Subsidieregeling Snel Internet Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij in hun vergadering van 4 oktober 2016, nr. A.16, zaaknummer 654426 en corr.nr. 2016-57.830, het volgende besluit hebben vastgesteld.

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen

Overwegende dat:

een betrouwbare en stabiele internetverbinding met opschaalbare down- en uploadsnelheden voor burgers en bedrijven in toenemende mate essentieel is voor deelname aan het maatschappelijk en economisch verkeer;

er een groeiende kloof is tussen de beschikbare internet verbindingen in enerzijds de woonkernen ‎ en anderzijds het buitengebied;

de Europese Unie zich met diverse maatregelen sterk maakt voor opheffing van de Digital Divide tussen stad en platteland, onder meer door onder bepaalde voorwaarden staatssteun toe te staan voor nieuwe ‎next generation access (NGA) netwerken in buitengebieden zonder adequate breedbandverbindingen;

‎de Provincie Groningen in lijn daarmee de aanleg van nieuwe NGA Netwerken in het Groningse buitengebied met de onderhavige subsidieregeling wil stimuleren.

Gelet op:

 

  • a.

    Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, ook wel aangeduid als de 'Algemene groepsvrijstellingsverordening';

  • b.

    gelet op artikel 8, eerste lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998;

  • c.

    gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen hetgeen volgt:

 

Subsidieregeling Snel Internet Groningen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aansluitnetwerk: Het deel van het netwerk tussen de backhaul-verbinding en de eindgebruiker (last mile)

  • b.

    aardbevingsgebied: het gebied liggend binnen de grenzen van de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, Eemsmond, Loppersum, De Marne, Slochteren, Ten Boer en Winsum, ten tijde van publicatie van deze regeling;

  • c.

    ACM: Autoriteit Consument en Markt;

  • d.

    AGVV: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187/1);

  • e.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    backhaul-verbinding: deel van het breedbandnetwerk dat de tussenschakel vormt tussen het backbonenetwerk en het aansluitnetwerk;

  • g.

    debt service coverage ratio: vrij beschikbare kasstroom voor rente en aflossing;

  • h.

    doelgebied: het gebied waarin het netwerk wordt aangelegd waarop een subsidieaanvraag betrekking heeft;

  • i.

    gebied: een combinatie van een grafische kaart met daarin, helder afgebakend, de grenzen van het beoogde aansluitgebied en een volledige postcodelijst van alle, in het project, aan te sluiten verblijfseenheden op basis van homes passed;

  • j.

    homes activated: op het (vast of draadloos) NGA Netwerk aangesloten verblijfseenheden met een actieve verbinding, waarover daadwerkelijk diensten afgenomen worden;

  • k.

    homes connected: op het NGA Netwerk aangesloten verblijfseenheden tot in de meterkast waarover nog geen diensten worden afgenomen. homes passed: op het NGA Netwerk aangesloten verblijfseenheden afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden tot aan de erfgrens of de gevel. In het geval van een draadloos NGA Netwerk betreft dit de mogelijkheid dat een verblijfseenheid voldoende dichtbij een zendmast is zodat het op het netwerk aangesloten kan worden;

  • l.

    NGA Netwerk: geavanceerde netwerken die ten minste de volgende kenmerken hebben:

    • i.

      zij bieden iedere abonnee betrouwbare diensten aan tegen zeer hoge snelheid via optische (of gelijkwaardige technologie) backhaul-verbindingen die zich voldoende dicht bij de locatie van de gebruiker bevinden om daadwerkelijk een zeer hoge snelheid van de dienst te waarborgen;

    • ii.

      zij ondersteunen diverse geavanceerde digitale diensten, waaronder convergente All-IP-diensten;

    • iii.

      zij hebben aanzienlijk hogere uploadsnelheden (in vergelijking met basisbreedbandnetwerken).

      In de huidige stand van de ontwikkeling van de markt en de technologie zijn NGA Netwerken:

    • i.

      op glasvezelkabels gebaseerde toegangsnetwerken (FTTx);

    • ii.

      geavanceerde, geüpgradede kabelnetten;

    • iii.

      bepaalde geavanceerde draadloze toegangsnetwerken die een betrouwbare hoge snelheid per abonnee kunnen bieden;

  • m.

    passief NGA Netwerk: het gedeelte van een NGA Netwerk zonder enige actieve component -zoals optische of elektronische apparatuur-, doorgaans omvattende de civieltechnische infrastructuur, de mantelbuizen, glasvezel, koperdraad en/of (co-locatie) behuizingen;

  • n.

    projectkosten: de kosten van het uitvoeren van de aanleg van de passieve componenten van het NGA Netwerk.

  • o.

    vraagbundelingsdoel: het in de definitieve aanvraag beoogde minimum percentage van getekende contracten tussen gebruikers en service providers ten opzichte van het totaal aantal verblijfseenheden op basis van homes passed in het project;

  • p.

    verblijfseenheid: woning, kantoor, instellings- of bedrijfslocatie;

  • q.

    website: www.provinciegroningen.nl/snelinternet;

  • r.

    Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • s.

    wholesale-toegang: toegang voor derden-exploitanten tot het NGA Netwerk;

  • t.

    wit gebied: gebied binnen de provincie Groningen waar op het moment van publicatie van deze regeling geen NGA Netwerk voorhanden is en waar op dat moment naar verwachting dit soort infrastructuur binnen drie jaar niet zonder steunmaatregel zal worden uitgerold.

Artikel 2 Doel van de regeling

Doel van de regeling is om de komende twee jaar alle verblijfseenheden in het wit gebied aan te sluiten op een NGA Netwerk. De verstrekking van subsidie kan leiden tot een rendabele business case met een aanvaardbaar risicoprofiel voor het aanleggen en exploiteren van een NGA Netwerk waardoor snel internet beschikbaar komt in het wit gebied.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken subsidies in de vorm van:

  • a.

    een lening;

  • b.

    een subsidie à fonds perdu;

  • c.

    een combinatie van a en b.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan de subsidievereisten opgenomen in artikel 19 en voor zover de aanvraag betrekking heeft op een project in het aardbevingsgebied artikel 20;

  • b.

    de aanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de AGVV;

  • c.

    de aanvrager een onderneming is tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de AGVV;

  • d.

    de projectkosten hoger zijn dan € 70 miljoen;

  • e.

    met de uitvoering van het project is begonnen voordat de aanvraag is ingediend;

  • f.

    de kosten van het project niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

  • g.

    aannemelijk is dat het netwerk niet op de, in de definitieve aanvraag voorgestelde. manier kan worden gerealiseerd.

Artikel 6 Wet Bibob

Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat een subsidie wordt geweigerd of wordt ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 7 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor projecten gericht op de aanleg van een NGA Netwerk, bestaande uit:

  • a.

    een bekabeld netwerk;

  • b.

    een passieve backhaul-verbinding;

  • c.

    een combinatie van een bekabeld netwerk en draadloze verbindingen;

  • d.

    een combinatie van een bekabeld netwerk en een passieve backhaul-verbinding;

  • e.

    een combinatie van een bekabeld netwerk, draadloze verbindingen en een passieve backhaul-verbinding.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

De voor subsidie in aanmerking komende kosten zijn de volgende:

  • a.

    investeringskosten voor de materialen benodigd voor de aanleg van een passief NGA netwerk;

  • b.

    investeringskosten van civieltechnische werkzaamheden voor de aanleg van een passief NGA netwerk;

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Er wordt in elk geval geen subsidie verstrekt voor BTW die op grond van de Wet op de Omzetbelasting 1968 kan worden verrekend.

Artikel 10 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1.

    Voorlopige subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 12 oktober 2016 tot en met 23 november 2016. Gedeputeerde Staten kunnen besluiten deze termijn te verlengen.

  • 2.

    Voorlopige subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Een voorlopige subsidieaanvraag bevat het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen.

  • 4.

    De regeling blijft geopend voor het indienen van definitieve subsidieaanvragen, tot maximaal 20 weken na de laatste datum voor indiening van voorlopige subsidieaanvragen.

Artikel 11 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor deze regeling vast op € 40 miljoen, waarvan:

  • a.

    € 30 miljoen in de vorm van leningen;

  • b.

    € 10 miljoen in de vorm van subsidie à fonds perdu, desgevraagd ook in te zetten in de vorm van een lening.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Binnen 10 werkdagen na indiening van een voorlopige aanvraag wordt een samenvatting hiervan gepubliceerd op de website.

  • 2.

    Binnen zes weken na publicatie als bedoeld in het eerste lid, kunnen derden bij Gedeputeerde Staten:

    • a.

      door hun bevoegde orga(a)nen, zonder voorbehoud geaccordeerd, plan overleggen, conform de criteria genoemd in de AGVV, waarin men aantoont dat er een gefinancierd investering- en realisatieplan ligt, dat voorzien is van voor de uitvoering benodigde goedkeuringen en dat binnen 3 jaar leidt tot tenminste een vergelijkbaar NGA Netwerk;

    • b.

      aantonen dat het doelgebied reeds beschikt over een bestaand, operationeel NGA Netwerk.

  • 3.

    Indien een investerings- en realisatieplan als bedoeld in het tweede lid, onder a, is ingediend of is aangetoond dat er reeds een bestaand NGA Netwerk aanwezig is als bedoeld in het tweede lid, onder b, zullen Gedeputeerde Staten de aanduiding van het gebied door derden binnen tien werkdagen na ontvangst publiceren op de website.

  • 4.

    Indien de termijn, bedoeld in het tweede lid is verstreken zonder een reactie van derden als bedoeld in tweede lid zullen Gedeputeerde Staten dit binnen tien werkdagen na het verstrijken van de genoemde termijn publiceren op de website.

  • 5.

    Binnen zes weken na publicatie op de website van een voorstel zoals genoemd in het derde en/of vierde lid, kan de indiener van de voorlopige aanvraag een definitieve aanvraag indienen.

  • 6.

    Een definitieve aanvraag betreft maximaal hetzelfde doelgebied als opgenomen in de voorlopige aanvraag.

  • 7.

    De termijn, bedoeld in het vijfde lid, kan door Gedeputeerde Staten eenmaal met vier weken worden verlengd.

  • 8.

    De definitieve aanvraag wordt aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb.

  • 9.

