Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer provincie Fryslân 2016 van 23 augustus 2016, nr. 01340650.

 

 

Gedeputeerde Staten van provincie Fryslân;

overwegende dat met ingang van 19 mei 2015 de subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer provincie Fryslân 2016 van kracht is geworden;

overwegende dat met ingang van 2 februari 2016 enkele wijzigingen zijn aangebracht;

overwegende dat enkele wijzigingen ter verbetering van het nieuwe subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer noodzakelijk zijn;

de regeling tot wijziging van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer provincie Fryslân 2016 vast te stellen:

 

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 1.1 komt te luiden:

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    (vervallen);

  • c.

    beheeractiviteit: activiteit uit de koppeltabel;

  • d.

    beheerfunctie: functie van een cluster van beheeractiviteiten zoals opgenomen in de koppeltabel;

  • e.

    certificaat: namens Gedeputeerde Staten door de Stichting Certificering Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer afgegeven certificaat, waarmee wordt gewaarborgd dat een natuurbeheerder of agrarisch collectief voldoet aan bepaalde beheereisen en het beheer op de afgesproken manier uitvoert;

  • f.

    gescheperde schaapskudde: rondtrekkende schaapskudde die niet permanent op een plaats graast en die gehoed wordt door een herder met een of meer honden;

  • g.

    knooppuntennetwerk: bij de stichting landelijk Fietsplatform of stichting Wandelnetwerk geregistreerd routenetwerk voor fietsen of wandelen bestaande uit genummerde knooppunten en bewegwijzering tussen de knooppunten;

  • h.

    koppeltabel: in bijlage 3 opgenomen overzicht van de subsidiabele beheeractiviteiten en maximale vergoedingen;

  • i.

    landbouwactiviteit: landbouwactiviteit als bedoeld en omschreven in de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

  • j.

    landbouwer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel een groep van natuurlijke personen of rechtspersonen die, een landbouwactiviteit uitoefent op landbouwgrond;

  • k.

    landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld en omschreven in artikel 2, onder f, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, plus eventuele landschapselementen of watergangen direct grenzend aan landbouwgrond, waarbij er sprake mag zijn van een scheiding van die landbouwgrond door een kavelpad of watergang;

  • l.

    landelijke fietsroutes: bij de stichting landelijk Fietsplatform geregistreerde landelijke fietsroutes en ANWB-bewegwijzerde routes als onderdeel van een landelijk fietsroutenetwerk;

  • m.

    landelijke wandelroutes: bij de stichting Wandelnetwerk geregistreerde Lange Afstand Wandelpaden en Streekpaden als onderdeel van een landelijk wandelroutenetwerk;

  • n.

    landschapsbeheertype: in bijlage 1 opgenomen en nader beschreven beheertype;

  • o.

    landschapselement: in bijlage 1 opgenomen en nader beschreven element;

  • p.

    leefgebied: in het natuurbeheerplan begrensde landbouwgronden waarop planten of dieren voorkomen die bepaalde eisen stellen aan de inrichting en het gebruik van hun omgeving of waarop het voorkomen van zulke planten of dieren wordt nagestreefd;

  • q.

    monitoring: uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein of de landbouwgrond met uitzondering van metingen in het kader van natuur- en landschapsbeheer;

  • r.

    monitoringsprogramma: door Gedeputeerde Staten vastgesteld meerjarig programma van metingen om de effecten van maatregelen en ingrepen te kunnen volgen vanuit vastgestelde beleidsdoelen en beleidstaken;

  • s.

    monitoringstoeslag: extra vergoeding voor het uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein of de landbouwgrond met uitzondering van metingen in het kader van natuur- en landschapsbeheer, vermeerderd met de opslag voor prijsstijging;

  • t.

    natuurbeheerplan: een plan als bedoeld in artikel 1.3 waarin op basis van een afgestemde ambitie de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd;

  • u.

    natuurbeheertype: in bijlage 2 opgenomen en nader beschreven beheertype;

  • v.

    natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is begrensd met een natuurbeheertype, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering is verstrekt als bedoeld in de provinciale Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Fryslân waar op de grond de functie natuurterrein nog steeds aanwezig is;

  • w.

    opslag voor de prijsstijging: op de consumentenprijsindex gebaseerde opslag van de subsidie om de kostenstijging gedurende de looptijd van de beschikking te compenseren;

  • x.

    recreatietoeslag: extra vergoeding voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein, vermeerderd met de opslag voor prijsstijging;

  • y.

    schapentoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen ten behoeve van de inzet van gescheperde schaapskuddes, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

  • z.

    tarief: tarief voor de in artikel 2.2 genoemde subsidiabele activiteiten, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

  • aa.

    transactiekosten: kosten zoals bedoeld in artikel 2 sub e van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

  • ab.

    vaartoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

  • ac.

    Verordening (EU) nr. 640/2014: Gedelegeerde verordening van de Europese Commissie van tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden;

  • ad.

    Verordening (EU) nr. 809/2014: Uitvoeringsverordening van de Europese Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden.

     

Onderdeel B

Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel f de punt vervangen door een puntkomma.

  • 2.

    Na het tweede lid, onderdeel f, wordt een optioneel onderdeel toegevoegd, luidende:

    • g.

      het minimum aantal hectares aan activiteiten waarvoor een subsidie natuur- en landschapsbeheer kan worden verstrekt.

       

Onderdeel C

In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel a, ten 2º, wordt «landschapselementen» vervangen door: landschapsbeheertypen.

 

Onderdeel D

In artikel 1.4, onderdeel b, wordt «vastgestelde» vervangen door: beschikbaar gestelde.

 

Onderdeel E

Artikel 2.1 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel c de punt vervangen door een puntkomma.

  • 2.

    Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • d.

      rechtspersonen die volgens een door Gedeputeerde Staten te bepalen model een overeenkomst zijn aangegaan met natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a of b.

  • 3.

    In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel b de puntkomma vervangen door: , en.

     

Onderdeel F

Artikel 2.4 komt te luiden:

 

Artikel 2.4 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten vinden plaats op een natuurterrein dat is aangemerkt als een onderdeel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in het natuurbeheerplan;

    • b.

      de activiteiten zijn gericht op de instandhouding van het natuurbeheertype of landschapsbeheertype;

    • c.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a en b, beschikt over een individueel certificaat of een groepscertificaat;

    • d.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, beschikt over een groepscertificaat, of de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren beschikken elk afzonderlijk over een individueel certificaat;

    • e.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder d, dient bij de subsidieaanvraag afschriften in van de in dat artikel genoemde overeenkomst die hij heeft gesloten met de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren.

  • 1.

    De schapentoeslag, monitoringstoeslag of recreatietoeslag kan slechts worden verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen.

  • 2.

    De recreatietoeslag wordt slechts verstrekt voor zover het natuurterrein niet ingevolge artikel 2.9, vierde lid, is vrijgesteld van de openstellingsplicht.

  • 3.

    De vaartoeslag wordt slechts verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen.

  • 4.

    De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een kaart waarop de buitengrenzen van de natuurterreinen zijn aangegeven.

  • 5.

    Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, niet beschikt over een groepscertificaat, gaat de aanvraag voor het beheerjaar 2017 vergezeld van de individuele certificaten, of aanvragen daartoe, van de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren.

     

Onderdeel G

Artikel 2.5 komt te luiden:

 

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het beheer van een natuurterrein;

    • b.

      kosten voor de inzet van gescheperde schaapskuddes op een natuurterrein;

    • c.

      kosten voor monitoring, indien de subsidieaanvrager over een certificaat beschikt;

    • d.

      kosten voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein;

    • e.

      kosten die verband houden met het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

  • 2.

    Gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen komen niet in aanmerking voor de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder d.

  • 3.

    Kosten zijn slechts subsidiabel indien ze zijn gemaakt nadat de subsidieaanvraag is ontvangen.

  • 4.

