asv. Daarbij kan worden afgeweken van hoofdstuk 1.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en geldt tot en met 31-12-2019.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Innovatieprogramma Fysieke Leefomgeving, provincie Utrecht.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 4 oktober 2016.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter,

secretaris,

Toelichting

Algemeen

Het Innovatieprogramma Fysieke Leefomgeving (IFL) richt zich op het stimuleren en realiseren van een integrale en innovatieve aanpak van activiteiten in de fysieke leefomgeving waar één of meerdere provinciale beleidsdoelen aan de orde zijn. Bij deze activiteiten dreigt, door de snel veranderende maatschappij, de toenemende complexiteit en het grote aantal belangen, een ontoereikende of inefficiënte inzet van verouderde rollen en instrumentarium. Door gerichte inzet van middelen (financiën, bestuurskracht en kennis) vanuit het IFL worden de integraliteit, de efficiëntie en de realisatiekans vergroot. Het is daarmee stimulerend en ondersteunend voor de inzet van provinciale middelen en capaciteit in het hele fysieke domein vanuit verschillende beleidsvelden. Het Innovatieprogramma Fysieke Leefomgeving biedt een experimenteeromgeving waarin we, samen met anderen, urgente maatschappelijke vraagstukken in exemplarische casussen een stap verder willen brengen.

Dit doen we door actuele casussen op innovatieve wijze te benaderen in diverse praktijkexperimenten. De resultaten hiervan zullen tevens doorwerken in onze toekomstige activiteiten binnen complexe maatschappelijke opgaven. De werkwijzen en competenties die de netwerksamenleving en de Omgevingswet van ons vragen, verkennen wij in deze praktijkexperimenten.

Provinciale Staten hebben bij het vaststellen van het Programmaplan tevens de eerste negen casussen vastgesteld. Ook hebben zij besloten dat de lijst met casussen tussentijds kan worden geactualiseerd. Er kunnen casussen worden toegevoegd aan het programmaplan of verwijderd als inzet ten behoeve van de casus niet meer voldoet aan de criteria en doelstellingen van het IFL.

Artikelgewijs

Artikel 2 Criteria

Het eerste lid is van toepassing op concrete projecten. Bij het tweede lid gaat het om een scala aan werkwijzen en aanpakken die toegepast kunnen worden, soms bij een concreet project en soms ten behoeve van een algemene maatschappelijke opgave of thema.

Artikel 5 Aanvraag

Vanuit het oogpunt van flexibiliteit en maatwerk kunnen aanvragen gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend. Hierdoor kan een bijdrage worden toegekend op het moment dat dit het meest efficiënt is voor het project en het grootste effect wordt bereikt. Omdat de wijze van ondersteuning bepaald wordt op basis van een dialoog tussen aanvrager en provincie, kunnen schriftelijke aanvragen enkel worden ingediend na een mondelinge intake. Tijdens dit gesprek worden de doelstelling, het tijdspad en de te bereiken resultaten van het project besproken tussen potentiële aanvrager en de provincie Utrecht. Samen wordt bekeken in hoeverre de mogelijke aanvraag voldoet aan de criteria in artikel 2 en welke potentie een mogelijke aanvraag heeft. Na deze mondelinge intake heeft de potentiële aanvrager een helder beeld over de kansrijkheid van provinciale ondersteuning van het project, en kan desgewenst een officiële schriftelijke aanvraag indienen. Voor alle vormen van subsidie wordt per aanvraag op basis van maatwerk bekeken wat de maximale hoogte van het bedrag wordt. Gedeputeerde staten beschikken op een aanvraag om subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag (artikel 9, eerste lid, Asv).

Aanvragen op basis van artikel 2.2 kunnen aan een termijn worden gesteld, bijvoorbeeld als het om een prijsvraag gaat. Deze termijn wordt bij de bekendmaking van de prijsvraag bekend gemaakt in het reglement. Een reglement is juridisch gezien een uitvoeringsverordening voor een prijsvraag (binnen artikel 4 Asv).

Artikel 7 Subsidieplafond

Dit subsidieplafond geldt voor de periode van 2016 tot en met 2019. Er is gekozen voor een programma-budget zonder specifieke verdeling over de verschillende ambities. Dit om te beschikken over maximale flexibiliteit om in te kunnen spelen op actuele situaties en om per project maatwerk te kunnen toepassen. Gedeputeerde staten kunnen op een later tijdstip besluiten het budget, binnen de gestelde ambities van het IGP alsnog te verdelen in aparte deelplafonds voor de verschillende opgaven.

Artikel 8 Subsidieverlening

Dit artikel heeft betrekking op rentedragende lening.

Artikel 9

Het publicitair gebruik maken van de behaalde resultaten gebeurt alleen ten behoeve van het bereiken van de doelen zoals gesteld in het IFL.

Naar boven