    Gedeputeerde Staten toetsen definitieve aanvragen aan de voorschriften en vereisten van deze regeling. Aanvragen die niet voldoen aan de voorschriften en vereisten van deze regeling worden afgewezen.

  • 10.

    Indien er meerdere definitieve aanvragen tot realisatie van NGA Netwerken worden ingediend die voldoen aan de voorschriften en vereisten van deze regeling, waarbij het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, besluiten Gedeputeerde Staten dat de subsidie wordt toegekend aan de aanvraag met de hoogste score op basis van de criteria als opgenomen in bijlage I. Aanvragen met een gelijke score worden beoordeeld op basis van de investeringskosten in relatie tot het aantal aan te sluiten verblijfseenheden in het doelgebied. De aanvraag met de laagste investeringskosten in relatie met het hoogste aantal verblijfseenheden wordt geselecteerd;

  • 11.

    Indien er meerdere definitieve aanvragen zijn met geheel of gedeeltelijk hetzelfde doelgebied die voldoen aan de voorschriften en vereisten van deze regeling, besluiten Gedeputeerde Staten, met in acht neming van het bepaalde in het tiende lid, dat de subsidie wordt toegekend aan de aanvraag met de hoogste score op basis van de criteria als opgenomen in bijlage I;

  • 12.

    De beschikbare middelen voor de subsidie à fonds perdu of lening als genoemd in artikel 11, onder b worden ingezet ter ontsluiting van het gehele aardbevingsgebied conform de eisen van de artikelen 19 en 20. Verdeling van deze middelen vindt plaats overeenkomstig het tiende en elfde lid. Eventueel resterende middelen uit de subsidie à fonds perdu kunnen worden ingezet ter ontsluiting van de gemeenten Groningen, Hoogezand en Menterwolde, en daarna de in betreffende definitieve aanvraag meegenomen overige gebieden.

Artikel 13 Besluitvorming

  • 1.

    Gedeputeerde Staten behouden zich het recht voor om de regeling in te trekken indien het in artikel 2 genoemde doel niet wordt gerealiseerd.

  • 2.

    Indien subsidie wordt toegekend wordt in de beschikking tot subsidieverlening een ontbindende voorwaarde opgenomen ten aanzien van het in de definitieve aanvraag gestelde minimale vraagbundelingsdoel. Indien na een periode van maximaal negen maanden na de datum van het besluit tot subsidieverlening het in de definitieve aanvraag gestelde vraagbundelingsdoel niet is bereikt, kunnen Gedeputeerde Staten de ontbindende voorwaarde inroepen.

Artikel 14 Subsidieverlening in de vorm van een lening

  • 1.

    Indien er sprake is van een subsidieverlening in de vorm van een lening wordt deze verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de Provincie Groningen binnen een tijdsduur van 3 maanden na de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst ter uitvoering van deze beschikking tot stand komt.

  • 2.

    In de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt binnen een tijdsduur van 3 maanden na de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst ter uitvoering van deze beschikking opgesteld, waarin onder andere een regime voor betaling van rente en aflossing en afspraken met betrekking tot zekerheden opgenomen worden.

  • 3.

    In de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt onder andere een mijlpalenplanning en daaraan verbonden betalingstermijnen van de subsidie opgenomen.

  • 4.

    De looptijd van de lening is maximaal dertig jaar.

  • 5.

    Het rentepercentage van de lening bedraagt twee procent, ongeacht de looptijd.

  • 6.

    De lening kent een aflossingsvrije periode van ten hoogste twee jaar.

Artikel 15 Subsidieverlening à fonds perdu

  • 1.

    Indien er sprake is van subsidieverlening à fonds perdu wordt deze verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen subsidieontvanger en de Provincie Groningen binnen een tijdsduur van 3 maanden na de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst ter uitvoering van deze beschikking tot stand komt.

  • 2.

    In de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de subsidie à fonds perduonder andere een mijlpalenplanning en daaraan verbonden betalingstermijnen van de subsidie opgenomen.

Artikel 16 Verplichtingen

Gedeputeerde Staten verbinden aan de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger rapporteert een keer per jaar aan Gedeputeerde Staten waarbij in ieder geval de volgende informatie wordt verstrekt:

    • i.

      de datum waarop het netwerk in gebruik is genomen;

    • ii.

      de wholesale-toegang producten;

    • iii.

      het aantal toegangsaanvragers en serviceproviders op het netwerk;

    • iv.

      het aantal verblijfseenheden dat op het netwerk is aangesloten, waarbij het gaat om het aantal homes passed, het aantal homes connected en het aantal homes activated;

    • v.

      de gevoerde tariefstelling;

    • vi.

      de benuttingspercentages;

  • b.

    de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb;

  • c.

    de subsidieontvanger doet onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

  • d.

    de subsidieontvanger doet onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • e.

    de subsidieontvanger biedt op eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden de ruimst mogelijke actieve en passieve wholesale-toegang in de zin van artikel 2, onderdeel 139, van de AGVV met inbegrip van fysieke ontbundeling. Dit soort wholesale-toegang wordt verleend voor ten minste twintig jaar en het recht op toegang tot buizen of masten wordt niet in de tijd beperkt. In het geval van subsidie voor de aanleg van buizen zijn deze buizen breed genoeg om (mede) plaats te bieden voor meerdere kabelnetwerken en verschillende netwerktypologieën;