    Bij een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, die niet beschikt over een groepscertificaat, zijn de activiteiten van een natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoert niet subsidiabel indien deze niet langer over een individueel certificaat beschikt.

  • 5.

    Indien een aangevraagd individueel certificaat als bedoeld in artikel 2.4, vijfde lid, niet voor 1 oktober 2017 is afgegeven, zijn de activiteiten die de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft verricht niet subsidiabel.

     

Onderdeel H

Artikel 2.6 komt te luiden:

 

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, wordt bepaald door het aantal hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 2.

    Indien van toepassing wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met:

    • a.

      het normbedrag voor monitoring per natuurbeheertype, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

    • b.

      het normbedrag voor de recreatietoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

    • c.

      het normbedrag voor de schapentoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares.

  • 3.

    Het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met het normbedrag voor de vaartoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste en tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.200, wordt de subsidie niet verstrekt.

     

Onderdeel I

Artikel 2.8, tweede lid, komt te luiden:

2.Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie verlenen onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tot stand komt.

 

Onderdeel J

Artikel 2.9 komt te luiden:

 

Artikel 2.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a.

    het verrichten van al het beheer dat noodzakelijk is voor de instandhouding van de natuurbeheertypen en landschapsbeheertypen en geen handelingen te verrichten of te gedogen die afbreuk doen aan de instandhouding daarvan;

  • b.

    er voor zorgdragen dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op het desbetreffende natuurterrein;

  • c.

    indien de subsidieontvanger een vergoeding ontvangt als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onder c, wordt de monitoring verricht overeenkomstig het monitoringsprogramma van de provincie;

  • d.

    het van zonsopgang tot zonsondergang kosteloos openstellen en toegankelijk houden van het desbetreffende natuurterrein op ten minste 358 dagen per jaar;

  • e.

    ervoor zorg te dragen dat namens Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;

  • f.

    voor de gehele duur van de subsidie over een individueel certificaat of groepscertificaat te beschikken.

  • 1.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger die een toeslag ontvangt als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onder c, de volgende verplichtingen:

  • a.

    het natuurterrein is voldoende toegankelijk en bevat voldoende wegen, vaarwegen en paden, die recreatief gebruik mogelijk maken;

  • b.

    de wegen, vaarwegen en paden als bedoeld onder a, worden onderhouden, ;

  • c.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan de markering en beheer van routes voor wandelen en fietsen in het kader van de landelijke wandelroutes, landelijke fietsroutes en knooppuntennetwerken voor wandelen en fietsen.

  • 1.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger die een toeslag ontvangt als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onder b, de volgende verplichtingen:

  • a.

    bij het in standhouden van het op het natuurterrein aanwezig natuurbeheertype wordt gebruik gemaakt van een of meerdere gescheperde schaapskuddes;

  • b.

    het gebruik van een of meerdere gescheperde schaapskuddes strekt zich uit over de gehele oppervlakte waarvoor de toeslag door Gedeputeerde Staten wordt verstrekt.

  • 1.

    De subsidieontvanger is vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in artikel 2.9, eerste lid, onder d, indien:

  • a.

    sluiting nodig is vanwege de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 of de Wet natuurbescherming;

  • b.

    het terrein naar zijn aard buiten machte van de subsidieontvanger niet toegankelijk is;

  • c.

    er bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is tot een maximum van een hectare; of

  • d.

    het terrein vrijgesteld is op grond van het natuurbeheerplan.

  • 5.

    Indien de subsidieontvanger niet kan voldoen aan een of meerdere verplichtingen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, doet hij daar een keer per jaar uiterlijk op 1 november melding van.

     

Onderdeel K

Artikel 2.10 vervalt.

 

Onderdeel L

Artikel 2.11 vervalt.

 

Onderdeel M

Artikel 2.13 komt te luiden:

 

Artikel 2.13 Wijziging subsidieverlening vanwege vergroting areaal

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar, gericht op vergroting van het areaal.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie, indien:

  • a.

    de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 2.4, uitgezonderd het eerste lid onder c, en

  • b.

    die wijziging leidt in de resterende looptijd van de verlening tot een verhoging van het subsidiebedrag van minimaal € 1.200 per jaar.

