Provincie Zeeland – Wijziging Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Zeeland 2016

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 27 september 2016, nummer 16013992, tot wijziging van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Zeeland 2016 (SVNL2016).

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • Gelezen het voorstel van de afdeling WBN (nummer invullen);

  • Gelet op artikel 143, 145 en 152 van de Provinciewet;

  • Gelet op het decentralisatieakkoord Natuur en het Natuurpact;

  • Gelet op het delegatiebesluit van provinciale staten voor regelgevende bevoegdheid van 13 december 2013 (PB 2014 nr. 17);

  • Overwegende dat met ingang van 15 april 2015 de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Zeeland 2016 van kracht is geworden;

  • Overwegende dat in de genoemde verordening nog enkele wijzigingen dienen te worden aangebracht;

 

Besluiten vast te stellen de navolgende wijzigingsregeling:

 

ARTIKEL I  

Onderdeel A

Artikel 2.4, eerste lid, onderdeel c komt te luiden:

  • c.

    De activiteiten zijn gericht op het beheer van minimaal 75 ha natuurgebied.

Onderdeel B

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan het opschrift L01.04 Bossingel en bosje wordt toegevoegd: (vervallen per 1-1-17)

  • 2.

    Na L01.15 Natuurvriendelijke oever wordt een nieuw landschapsbeheertype toegevoegd, luidende:

 

L01.16 Bossingel (regionaal pakket)

Algemene beschrijving

Een bossingel is een houtopstand die vroeger vaak werd aangeplant en beheerd werd als hakhout, maar doorgeschoten is. Ze komen in veel gebieden in Nederland voor.

 

Afbakening

  • Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

  • Een bossingel heeft een breedte van minimaal 2 en maximaal 20 meter en een minimale oppervlakte van 1,0 are. 

Subsidieverplichtingen

  • 1.

    Op natuurterrein: De beheerder dient het landschapselement in stand te houden. De wijze waarop hij deze instandhoudingsverplichting invult, is aan de beheerder zelf. 

Beheereisen

  • Het element wordt periodiek gedund en overhangende takken kunnen het gehele jaar worden gesnoeid;

  • Randen van het element kunnen als hakhout beheerd worden;

  • Snoeihout mag op stapels of rillen in het element verwerkt worden voor zover het de ondergroei en/of de stoven niet schaadt;

  • Er mag geen snoeihout verbrand worden in of in de directe omgeving van het element, en als snoeihout versnipperd wordt mogen de snippers niet verwerkt worden in het element;

  • Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen, behalve bij bestrijding van ongewenste houtsoorten (Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, Robinia en Ratelpopulier) middels een stobbenbehandeling, en meststoffen in het element gebruikt worden;

  • Het element mag niet betreden en/of beschadigd worden door vee. Indien het element is uitgerasterd moet het raster op een zodanige afstand staan dat vraat aan stammen wordt voorkomen;

  • Slootmaaisel of bagger mag niet verwerkt worden in het element;

  • Dunningswerkzaamheden en het eventueel terugzetten van hakhout worden alleen verricht in de periode tussen 1 oktober en 15 maart.  

Beheerpakket

L01.16.01 Bossingel

 

Onderdeel C

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het opschrift wordt << Versie 0.5 21 januari 2013 >> vervangen door: Versie 0.6 28 april 2016

  • 2.

    De leeswijzer wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Het opschrift van de eerste alinea komt te luiden:

      T.a.v. versie 0.5 en 0.6

    • b.

      Na de eerste zin van de eerste alinea wordt een nieuwe zin toegevoegd, luidende:

      In versie 0.6 is beheertype N17.01 gesplitst in beheertype N17.05 en N17.06

    • c.

      In de eerste zin van de tweede en derde alinea onder 1 natuurbeheertypen, wordt << 47 natuurbeheertypen >> vervangen door: 49 natuurbeheertypen.

  • 3.

    N17 Cultuurhistorische bossen wordt als volgt gewijzigd:

    • a.