  • f.

    indien en zolang de subsidieontvanger nog niet aan diens al dan niet opeisbare (betalings-) verplichtingen voortvloeiende uit de subsidiebeschikking dan wel de uitvoeringsovereenkomst‎ voldaan heeft, is het de subsidieontvanger verboden het netwerk zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten te vervreemden, te bezwaren of te belasten; Gedeputeerde Staten kunnen de toestemming onder voorwaarden verlenen, waaronder mede begrepen voorwaarden betreffende (vervroegde) aflossing van leningen, restitutie van ontvangen subsidie à fonds perdu, afdracht van een proportioneel aandeel in eventuele verkoopwinst of beperking van de omvang van eventuele door aangeslotenen verschuldigde eigen bijdragen. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing bij wijziging van zeggenschap in de subsidieontvanger, waarbij de zittende en nieuwe aandeelhouders gehouden zijn de vigerende overeenkomst (mede) te ondertekenen;

  • g.

    indien de subsidieontvanger in enig boekjaar een hoger bedrijfsresultaat na belastingen realiseert dan voorzien in de business case‎ ('overwinst'), draagt hij een proportioneel gedeelte van de overwinst af aan de Provincie Groningen, waarbij geldt dat het af te dragen aandeel de omvang weerspiegelt van het aandeel van de door de Provincie Groningen beschikbaar gestelde gelden in de totale ‎investering in het netwerk.

Artikel 17 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van maximaal 100% van het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder a.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder b.

  • 3.

    De hoogte van het voorschot wordt bepaald op basis van prestaties, besteding, liquiditeitsbehoefte en het risicoprofiel van de subsidieontvanger.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de uitvoeringsovereenkomst tot subsidieverlening worden vastgelegd.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1.

    Uiterlijk 13 weken na het opleveren van het NGA Netwerk dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot vaststelling worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      het, door een onafhankelijke deskundige, opgeleverd technisch opleverrapport;

    • b.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag);

    • d.

      een verklaring van getrouwheid die is opgesteld door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Gedeputeerde Staten kunnen nadere eisen stellen omtrent de wijze van totstandkoming en de inhoud van de verklaring van getrouwheid.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag de subsidie vast.

Artikel 19 Subsidievereisten

De aanvragen om subsidie voor een project als bedoeld in artikel 7 moeten minimaal aan de volgende vereisten voldoen:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in een wit gebied;

  • b.

    het netwerk heeft een te verwachten technische levensduur van ten minste twintig jaar;

  • c.

    het netwerk faciliteert een duurzame sprongsgewijze verbetering voor de eindgebruikers, in termen van snelheid, bandbreedte, openheid, symmetrie, stabiliteit, latency en betrouwbaarheid van de verbinding waarbij er initieel verbindingen van ten minste 100 Mbps download en ten minste 20 Mbps upload mogelijk zijn voor de gebruikelijke dienstverlening (internet, telefonie en televisie, of elke combinatie van deze);

  • d.

    het project dekt ten minste 93% van de witte verblijfseenheden per gemeente in het doelgebied op basis van homes passed;

  • e.

    de ingediende definitieve aanvragen dienen te voldoen aan de bepalingen zoals gesteld in hoofdstuk 1 en artikel 52 van de AGVV;

  • f.

    het project dient, conform de planning, te zijn gerealiseerd binnen twee jaar na datum van de beschikking tot subsidieverlening;

  • g.

    na realisatie van het project moet er ten minste één serviceprovider actief zijn die, over het NGA netwerk, bewoners en bedrijven de mogelijkheid biedt om marktconforme abonnementen (internet, televisie en telefonie, of elke combinatie van deze) af te sluiten;

  • h.

    in de definitieve aanvraag wordt aangetoond dat voldoende openheid op wholesale niveau wordt gewaarborgd, waardoor het daadwerkelijk dienstenaanbod tegen geldende marktcondities wordt zeker gesteld;

  • i.

    de subsidieaanvrager financiert minimaal 15% van de projectkosten met eigen vermogen.

  • j.

    de kostprijs per aansluiting homes passed bedraagt gemiddeld maximaal € 5.000;

  • k.

    de gemiddelde debt service coverage ratio van de ingediende businesscase over de gehele looptijd is groter dan 1,2;

  • l.

    het project is gericht op ten minste 500 verblijfseenheden in het wit gebied van één of meer gemeenten;

  • m.

    het project kan geen betrekking hebben op een deel van een gemeente;

  • n.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • i.

      een projectplan, waarin ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling;

    • ii.

      een door een registeraccountant, zowel financieel als technisch, gevalideerde businesscase en begroting;

    • iii.

      een beschrijving en evaluatie van de risico’s van het project en de te nemen beheersmaatregelen;

    • iv.

      een beschrijving van de inzet van "key personnel" met voldoende ervaring en vakkennis om het project conform planning uit te voeren.

    • v.

      een duidelijke geformuleerde aanpak met betrekking tot het behalen van het vraagbundelingsdoel;

  • o.

    2 % van de verstrekte subsidie dient te worden besteed aan werk voor mensen uit ten minste één van de volgende doelgroepen:

    • i.