  • 1.

    De hoogte van de wijziging van de subsidie wordt bepaald op basis van het tarief en de toeslagen die van toepassing waren ten tijde van het nemen van de beschikking tot subsidieverlening.

     

Onderdeel N

Artikel 3.11, onderdeel n , komt te luiden:

n.uiterlijk veertien dagen na het uitvoeren van de hierna genoemde activiteiten doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b) bedoelde systeem:

1°. het bemesten met ruige mest;

2°. het schoonmaken van watergangen;

3°. het snoeien;

4°. het spuiten van bagger;

5°. het maaien of schonen.

Onderdeel O

Artikel 3.12 wordt gewijzigd als volgt:

In het zesde lid wordt «koppeltabel» vervangen door: vergoeding in bijlage 4.

Onderdeel P

Artikel 3.13 komt te luiden:

Artikel 3.13 Wijziging subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar.

  • 2.

    Onder wijziging van de beschikking tot subsidieverlening wordt verstaan:

  • a.

    vergroting van de minimum en maximum oppervlakte van het leefgebied of onderdeel van het leefgebied waarvoor reeds een beschikking is afgegeven;

  • b.

    uitbreiding van de bestaande beschikking met een nieuw leefgebied of een onderdeel daarvan;

  • c.

    aanpassing van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied;

  • d.

    een combinatie van een vergroting, zoals bedoeld onder a, met een aanpassing zoals bedoeld onder c, of

  • e.

    een combinatie van een uitbreiding, zoals bedoeld onder b, met een aanpassing zoals bedoeld onder c.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie indien:

  • a.

    de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, en

  • b.

    die wijziging leidt tot een verhoging van minimaal € 1.200.

  • 4.

    In afwijking van de gegevens zoals bedoeld in artikel 3.4, eerste lid onder c ten 4°, dient de subsidieontvanger een berekening in van de kosten voor het uitvoeren van het project gedurende de na wijziging resterende looptijd van de subsidie, gesplitst naar leefgebied of onderdeel van het leefgebied.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied. De gemiddelde kosten per hectare leefgebied worden bepaald door per leefgebied de kosten voor het uitvoeren van het project in de resterende looptijd te delen door het aantal jaren waarvoor de subsidieverlening na de wijziging nog loopt. Dit bedrag wordt gedeeld door het maximum aantal hectares waarvoor de subsidieverlening na de wijziging geldt. Het aldus berekende bedrag geldt met ingang van het kalenderjaar waarin de wijziging van kracht wordt voor de resterende looptijd van de subsidie bedoeld in artikel 3.10.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het derde lid geldt dat de aanvraag in de situatie als bedoeld in het tweede lid, onder a, voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, eerste lid, sub a, sub b en sub c ten 1º, 4º en 5º.

Onderdeel Q

Artikel 3.14 wordt gewijzigd als volgt:

In het vijfde lid wordt «koppeltabel» vervangen door: vergoeding in bijlage 4.

Onderdeel R

Na artikel 3.15, tweede lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.Gedeputeerde Staten verlagen de verstrekte subsidies overeenkomstig de Beleidsregel verlagen subsidie POP.

Onderdeel S

In bijlage 1 komt de afbakening van landschapselement L01.04 als volgt te luiden:

Afbakening

• Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

• Een bossingel is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed.

• Een bosje is een vrijliggend vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

• Een bosje is minimaal 2,0 are en maximaal 1 hectare groot.

Onderdeel T

Aan de regeling wordt bijlage 4 toegevoegd.

Bijlage 4: Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12 lid 6 en 3.14 lid 5

Het overzicht met de maximale vergoedingen wordt geplaatst op http://www.portaalnatuurenlandschap.nl.

 

Artikel II

Deze regeling tot wijziging treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het provinciaal blad.

