Achtste wijziging Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Flevoland 2010 2016-46 Nummer1946153

 

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde In artikel 136 van de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 20 september 2016, kenmerk 1904301 het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

 

Overwegende dat:

 

Provinciale Staten bij besluit van 7 januari 2010, kenmerk 902211 de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Flevoland 2010 hebben vastgesteld;

 

Deze verordening met ingang van 1 januari 2010 van kracht is geworden;

 

Gelet op artikel 145 van de Provinciewet en het besluit van Provinciale Staten van 27 januari 2011, kenmerk 1064002 waarmee zij aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid hebben toegekend om wijzigingen van deze verordening vast te stellen;

 

In deze verordening wijzigingen worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering op te lossen en de verordening in overeenstemming te houden met Europese regelgeving;

 

Besluiten

 

de volgende achtste wijzigingsregeling Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Flevoland 2010 vast te stellen:

 

Onderdeel A

 

ARTIKEL I wijziging verordening

A. Artikel 5.1.2.4, tweede lid, komt te luiden:

 

2. Een jaarvergoeding is het product van het tarief zoals dat voor het desbetreffende kalenderjaar op grond van artikel 5.1.2.5, eerste lid, onderdeel a, voor het desbetreffende landschapselement is vastgesteld, en het aantal hectares, meters of stuks waarvoor voor dat betreffende landschapselement subsidie wordt verstrekt, eventueel vermeerderd met een opslag voor loon- en prijsontwikkeling.

 

ARTIKEL II wijziging bijlagen

Onderdeel B

 

B. In bijlage 3, onderdeel B1, komt de omschrijving van agrarisch beheerpakket A01.01.03 te luiden:

Agrarisch beheerpakket <<A01.01.03 Plas-dras>>

 

Onderdeel C

C. In bijlage 7, onderdeel C, vervalt subonderdeel 5 (Toeslag hoog waterpeil).

 

Onderdeel D

D. In de Index Landschap komt de afbakening van landschapselement L01.04 als volgt te luiden:

 

Afbakening:

  • Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

  • Een bossingel is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed.

  • Een bosje is een vrijliggend vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

  • Een bosje is minimaal 2,0 are en maximaal 1 hectare groot.

     

Onderdeel E

E. In de Index Agrarisch komt de omschrijving van agrarisch beheertype A01.01.03 als volgt te luiden:

 

A01.01.03 Plas-dras

 

Algemene beschrijving

Plas-dras biedt een aantrekkelijke biotoop voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Op plas-draspercelen kunnen soms honderden weidevogels worden aangetroffen. De aantrekkingskracht is daarmee erg groot en gehoopt wordt dat een deel van deze weidevogels zal besluiten in het gebied te blijven om te broeden. Daarnaast bieden plas-draspercelen ook foerageer- en rustmogelijkheden buiten het directe broedseizoen, bijvoorbeeld voor al uitgevlogen jonge vogels en doortrekkers.

Het plas-draspakket bestaat uit een grotendeels onder water staand graslandperceel. De periode waarin het perceel onder water staat kan variëren van 2 maanden tot bijna een half jaar. In deze periode staat op het perceel steeds minimaal op 60% van de oppervlakte een waterlaag van minimaal 5 cm. Aan het eind van de plas-drasperiode zal het perceel weer droogvallen, waarna het perceel zich kan herstellen, of weer ingezaaid moet worden.

 

Afbakening

• De beheereenheid bestaat uit grasland.

• Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten, uitgezonderd A01.03.01

 

Subsidieverplichtingen

Het agrarisch beheerpakket kent een aantal beheereisen die moeten worden nageleefd in verband met Europese cofinanciering.

 

Beheereisen

• De beheereenheid is jaarlijks geïnundeerd. De inundatieperiode staat hieronder gedefinieerd.

• Plas-dras: In de inundatieperiode staat op tenminste 60% van de beheereenheid het waterpeil ten minste 5 en ten hoogste 20 cm boven het maaiveld.

 

Beheerpakketten

Plas-dras:

A01.01.03a De inundatieperiode loopt van 15 februari tot 15 april;

A01.01.03b De inundatieperiode loopt van 15 februari tot 15 mei;

A01.01.03c De inundatieperiode loopt van 15 februari tot 15 juni;

A01.01.03d De inundatieperiode loopt van 15 februari tot 1 augustus.

 

Onderdeel F

F. In de Index Agrarisch komen de beheereisen van agrarisch beheertype A01.02.01 als volgt te luiden:

 

Beheereisen

  • Tussen 1 mei en het moment van grondbewerking moet op de beheereenheid één van de volgende gewassen aanwezig zijn: grassen, granen (niet zijnde maïs of graanstoppel), kruiden of een mengsel van deze. Onder het moment van grondbewerking wordt verstaan de periode waarin de in het betreffende pakket beschreven handelingen uitgevoerd mogen worden.

  • Het gewas wordt ingezaaid, waarbij in het natuurbeheerplan bepaald wordt welke zaaimengsels en welke zaaidichtheden gebruikt mogen worden. Voor pakket A01.02.01b geldt dat het gewas ook door spontane ontwikkeling aanwezig mag zijn.

  • 20-70% van de beheereenheid dient jaarlijks ten minste twee maal te worden gemaaid tussen 1 maart en 15 september. Delen die opnieuw zijn ingezaaid hoeven in hetzelfde voorjaar niet te worden gemaaid. Het beheer wordt strooksgewijs uitgevoerd volgens onderstaande pakketten. Het toegestane maairegime wordt verder gedifferentieerd in het natuurbeheerplan.

  • Mechanische en chemische onkruidbestrijding zijn niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid.

  • De beheereenheid mag niet worden beweid of bemest.

  • In elk pakket mag de beheereenheid in de periode van 1 september tot 15 april geploegd worden

  • Daar waar ploegen is toegestaan, mag ook een andere diepe grondbewerking worden toegepast.

     

Onderdeel G

G. In de Index Agrarisch komen de beheereisen van agrarisch beheertype A01.02.02 als volgt te luiden:

 

Beheereisen

  • Op de beheereenheid moet tussen 1 mei en 15 maart een graanmengsel staan van tenminste 50% zomertarwe, aangevuld met rogge, haver of een zaadragend gewas niet zijnde graan of maïs. De beheereenheid mag niet worden geoogst.

  • De beheereenheid dient jaarlijks tussen 16 maart en 30 april te worden ingezaaid met een gangbare zaaidichtheid.

  • Mechanische en chemische onkruidbestrijding zijn niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes, of kleefkruid.

     

Onderdeel H

H. In de Index Agrarisch vervalt de Toeslag hoog waterpeil.

 

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot 1 januari 2014.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 20 september 2016.

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

T.van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter

 

Publicatiedatum: 26 september 2016

 

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

Naar boven