Algemene Subsidieverordening provincie Utrecht, wijziging 818507EO

Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 4 juli 2016, nr. 818507EO tot wijziging van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

 

Provinciale Staten van Utrecht;

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 31 mei 2016, nr. 8184CBF3;

 

Gelet op artikel 145 van de provinciewet.

 

Overwegende dat het wenselijk is de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht te actualiseren.

Besluiten:

Artikel I

De Algemene subsidieverordening provincie Utrecht wordtals volgt gewijzigd:

 

A.

 

In artikel 1 wordt het woord ‘resultaat’ vervangen door: activiteit

 

B.

 

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die de provincie verstrekt.

2. Het tweede lid, onder a, komt als volgt te luiden:

  • a.

    de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Utrecht 2016;

C.

 

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

 

D.

 

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Onder verlettering van de onderdelene tot en met j naar g tot en met l worden nieuwe onderdelen e en f ingevoegd, luidende:

  • e.

    de loting bedoeld in artikel 6;

  • f.

    de verdeling van het beschikbare bedrag;

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 4 door een puntkomma wordt een nieuw onderdeel m toegevoegd, luidende:

  • m.

    het overgangsrecht.

3. Voor de tekst van artikel 4 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

 

4. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2.

    De uitvoeringsverordening moet in werking zijn getreden om subsidie te kunnen verstrekken voor subsidiabele activiteiten die in hoofdstuk twee zijn vermeld.

5. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    De leden 1 en 2 gelden niet voor subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

E.

 

Artikel 6 komt als volgt te luiden.

 

Artikel 6 Subsidieplafond en verdeling beschikbaar bedrag

 

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen subsidieplafonds vaststellen. Dit besluit wordt in het provinciaal blad bekend gemaakt.

  • 2.

    Als voor subsidieaanvragen een uiterste indieningsdatum geldt, krijgen bij de verdeling van het beschikbare bedrag die activiteiten voorrang die gedeputeerde staten het meest geschikt achten voor het doel waarvoor dat bedrag ter beschikking is gesteld. Als meerdere subsidieaanvragen in dezelfde mate aan de subsidiecriteria voldoen, wordt de rangschikking van deze aanvragen door middel van loting bepaald.

  • 3.

    Als het tweede lid niet van toepassing is, vindt de beslissing op de subsidieaanvragen plaats in volgorde van binnenkomst. Voor bepaling van de volgorde gelden de volgende regels:

    • a.

      als datum van binnenkomst geldt de datum waarop een volledige aanvraag is ingediend;

    • b.

      als de aanvragen uitsluitend elektronisch mogen worden ingediend, wordt de volgorde bepaald door de datum en het tijdstip waarop een volledige aanvraag is ingediend;

    • c.

      als het subsidieplafond op enige dag wordt bereikt, vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen door middel van loting plaats.

  • 4.

    Er kan in een uitvoeringsverordening worden gekozen voor het systeem waarbij beslissing op de subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst plaatsvindt en waarbij voor de indiening van deze aanvragen een uiterste datum geldt. In dit geval geldt niet het tweede maar het derde lid.

F.

 

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, eerste zin, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De aanvraag om subsidie wordt schriftelijk of elektronisch bij gedeputeerde staten ingediend, tenzij GS in een uitvoeringsverordening voor een categorie subsidies anders bepalen. Als daarvoor een aanvraagformulier is vastgesteld, wordt van dat formulier gebruik gemaakt

2. In het tweede wordt het woord ‘aanvragen’ vervangen door: aanvrager.

 

3. In het tweede lid onder c wordt voor ‘begroting’ het woord ‘sluitende’ ingevoegd.

 

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d van lid 2 door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    meest recente jaarrekening indien beschikbaar.

G.

 

In artikel 8, tweede lid, wordt ‘1 september’ vervangen door: 1 oktober.

 

H.

 

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. In artikel 10 wordt de titel ‘Algemene weigeringsgronden’ vervangen door: Algemene weigerings- en intrekkingsgronden’

 

2. In het eerste lid, onder b, komt het woord of te vervallen.

 

3. In eerste lid wordt de punt aan het slot van onderdeel c vervangen door: puntkomma, of.

 

  • 4.

    In het eerste lid wordt een onderdeel d ingevoegd, luidende:

    • d.

      bij gebruik van de Algemene groepsvrijstellingsverordening en de Landbouwvrijstellingsverordening, in het kader van staatssteun, een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie openstaat wegens onrechtmatig verleende staatssteun tegen een onderneming.

  • 2.

    In tweede lid, onder a, wordt na ‘ingezetenen’ toegevoegd:

    of op een andere wijze niet het belang van de provincie dienen;

  • 3.

    In tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • e.

      als de aanvraag niet binnen de gestelde termijn voor het indienen van subsidieaanvragen is ingediend.

  • 4.

    Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan de subsidieverlening ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd worden, indien:

      de subsidieontvanger in staat van faillissement/surséance van betaling verkeert of – in voorkomend geval – de Wet schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard.

I.

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2.

    Subsidies vanaf € 125.000 worden als volgt verstrekt:

    • a.

      de subsidie wordt verstrekt in de vorm van een vast bedrag op grond van door gedeputeerde staten te geven regels, tenzij bij een hogere regeling anders is bepaald;

    • b.

      de subsidie bedraagt ten hoogste een door gedeputeerde staten vast te stellen percentage van de subsidiabele kosten. Gedeputeerde Staten kunnen een maximum bedrag bepalen en andere regels voor de berekening van de subsidie geven.

