Besluit van Gedeputeerde Staten van 23 augustus 2016, PZH 2016-561465982 (DOS-2013-0010135) tot wijziging van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland

 

Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is om de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland te wijzigen zodat bij subsidies die worden verstrekt op basis van paragraaf 2.7 en paragraaf 2.8 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid Holland, naast de al genoemde kostensoorten, ook subsidie te kunnen verstrekken voor de operationele kosten van het samenwerkingsverband;

 

Besluiten:

 

Artikel I

 

De Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In artikel 2.7.7, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

j.operationele kosten voor het testen en ontwikkelen van een innovatie in de praktijk.

 

B.

Artikel 2.7.9 komt te luiden:

Artikel 2.7.9 subsidiehoogte

  • 1.

    Indien de activiteit betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouwproducten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      70% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdelen b en c, en de kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, tweede lid, onderdeel f;

    • b.

      100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdeel d tot en met j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, tweede lid, voor zover het kosten van niet-productieve investeringen betreft;

    • c.

      40% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdeel d tot en met j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, tweede lid, voor zover het kosten van productieve investeringen betreft;

    • d.

      100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdeel a, en de kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, tweede lid, onderdeel f, voor zover het kosten betreft voor de oprichting van een projectmatige samenwerking en het gezamenlijk formuleren van een projectplan.

  • 2.

    Indien de activiteit geen betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouwproducten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      25% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdeel a tot en met h en onderdeel j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, tweede lid, indien de subsidieontvanger een grote onderneming is;

    • b.

      35% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdeel a tot en met h, en onderdeel j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, tweede lid, indien de subsidieontvanger een middelgrote onderneming is;

    • c.

      45% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdeel a tot en met h, en onderdeel j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, tweede lid, indien de subsidieontvanger een kleine onderneming is;

    • d.

      40% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.7.7, eerste lid, onderdeel i.

  • 3.

    De percentages, genoemd in het tweede lid, onderdelen a tot en met c, kunnen worden verhoogd met 15% indien:

    • a.

      het samenwerkingsverband bestaat uit ten minste één kleine- of middelgrote onderneming en geen van de partijen meer dan 70% van de kosten draagt, en

    • b.

      een onderzoeks- of onderwijsinstelling aan het samenwerkingsverband deelneemt en deze instelling minimaal 10% van de kosten draagt.

C.

In artikel 2.8.8 eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

j.operationele kosten voor het testen en ontwikkelen van een innovatie in de praktijk.

 

D.

Artikel 2.8.10 komt te luiden:

Artikel 2.8.10 subsidiehoogte

  • 1.

    Indien de activiteit betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouwproducten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      70% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, eerste lid, onderdelen b en c, en de kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, tweede lid onderdeel f;

    • b.

      100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, eerste lid, onderdeel d tot en met j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, tweede lid, voor zover het kosten van niet-productieve investeringen betreft;

    • c.

      40% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, eerste lid, onderdeel d tot en met j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, tweede lid, voor zover het kosten van productieve investeringen betreft;

    • d.

      100% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, eerste lid onderdeel a, en de kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, tweede lid onderdeel f, voor zover het kosten betreft voor de oprichting van een projectmatige samenwerking en het gezamenlijk formuleren van een projectplan.

  • 2.

    Indien de activiteit geen betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouwproducten bedraagt de hoogte van subsidie:

    • a.

      25% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, eerste lid, onderdeel a tot en met h, en onderdeel j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, tweede lid, indien de subsidieontvanger een grote onderneming is;

    • b.

      35% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, eerste lid, onderdeel a tot en met h en onderdeel j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, tweede lid, indien de subsidieontvanger een middelgrote onderneming is;

    • c.

      45% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, eerste lid, onderdeel a tot en met h, en onderdeel j, en de kosten, bedoeld in artikel 2.8.8, tweede lid, indien de subsidieontvanger een kleine onderneming is;

    • d.

      40% van de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.8.8 onderdeel i.

  • 3.

    De percentages genoemd in het tweede lid, onder a tot en met c kunnen worden verhoogd met 15% indien:

    • a.

      de operationele groep bestaat uit ten minste één kleine- of middelgrote onderneming en geen van de partijen meer dan 70% van de kosten draagt, en

    • b.

      een onderzoeks- of onderwijsinstelling aan de operationele groep deelneemt en deze instelling minimaal 10% van de kosten draagt.

E.

Aan artikel 3.3.2 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

e.natuurlijke personen die een onderneming drijven die staat ingeschreven in het handelsregister en beschikt over een BTW-nummer.

Artikel II

Dit besluit treedt inwerking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

 

Den Haag, 23 augustus 2016

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

Drs. R.A.M van der Sande, plv. voorzitter

 

Drs. J.H. de Baas, secretaris.

 

TOELICHTING

Algemeen

De Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland is gebaseerd op een modelregeling die door alle twaalf provincies als basis wordt gebruikt voor de provinciale subsidieregeling. In de modelregeling zijn wijzigingen doorgevoerd. Met dit wijzigingsbesluit worden de wijzigingen in de modelregeling ook verwerkt in de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland.

Naar boven