 

TOELICHTING

F (artikel 2.4)

Sinds 2012 vindt een herziening van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) plaats om te komen tot:

• Een efficiënter subsidieaanvraagproces en daarmee lagere uitvoeringskosten;

• Kwalitatief beter beheer;

• Meer samenwerking in het gebied;

• Een eenvoudige uitvoering van het SNL.

 

Voor particuliere beheerders heeft onderzoek tot de conclusie geleid dat de subsidieverlening SNL aan particuliere beheerders efficiënter kan door gebruik te maken van collectieven, die de aanvragen op gewenst kwaliteitsniveau opstellen.

 

Eerste lid, onderdeel c en d, minimum en certificaat. Tweede lid

 

Vanaf 2017 geldt daarom dat de subsidieaanvraag enkel gehonoreerd kan worden indien de aanvraag betrekking heeft op een minimum aantal hectaren. De aanvrager dient bovendien te beschikken over een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer. Daarnaast is het mogelijk dat een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, of een andere rechtspersoon, die zelf niet beschikt over een groepscertificaat subsidie aanvraagt. Dan geldt de eis dat de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd elk afzonderlijk over een individueel certificaat beschikken. Op deze wijze kan het collectief beheer op twee manieren vorm krijgen:

 

• beheerders kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die beschikt over een groepscertificaat natuurbeheer;

• beheerders met een individueel certificaat kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die niet over een groepscertificaat beschikt.

 

Beheerders die zelfstandig een aanvraag willen doen, kunnen dat doen als zij voldoen aan de minimale omvang genoemd in artikel 2.4 en over een individueel certificaat beschikken. Door deze wijziging is altijd sprake van certificering. Het gaat dan hetzij om de aanvrager, hetzij om de beheerder die zeggenschap heeft over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

De subsidieaanvrager is de partij aan wie de subsidie wordt verleend. Zij is voor de subsidieverstrekker het aanspreekpunt. De doorbetaling van subsidiebedragen aan de personen die het beheer uitvoeren, is een zaak tussen subsidieontvanger en beheerders.

 

G (artikel 2.5)

Vierde lid, subsidiabele kosten bij niet-gecertificeerde subsidieontvanger

Bij een niet-gecertificeerde subsidieontvanger waarvan de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd over een individueel certificaat dienen te beschikken, geldt het volgende. De kosten zijn slechts subsidiabel als degenen die over een certificaat dienen te beschikken daar ook over beschikken. Indien het certificaat van één van hen wordt ingetrokken, zijn de kosten die voor het desbetreffende beheer worden gemaakt vanaf dat moment niet meer subsidiabel.

 

H (artikel 2.6)

Derde lid, ambtshalve verstrekking vaartoeslag

De vaartoeslag wordt ambtshalve verstrekt. Voor de andere toeslagen geldt dat deze op aanvraag worden verstrekt. Om dit onderscheid te benadrukken, is het tweede lid gesplitst in een tweede lid en een derde lid.

 

M (artikel 2.13)

Een uitbreidingsaanvraag is een verzoek tot uitbreiding van de zesjarige subsidiebeschikking. Als hiervoor budget wordt opengesteld, kan de subsidieontvanger jaarlijks een uitbreidingsaanvraag indienen voor de resterende looptijd van de oorspronkelijke zesjarige subsidiebeschikking. De uitbreidingsaanvraag moet passen binnen het natuurbeheerplan dat op het moment van het indienen van de uitbreidingsaanvraag geldt. De uitbreidingsaanvraag doorloopt dezelfde beoordelingsprocedure als nieuwe aanvragen. Hierbij geldt dat de minimumomvang in hectaren uit artikel 2.4 niet geldt bij de uitbreidingsaanvraag. De uitbreidingsaanvraag dient wel te leiden tot een verhoging van het totale subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

 

N (artikel 3.11)

De term ‘schonen en/of maaien’ in onderdeel n) heeft betrekking op meerjarige activiteiten waarbij een bepaald maximumpercentage, niet zijnde 100%, wordt geschoond en/of gemaaid.

Naar boven