2. Het derde lid, onder b en c, komt als volgt te luiden:

  • b.

    de kosten die behoren tot de normale exploitatielasten van de aanvrager en die niet direct en uitsluitend noodzakelijk zijn ten behoeve van de aanvraag om subsidie;

  • c.

    de kosten van gebruik van ruimten, apparatuur en deskundigheid waarover de aanvrager permanent beschikt, en

J.

 

1. In artikel 13 lid 1 wordt het woord ‘vastgelegd’ vervangen door: vastgesteld

 

2. In artikel 13 lid 4 wordt het woord ‘plaat’ vervangen door: plaats

 

3. In artikel 15 lid 3 wordt het woord ‘vorige’ vervangen door: overige

 

K.

 

Er wordt na artikel 35 een nieuw artikel 35a ingevoegd, luidende:

 

Artikel 35a Natuur

 

Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten in de provincie Utrecht die gericht zijn op:

 

  • a.

    natuureducatie;

  • b.

    kinderen natuur te laten beleven;

  • c.

    ondersteunen van bewonersparticipatie op het gebied van natuurontwikkeling en -beheer;

  • d.

    bevordering van de biodiversiteit.

L.

 

In artikel 39 wordt de titel ‘Sociale Agenda’ vervangen door: Sociale Zaken.

 

M.

Artikel 41a wordt geplaatst na: HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN.

 

N.

In artikel 44 wordt na ‘deze verordening’ ingevoegd: of een wijziging ervan.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Utrecht van 4 juli 2016, nummer.

Provinciale Staten van Utrecht,

Voorzitter

Griffier

Toelichting bij wijzigingsbesluit

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 1, 2, 4, 7, 8 en 12

Deze artikelen zijn geactualiseerd en verder aangescherpt ter verduidelijking.

Artikel 4 Uitvoeringsverordening

De Asv geeft aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid om alle soorten subsidies te verlenen. Verder worden GS verplicht om inhoudelijke aspecten van het subsidiebeleid nader uit te werken in uitvoeringsverordeningen. Deze uitvoeringsverordening moeten in werking zijn getreden om subsidie voor activiteiten, zoals opgenomen in hoofdstuk twee, te kunnen verlenen.

Uitgangspunt van de ASV is dus dat voor alle subsidies, behalve subsidies zoals aangegeven in de artikel 4:23 lid 3 Algemene wet bestuursrecht (denk aan begrotingssubsidies of incidentele subsidies), een uitvoeringsverordening opgesteld wordt. Voor het verstrekken van bijv. begrotingssubsidies of incidentele subsidies bevat de Asv zelf de noodzakelijke procedureregels.

Artikel 6 Subsidieplafond en verdeling beschikbaar bedrag

Een loting bij aanvragen die op volgorde van binnenkomst worden behandeld, kan noodzakelijk zijn indien op de dag dat het subsidieplafond overschreden zou worden meerdere aanvragen tegelijkertijd binnenkomen. Dit zal vooral spelen bij aanvragen die zowel elektronisch als per post ingediend kunnen worden.

Voor loting kunnen nadere regels worden gesteld door GS en is in principe toepasbaar bij het aanvraagsysteem ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’.

Indien meerdere projecten in dezelfde mate voldoen aan subsidiecriteria kan loting ook een uitkomst bieden.

De keuze voor een bepaald lotingsysteem zal bijvoorbeeld afhankelijk kunnen zijn van het aantal deelnemers dat aan de loting deelneemt. Dit kan verder geregeld worden in een uitvoeringsverordening. Er zijn verschillende manieren van loten denkbaar, bijvoorbeeld het trekken van enveloppen en het koppelen van de deelnemers aan een cijfer waarna de cijfers worden getrokken. Verder wordt er geloot als de aanvraag volledig is. Daarnaast verdient het de voorkeur een loting onder verantwoordelijkheid van een notaris geschiedt.

Artikel 7

Bij een aanvraag om subsidie kan worden gevraagd om een sluitende begroting te overleggen. Dit is een ‘kan-bepaling’, daardoor kan per geval de afweging wordt gemaakt of het niet aanleveren van een sluitende begroting leidt tot het buiten behandeling laten van de aanvraag. Zie voor buiten behandeling laten van de aanvraag artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht.Verder geldt de flexibiliteit van het vijfde lid.

Artikel 10 Algemene weigeringsgronden

In het geval er gebruik wordt gemaakt van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV, nr. 651/2014 van 17 juni 2014) en de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV, nr. 702/2014 van 25 juni 2014 ) moet gecheckt worden of er een terugvorderingsbevel tegen de onderneming/ subsidieontvanger openstaat wegens eerdere steun die onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard. In dat geval kan er geen subsidie worden verstrekt. Volgens de staatssteunregels moet deze clausule waarin de weigering is geregeld opgenomen worden in de subsidieregeling (art. 1 lid 4 sub a AGVV/art. 1 lid 5 sub a LVV).

 

Daarnaast kan subsidie geweigerd worden als daarmee het belang van de provincie niet wordt gediend en dus geen wens bestaat om het alsnog als een begrotingssubsidie of een incidentele subsidie aan te merken in het geval er geen uitvoeringsverordening aan ten grondslag ligt. Dit moet goed gemotiveerd worden bij de weigering van de subsidie.

 

Verder kan worden overwogen om de subsidie te weigeren als de aanvraag niet binnen de gestelde termijn wordt ingediend.

 

Er kan tot intrekking van een subsidie worden over gegaan als er sprake is van een faillissement. Wel is het zo dat de intrekking gepaard dient te gaan met inachtneming van een redelijke termijn (zie eerste volzin van artikel 4:50, eerste lid van de Awb).

Naar boven