      Onder beheertypen wordt in de opsomming na N17.04 Eendenkooi toegevoegd: N17.05 Wilgengriend en N17.06 Vochtig en hellinghakhout

    • b.

      Aan het opschrift van N17.01 Vochtig hakhout wordt toegevoegd: (vervallen per 1-1-17)

    • c.

      Na N17.04 Eendenkooi worden twee nieuwe natuurbeheertypen toegevoegd, luidende:

       

N17.05 Wilgengriend (regionaal pakket)

 

1.1 Algemene beschrijving

Een wilgengriend is een perceel waarop wilgen geplant zijn, die periodiek kort boven de grond worden afgezet. Het betreft natte bossen van smalbladige wilgen die aan een zeer intensief hakhoutbeheer zijn onderworpen. De grienden komen zowel binnendijks als buitendijks voor, buitendijks vooral als getijdegriend. Als grienden periodiek door rivierwater overstroomd worden en niet meer regelmatig onderhouden vallen ze ook onder zachthoutooibossen. Wilgengrienden vormen van oudsher een karakteristiek onderdeel van het rivieren- en zoetwatergetijdenlandschap. In een traditioneel beheerde griend wordt de hergroei op de hakhoutstoven doorgaans elke 3 tot 5 (hooguit 10) jaar afgezet. Nog intensiever beheerde grienden hebben een 1- of 2-jarige kapcyclus. Buitendijks werden met name de zwaardere en langere wilgensoorten gekweekt die geschikt zijn als hakgriend. Binnendijks werd voornamelijk jaarlijks geoogst snijgriend gekweekt, maar tegenwoordig vaak hakgriend. De grienden hebben over het algemeen een weelderige ondergroei onder anderen van mossen en levermossen, en zijn rijk aan vogels en insecten.

Getijdegrienden kennen door de getijde beweging dagelijks grote verschillen in waterstanden. In getijdegrienden kunnen bijzondere soorten als zomerklokje en spindotterbloem aanwezig zijn.

De wilgenteelt in de natte griendbossen vereist een goede beheersing van de waterhuishouding. Greppels en duikers in de grienden dienen vooral voor de afwatering, kaden om het water binnen de griend vast te houden.

In getijdegrienden bepalen eb en vloed het tijdstip waarop beheeractiviteiten kunnen worden uitgevoerd.

 

1.2 Afbakening

  • Wilgengrienden worden periodiek laag bij de grond afgezet, lager dan 1,5m.

  • Kenmerkend voor het beheertype is de aanwezigheid van hakhoutstoven van smalbladige wilgensoorten. Meestal dient om de 2 tot 5 jaar gehakt te worden.

  • Wilgengrienden staan op natte bodem en kunnen zowel binnen- als buitendijks voorkomen.. 

Subsidieverplichtingen

De beheerder dient het beheertype in stand te houden. De wijze waarop hij deze instandhoudingsverplichting invult, is aan de beheerder zelf.

 

Voorbeeldgebieden

langs de Nieuwe Merwede, de Rhoonse grienden, delen van de Biesbosch, Bommelerwaard, Polder Achthoven, Het Beesdse veld, Autena en Bolgarijen.

 

N17.06 Vochtig en hellinghakhout (regionaal pakket)

 

1.1 Algemene beschrijving

Vochtig en hellinghakhout zijn loofbossen die bestaan uit houtgewas dat men niet hoog laat opschieten, maar dicht bij de grond afzet om de stronken weer te laten ontspruiten en de gevormde opslag te kunnen oogsten. Middenbos bestaat uit hakhout met overstaanders (doorgegroeide hakhouttelgen) of bovenstaanders (aangeplante bomen).

Hakhout en middenbos komen al eeuwen voor in Nederland. Door hakhoutbeheer kan een voortdurende houtopbrengst gewaarborgd worden. Door het dicht bij de grond afzetten van de bomen ontstonden de kenmerkende stobben of stoven, die vele eeuwen oud kunnen zijn. Verschillende boomsoorten zorgden voor hout voor verschillende doeleinden: brandhout, gebruikshout voor bijvoorbeeld gereedschapsstelen, schors voor de leerlooierij.