      Wet Werk en Bijstand (WWB) gerechtigden, die langer werkloos zijn dan 12 maanden, 50 jaar of ouder zijn en/of die zonder re-integratieondersteuning of andere begeleiding niet zelfstandig aan werk kunnen komen;

    • ii.

      Werkloosheidswet (WW) gerechtigden, die langer werkloos zijn dan 12 maanden, en/of 50 jaar of ouder zijn;

    • iii.

      Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) gerechtigden;

    • iv.

      Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) gerechtigden;

    • v.

      Wet Arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (WAZ) gerechtigden;

    • vi.

      Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (WAJONG) gerechtigden;

    • vii.

      Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW) gerechtigden;

    • viii.

      De Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) gerechtigden;

    • ix.

      Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) geïndiceerden, en/of

      • a.

        Leer/werkplekken voor niet uitkeringsgerechtigde werkzoekenden (nuggers);

      • b.

        Leer/werkplekken voor vroegtijdig schoolverlaters en jongeren met onvoldoende kwalificaties;

  • p.

    Subsidieontvanger dient bij het verstrekken van opdrachten waarvoor op grond van deze regeling subsidie is verstrekt, de arbeidsvoorwaardelijke bepalingen die opgenomen zijn in bijlage II bij deze regeling op te leggen aan opdrachtnemer;

  • q.

    Subsidieontvanger dient op verzoek van eigenaren/gebruiksgerechtigden van witte verblijfseenheden in het projectgebied, die niet zijn meegenomen in de planning voor homes passed (minimaal 93%), een aanbieding op basis van kostprijs te doen voor aansluiting en activering van deze verblijfseenheid op het netwerk. Het bepaalde in artikel 19, onder j, is hierop niet van toepassing.

Artikel 20 Aanvullende subsidievereisten voor het aardbevingsgebied

Ten aanzien van de doelgebieden die vallen in het aardbevingsgebied, gelden de volgende aanvullende vereisten:

  • a.

    aanvrager dient een aanvraag in te dienen voor het gehele aardbevingsgebied;

  • b.

    voor dit gebied moet er sprake zijn van 100% homes passed;

  • c.

    in dit gebied mag er geen sprake zijn van éénmalige aansluitkosten of een vastrecht;

  • d.

    indien aanvrager een breder gebied wil aanleggen dan alleen het aardbevingsgebied dan dient als eerste het aardbevingsgebied te worden ontsloten.

Artikel 21 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7 bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Indien ter zake van een project reeds door een ander bestuursorgaan of door de Europese Commissie steun is verstrekt, wordt de op grond van deze regeling te verstrekken subsidie zodanig berekend dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan 80% van het totaal van de voor subsidie in aanmerking komende kosten.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling 'Snel Internet' Groningen.

Artikel 23 Publicatie en inwerkingtreding

Deze regeling wordt bekendgemaakt in het provinciaal blad en treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Groningen, 4 oktober 2016.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas,

voorzitter.

H.J. Bolding,

secretaris.

Bijlage I: Criteria voor onderlinge beoordeling en rangschikking

 

Categorie

Criterium

Maximum score per criterium

Toelichting

Business Case

Risicoprofiel businesscase

20

Hoe lager het risicoprofiel van de businesscase, hoe groter de zekerheid dat er een NGA Netwerk wordt geëxploiteerd dat lang ‘levensvatbaar’ is. Het risico op de businesscase wordt, onder andere, beoordeeld op de volgende parameters:

  • initiële vraagbundeling;

  • professionaliteit en continuïteit van de aanleg, beheer -en onderhoud organisatie (track record). Dit betreft niet per definitie de organisatie zelf, maar kan ook "verlegd" worden naar onderaannemers en partners;

  • hoogte en duur vastrecht toeslag (indien van toepassing);

  • de eigen investering. Wat als volgt ingebracht kan worden:

    • o

      liquide middelen, waaronder eenmalige storting vooraf door eindgebruikers per aansluiting;

    • o

      inzet eigen personeel en/of materieel gewaardeerd tegen kostprijs;

    • o

      participatie door derden;

  • de solvabiliteit van de aanvrager.

 

Scoringstabel:

  • laag risico: 20 punten;

  • middelmatig risico: 10 punten;

  • hoog risico: 0 punten.

 

Executiewaarde van het in netwerk in het doelgebied.

15

De executiewaarde van het te produceren actief (de asset) wordt bepaald door het cashflow potentieel ervan, de waarde voor een opkoper, en niet de aanlegkosten. Tevens wordt hier gekeken of de infrastructuur wordt aangelegd conform de in Nederland geldende standaarden (i.v.m. de eventuele verkoopbaarheid in de toekomst).

Scoringstabel:

 

  • 15 punten voor de hoogste executiewaarde;

  • het aantal punten naar rato van de hoogste executiewaarde. (Rekenvoorbeeld: 10 punten bij 2/3 van de hoogste executiewaarde en 5 punten bij 1/3 van de hoogste executiewaarde).

Maatschap-pelijke

opgave

 

Vraagbundelingsdoel

20

Scoringstabel:

  • < 40% < doel <= 50%: 5 punten

  • < 50% < doel <= 65%: 15 punten

  • doel > 65%: 20 punten

 

Aantal homes passed in de provincie Groningen

15

In artikel 2 is het doel van de regeling opgenomen, wat zich vertaalt in homes passed.

