Waterverordening Zuid-Holland

 

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

 

 

Gelet op artikel 2.4 van de Waterwet en artikel 145 van de Provinciewet;

 

Besluiten:

Artikel I

De Waterverordening Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

In bijlage 1 wordt de Kaart regionale waterkeringen en veiligheidsnormering voor het Hoogheemraadschap Van Delfland vervangen door de bij dit besluit behorende Kaart regionale waterkeringen en veiligheidsnormering voor het Hoogheemraadschap Van Delfland.

 

B.

In bijlage 1 wordt de Kaart regionale waterkeringen en veiligheidsnormering voor het Hoogheemraadschap Van Schieland en de Krimpenerwaard vervangen door de bij dit besluit behorende Kaart regionale waterkeringen en veiligheidsnormering voor het Hoogheemraadschap Van Schieland en de Krimpenerwaard.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

 

Den Haag, 29 juni 2016

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

 

griffier,

voorzitter,

drs R.H. van Luijk,

 

drs. J. Smit,

 

 

Toelichting wijziging Waterverordening Zuid-Holland

 

Dit wijzigingsbesluit heeft betrekking op de aanpassing van de kaarten met de regionale waterkeringen voor het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

In dit besluit worden vier droge dijken met een compartimenterende functie, toegevoegd aan de kaart met de regionale keringen.

 

Op de kaart met regionale waterkeringen voor het Hoogheemraadschap Van Delfland worden twee waterkeringen toegevoegd.

 

  • De compartimenterende waterkering in Schiedam-centrum;

  • De compartimenterende waterkering in Rotterdam-Delfshaven.

     

Op de kaart met regionale waterkeringen voor het Hoogheemraadschap Van Schieland en de Krimpenerwaard worden twee waterkeringen toegevoegd.

 

  • De compartimenterende waterkering in Rotterdam centrum en Kralingen;

  • De compartimenterende waterkering in Capelle-West en ‘s- Gravenland.

     

Wettelijk kader en taakstelling provincie

Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet zijn Provinciale Staten bevoegd om bij provinciale verordening regionale waterkeringen (niet-primaire keringen) aan te wijzen en van een veiligheidsnorm te voorzien. In artikel 2.2 van de Waterverordening Zuid-Holland is hierin voorzien.

 

Provinciale Staten hebben in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 aangegeven dat moet worden onderzocht of compartimenteringskeringen (droge dijken) moeten worden opgenomen in de Waterverordening Zuid-Holland.

 

Om aan deze taakstelling te voldoen is in een technische studie nut en noodzaak van het opnemen van deze waterkeringen in de Waterverordening Zuid-Holland onderzocht.

In een waterstaatkundige analyse is een afweging gemaakt tussen de kosten van het instandhouden van een kering en de baten (het aantal slachtoffers, getroffenen en de economische schade bij een overstroming). Hiervoor zijn overstromingsrisicomodellen gebruikt. Het onderzoek was onderdeel van de ontwikkeling van een nieuwe normeringssystematiek voor de primaire keringen in het Deltaprogramma Waterveiligheid.

 

Conclusies onderzoek

In de technische studie zijn droge dijken met een compartimenterende functie onderzocht.

De hierboven genoemde vier waterkeringen leveren een belangrijke bijdrage aan het beperken van de gevolgschade en hersteltijd bij een doorbraak van de primaire kering. Wanneer de primaire kering bezwijkt zorgt de compartimenterende kering er voor dat het overstroomde gebied in omvang beperkt blijft. Hierdoor blijven het aantal getroffen inwoners en de potentiële schade beperkt. Als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van Zuid-Holland is het nuttig om deze keringen op te nemen in de Waterverordening Zuid-Holland.

 

Uit het onderzoek blijkt dat delen van de Maasdijk (gelegen in de gemeenten Westland, Maassluis en Vlaardingen) en de waterkering Rotterdam-Den Esch (gelegen in Rotterdam en Capelle) geen significante invloed hebben op de waterveiligheid. De kosten die nodig zijn om de keringen in stand te houden wegen niet op tegen de baten. Het is daarom niet doelmatig om deze keringen op te nemen in de Waterverordening Zuid-Holland.

 

Veiligheidsnorm

De veiligheidsnormen die in de Waterverordening Zuid-Holland zijn opgenomen zijn gebaseerd op de economische schade die optreedt bij een overstroming. Voor de nieuw op te nemen waterkeringen wordt hiervan afgeweken. Voor deze waterkeringen wordt vastgelegd dat het (theoretisch) profiel zoals dit in de legger van de waterschappen is opgenomen moet worden gehandhaafd. Voor deze waterkeringen wordt dus geen getalsmatige norm opgenomen maar een behoudsnorm. Het huidig beheer en onderhoud dient te worden voortgezet waarbij het profiel van de keringen niet mag worden aangetast. Voor de aanwonenden aan de keringen zal het afwegingskader voor de waterschapsvergunningen niet veranderen.

De belangrijkste overweging is hierbij dat in het kader van het Deltaprogramma nieuwe richtlijnen voor de toetsing worden ontwikkeld. Naar verwachting zijn deze richtlijnen medio 2020 beschikbaar. Zodra deze nieuwe richtlijnen beschikbaar zijn, wordt in overleg met het waterschap, bekeken of in plaats van het leggerprofiel een normgetal wordt aangehouden.

Naar boven