In verschillende vormen komt dit type door het gehele land voor. De variatie is groot: van hellinghakhout in Zuid-limburg tot elzenhakhout in Zeeland. Essen- en elzenhakhout komt voor in het rivierengebied, maar soms ook in beekdalen en op de overgang van kleigronden- naar zandgebieden. Vochtige eikenhakhout komt voor op de zandgronden. De hakhouthellingbossen in Zuid-Limburg, waar het vaak in de vorm van middenbos voorkomt, worden ook tot dit type gerekend. Het beheertype Vochtig en hellinghakhout betreft hakhoutcomplexen die niet of nauwelijks machinaal te bewerken zijn doordat ze vochtig zijn, op een helling liggen of de stoven op rabatten staan.

In West-Nederland en het rivierengebied zijn hakhoutbossen vaak opvallende elementen in het open landschap. Denk bijvoorbeeld aan elzenhakhout in het veenweidegebied. Overal in de natte zandgebieden komen vochtige hakhoutbossen voor, vaak eertijds gelegen in open gebieden, maar nu dikwijls omgeven door jonger bos en daardoor landschappelijk minder herkenbaar. Met name oud hakhout en middenbos herbergt met de oude groeiplaats, het dunne strooiseldek, vochtige microklimaat en het hakhoutbeheer samenhangende zeldzame bosplanten van vochtige standplaatsen en aan oude hakhoutstoven gebonden mossen en insecten. Het vochtige microklimaat in het essenhakhout wordt bedreigt door essentaksterfte, een agressieve schimmel die juist de jonge takken na het afzetten van de stoven aantast.

 

1.2 Afbakening

  • Vochtig en hellinghakhout wordt periodiek afgezet.

  • Het betreft hakhout of middenbos op vochtige bodem of steile hellingen.

  • Kenmerkend voor het beheertype is de aanwezigheid van hakhoutstoven. Bij dit vochtige type kan gedacht worden aan boomsoorten van rijke groeiplaatsen als els, es, hazelaar, haagbeuk maar ook eiken op rabatten. De cyclus verschilt per vorm en boomsoort, maar meestal dient om de 5 tot 20 jaar afgezet te worden. Bij middenbos is een deel overstaanders die in een veel lagere cyclus gekapt worden.

  • Wilgengrienden vallen onder beheertype N17.05 Wilgengriend.

Subsidieverplichtingen

De beheerder dient het beheertype in stand te houden. De wijze waarop hij deze instandhoudingsverplichting invult, is aan de beheerder zelf.

 

Voorbeeldgebieden

….

 

Onderdeel D

Bijlage 3 wordt vervangen door onderstaande tabel:

 

 

 

ARTIKEL II  

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2016, met dien verstande dat artikel I, onderdeel D, terugwerkt tot en met 1 januari 2016.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 27 september 2016.

 

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

 

Uitgegeven 7 oktober 2016

De secretaris, A.W. Smit

 

 

Toelichting  

Artikel I, onderdeel B en C

De wijzigingen van de Index Natuur en Landschap betreffen onder meer splitsing van het natuurbeheertype Hakhout en middenbos N17.01 in de afzonderlijke beheertypen Vochtig en hellinghakhout N17.06 en Wilgengriend N17.05. Verder vervalt het landschapsbeheertype Bossingel en bosje L01.04 met ingang van 1 januari 2017. Dit wordt vervangen door het beheertype Bossingel L01.16

 

Artikel I, onderdeel D

De wijziging van bijlage 3 heeft betrekking op de "koppeltabel". Dit is de tabel met subsidiabele activiteiten agrarisch natuurbeheer per agrarisch leefgebied. Voor het leefgebied Open grasland wordt in kolom 5 van de tabel de beheerfunctie "optimaliseren broed- en opgroeimogelijkheden" toegevoegd. Deze wijziging werkt terug tot 1 januari 2016 en is daarmee van toepassing op het nieuwe collectieve agrarisch natuurbeheer dat in 2016 van start is gegaan.

 

Naar boven