Scoringstabel:

 

  • 15 punten voor alle witte aansluitingen in de provincie;

  • aantal punten: het aantal aan te sluiten witte aansluitingen door de aanvrager gedeeld door het totale aantal witte aansluitingen vermenigvuldigd met 15.

Kwaliteit van het netwerk

Toegang en tarieven

ULL / WBA / Ductaccess

10

De provincie faciliteert slechts nieuwe open netwerken, in lijn met de eisen van de Europese Commissie Aanvragen worden vergeleken op de mate waarin non-discriminatoire en betaalbare toegang voor derden tot het netwerk -en daarmee de concurrentie op het netwerk- duurzaam gewaarborgd is. Een netwerkontwerp, waarmee toegang zoekende derden de meeste handelingsruimte en vrijheidsgraden verkrijgen voor het kunnen toepassen van hun eigen technologie-platforms en innovaties, wordt hoger gewaardeerd.

 

Opschaalbaarheid (denk aan capaciteit, snelheid)

20

De gebruikte technologie bepaalt de grenzen van de toekomstige opschaling als antwoord op een zich ontwikkelende vraag. Hoe meer schaalbaar (bv 1Gbit/s, 10Gbit/s, 100Gbit/s) hoe toekomst vaster het netwerk. Op dit moment hebben Point to Point-netwerken de voorkeur boven Point to Multipoint netwerken. Een technische opzet die zorgt voor verbindingen met een lage bit-foutenkans, zo onafhankelijk mogelijk van weersomstandigheden, heeft de voorkeur.

 

Bijlage II Arbeidsvoorwaardelijke bepalingen

1. Arbeidsvoorwaardelijke bepalingen

Algemeen

De Opdrachtnemer (ON) dient zich bij de uitvoering van de Overeenkomst te houden aan geldende wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsvoorwaarden en aan de CAO die voor de ON van toepassing is. De ON dient te beschikken over het binnen de sector gebruikelijke certificaat of keurmerk, welk certificaat of keurmerk mede waarborgt dat zijn eigen personeel betaald wordt conform de wet- en regelgeving en de CAO. Desgevraagd dient de ON aan Opdrachtgever (OG) de bewijsstukken te verstrekken waaruit blijkt dat aan deze verplichting is voldaan.

De ON heeft jegens de OG er voor in te staan, dat zowel met betrekking tot zijn eigen personeel als personeel van de door hem ingeschakelde onderaannemers wordt voldaan aan de eisen als bedoeld in de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Wet Arbeid Vreemdelingen (in welke wet onder andere de registratievereisten voor niet-Nederlandse werknemers zijn opgenomen). De ON is zich er van bewust dat bij de inschakeling van een buitenlandse onderaannemer of leverancier dan wel buitenlandse werknemers, de Wet WAGA naar alle waarschijnlijkheid met zich meebrengt dat de betreffende werknemers het Nederlandse minimumloon en minimumvakantiebijslag moeten ontvangen, en daar bovenop de CAO-lonen die voor de ON gelden als de CAO algemeen verbindend is verklaard (artikel 2 lid 6 Wet AVV). Voor het geval de CAO niet algemeen verbindend is verklaard, zal de ON zich er vooraf van vergewissen of, en in hoeverre, de CAO-bepalingen in kwestie de ON verplichten om de betreffende (buitenlandse) werknemers het loon en overige vergoedingen conform de CAO te betalen.

1.1 Informatieplicht en betaling loon

1.1.1 De ON dient alle arbeidsvoorwaardelijke afspraken met betrekking tot voldoening van verschuldigd loon en toeslagen ten behoeve van personen betrokken bij de uitvoering van de Overeenkomst op een inzichtelijke en toegankelijke wijze vast te leggen. Tot de loonadministratie behoren de (verzamelde) loonstaten, de loonstrook en de jaaropgave. De loonstrook dient te voldoen aan artikel 7:626 BW en de daarin genoemde specificatieplicht; in ieder geval zal op de loonstrook gespecificeerd vermeld staan:

  • de overeengekomen (of gewerkte) uren;

  • het tijdvak;

  • het bedrag van het brutoloon in geld;

  • de samenstelling van het loon (bv basisloon, prestatiebeloning, provisie et cetera);

  • het minimumloon (ook al verdiend de medewerker meer dan dit minimumloon);

  • onkostenvergoedingen;

  • vakantierechten;

  • ingehouden loonbelasting, sociale premies en pensioen- en VUT-premies;

  • NAW-gegevens werknemer;

  • BSN-nummer;

  • gegevens van de werkgever.

1.1.2 De ON realiseert zich dat hij verplicht is conform artikel 7a WML de voldoening van het deel van het loon dat als minimumloon moet worden aangemerkt giraal te voldoen aan de werknemers; in het verlengde daarvan zal de ON het volledige loon (dus ook het loon boven het minimumloon) giraal voldoen aan de werknemers tenzij bijzondere omstandigheden andersoortige betaling noodzakelijk maken.

1.1.3 De ON dient desgevraagd aan de in de Wet BRP aangewezen bevoegde instanties toegang te verschaffen tot de in 1.1.1 bedoelde vastgelegde arbeidsvoorwaardelijke afspraken.

1.1.4 De ON dient desgevraagd en onverwijld aan de OG, dan wel de door hem aangewezen perso(o)n(en), onvoorwaardelijke toegang te verschaffen tot deze vastgelegde arbeidsvoorwaardelijke afspraken indien OG dit noodzakelijk acht in verband met het voorkomen van en/of de behandeling van een loonvordering aangaande verrichte arbeid ten behoeve van de Overeenkomst.

1.1.5 Indien naar het oordeel van de OG sprake is van een abnormaal lage inschrijfprijs van de ON dan wel de OG anderszins een gerechtvaardigd vermoeden heeft dat werknemers die door de ON bij de uitvoering van de Overeenkomst werkzaam zijn niet (volledig) conform de wet- en regelgeving en CAO worden betaald, dan wel dat mogelijk sprake is van wetsontduiking en/of het uitbuiten van derden en/of benadeling van de fiscus, zal de ON op eerste verzoek van de OG aan de OG alle informatie verstrekken die in dit kader noodzakelijk is, in het bijzonder de informatie die noodzakelijk is om de samenstelling of opbouw van de inschrijfprijs en de juistheid van het vermoeden, te kunnen vaststellen dan wel te falsifiëren.

1.2 Toetsen, controles, inwinnen van informatie

1.2.1 De ON dient desgevraagd onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan alle onderzoeken (waaronder controles, toetsen, audits en loonvalidaties) die bevoegde instanties en/of de OG, dan wel de door hem aangewezen perso(o)n(en), dienstig achten om voldoening van verschuldigd loon en toeslagen ten behoeve van personen betrokken bij de uitvoering van de Overeenkomst te verifiëren. De ON dient hiertoe desgevraagd onvoorwaardelijke toegang te verschaffen tot de, zich in Nederland bevindende, bewaarplaats van de informatie.

1.2.2 De ON dient tijdens de looptijd van het werk, voor eigen rekening, twee maal een controle te laten uitvoeren door een onafhankelijk accountant op de naleving van de geldende wet- en regelgeving en CAO. De controle dient met name gericht te zijn op de uitbetaling van lonen en toeslagen conform de geldende CAO. Dit is van toepassing voor zowel de ON als door hem ingeschakelde hulppersonen en/of organisaties. De accountant dient zijn bevindingen in een ondertekende verklaring vast te leggen, waarmee aantoonbaar wordt gemaakt dat door de ON én de in te schakelen zelfstandige hulppersonen en organisaties wordt voldaan aan de betreffende wet- en regelgeving en CAO. Deze verklaring dient binnen één week na ondertekening te worden verstrekt aan de OG. Ook moet de ON een controle laten uitvoeren ingeval OG concrete signalen krijgt dan wel vermoeden heeft van onderbetaling. Deze controle vindt plaats door een externe specialist, op verzoek van de opdrachtgever en in opdracht van de hoofdaannemer, op kosten van ongelijk.

1.2.3 Telkens als de ON bij de uitvoering van de Overeenkomst andere partijen wil betrekken, dient de ON vooraf én gedurende de looptijd van de werkzaamheden zich ervan te vergewissen of deze partij ten opzichte van eigen werknemers, onderaannemers of leveranciers de wet- en regelgeving en de CAO naleven respectievelijk voldoen aan het bepaalde in artikel 1 algemeen en 1.1.1. De ON is verplicht ten aanzien van deze partijen te handelen op gelijke wijze als hiervoor omschreven in artikel 1.1 De ON zal alle informatie die hij hierover verkrijgt, desgevraagd en zonder enig voorbehoud, aan de OG ter beschikking stellen. De ON dient zijn bevindingen ten aanzien van deze bepaling vast te leggen, als onderdeel van de in artikel 1.1.1 genoemde informatie.

1.2.4 Telkens indien de ON bij de uitvoering van de Overeenkomst andere partijen wil betrekken dient de ON bedacht te zijn op een opvallend lage inschrijfprijs dan wel andere signalen waaruit de ON het vermoeden kan ontlenen dat mogelijk sprake zou zijn van enige vorm van wetsontduiking, uitbuiting van derden (inclusief eigen werknemers) en benadeling van de fiscus.

1.2.5 De ON verplicht zich bij de uitvoering van de Overeenkomst alleen partijen in te schakelen die beschikken over het binnen de sector gebruikelijke certificaat of keurmerk, welk certificaat of keurmerk mede waarborgt dat het personeel van die partijen betaald wordt conform de wet- en regelgeving en de CAO.

1.2.6 De ON zal bij de uitvoering van de Overeenkomst geen partijen betrekken waarvan, bij de door de ON voor de totstandkoming van een overeenkomst uit te voeren controle, blijkt dat deze, en/of de bestuurder(s) van die partij, niet beschikt over een bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, dan wel niet is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

1.2.7 De ON dient een actueel bestand van identiteitspapieren/werkvergunningen ter inzage op de bouwplaats aanwezig te hebben en te controleren op echtheid.

1.2.8 De ON dient de OG te informeren over het hanteren van de bouw-ID pas, door na uitreiking van de pas aan werknemers een kopie van de bouw-ID pas administratie aan de OG te verstrekken.

1.2.9 De ON dient op verzoek van de OG aan derden toegang te verschaffen tot alle locaties waar ten behoeve van de uitvoering van de Overeenkomst werkzaamheden worden verricht, indien deze zich op de hoogte willen stellen van de voldoening van verschuldigd loon en toeslagen bij de uitvoering van de Overeenkomst dan wel indien zij naleving van de Arbowetgeving in de ruimste zin des woords willen controleren.

1.2.10 Indien op enig moment blijkt dat de ON niet heeft voldaan aan zijn verplichting om de werknemers conform de wet- en regelgeving en CAO te betalen en/of indien sprake is van een nabetalingsplicht van de ON ter zake, zal de ON deze (na)betalingsverplichting met onmiddellijke ingang nakomen en daarvan deugdelijk bewijs aan de OG verstrekken. Indien sprake is van een lopende of nog te voeren civiel- of bestuursrechtelijke procedure, zal de ON, doch uitsluitend indien de OG daar uitdrukkelijk mee instemt, in eerste instantie mogen volstaan met het verschaffen van voldoende zekerheid voor de betaling van het volledig verschuldigde bedrag, middels een adequate bankgarantie van een te goeder naam en faam bekend staande Nederlandse bank, dan wel door het volledige bedrag op een kwaliteitsrekening bij een door de OG aan te wijzen notaris te storten.

 

1.3 Verhaalsrecht

1.3.1 Indien de OG een ingevolge artikel 616a en/of 616b Boek 7 Burgerlijk Wetboek toegewezen loonvordering heeft voldaan en op de ON verhaalt, dient de ON deze op eerste aanzegging te voldoen, bij gebreke waaraan de OG gerechtigd is deze op de eerstvolgende termijn in te houden, te verrekenen met vorderingen die de ON op de OG heeft, dan wel op andere wijze te verhalen.

1.3.2 De ON vrijwaart de OG voor eventuele boetes opgelegd aan de OG op grond van schending van de Wet Arbeid Vreemdelingen dan wel andere wettelijke bepalingen die te maken hebben met inzet van arbeidskrachten in de breedste zin van het woord. Dit betekent onder andere dat, als de OG een boete opgelegd krijgt in verband met een schending van deze wetten, de ON deze op eerste aanzegging dient te voldoen aan de OG, bij gebreke waarvan de OG gerechtigd is deze boete op de eerstvolgende termijn in te houden, te verrekenen met vorderingen die de ON op de OG heeft, dan wel op andere wijze te verhalen.

 

1.4 Doorgeefverplichting (“kettingbeding”)

1.4.1 De ON dient alle in de artikelen 1 algemeen, 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5 beschreven contractverplichtingen onverkort op te leggen aan alle partijen waarmee hij afspraken maakt en/of contracten aangaat ten behoeve van de uitvoering van de Overeenkomst.

1.4.2 De ON dient hierbij tevens te bedingen dat al deze partijen alle in de artikelen 1 algemeen, 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5 beschreven contractverplichtingen onverkort opnemen in afspraken die zij maken en/of contracten die zij aangaan ten behoeve van de uitvoering van de Overeenkomst.

1.4.3 De ON dient hierbij tevens te bedingen dat al deze partijen de vast te leggen arbeidsvoorwaardelijke afspraken voegen bij de door de ON vastgelegde arbeidsvoorwaardelijke afspraken conform het hiervoor door de ON gehanteerde format, zodat er voor de Overeenkomst één centrale vastlegging ontstaat. De ON dient deze centrale vastlegging van arbeidsvoorwaardelijke afspraken te beheren.

1.4.4 Desgevraagd dient de ON op eerste verzoek van de OG justificatoire bewijzen te verstrekken waaruit de nakoming van alle in dit artikel 1.4 omschreven verplichtingen afdoende genoegzaam blijkt.

1.5 Procedure voor omgang met signalen over onderbetaling

1.5.1 Indien de OG signalen ontvangt over enige lagere betaling bij de uitvoering van de Overeenkomst dan verplicht conform de wet- en regelgeving en/of CAO (verder te noemen: onderbetaling), spreekt hij meteen de ON hierop aan.

1.5.2 De OG spant zich in om de ontvangen signalen over onderbetaling te laten valideren. Afhankelijk van de situatie kan de OG hiertoe vakorganisaties en/of bevoegde instanties om medewerking verzoeken. Belanghebbende partijen worden door de OG geïnformeerd over signalen van onderbetaling, en het hierop volgende traject.

1.5.3 De ON dient passende maatregelen te treffen die leiden tot het voldoen van het juiste verschuldigde loon en toeslagen aan de betreffende werknemers, een en ander met terugwerkende kracht. Hiertoe behoren onder meer het medewerking verlenen aan het valideren van de signalen, en de omgang met bevoegde instanties.

1.5.4 Indien onderzoek aantoont dat daadwerkelijk sprake is van onderbetaling bij de uitvoering van de Overeenkomst, dan legt de OG aan de ON een boete op.

Eerste overtreding: 0,5 % van de aanneemsom tot een maximum van € 50.000

Tweede overtreding: 1,0 % van de aanneemsom tot een maximum van € 100.000

Derde en verdere overtreding(en): 2,0 % van de aanneemsom tot een maximum van € 200.000

 

Naar boven