Besluit van Gedeputeerde Staten van 6 oktober 2015 tot wijziging van de Beleidsregel ontheffingen ligplaatsen

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland,

Gelet op:

het in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel h van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015 opgenomen verbod op het innemen van een ligplaats;

de in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel d van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015 opgenomen verboden, waaronder het verbod op voorzieningen waarmee ligplaats kan worden ingenomen;

de in artikel 16, eerste lid van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015 opgenomen mogelijkheid om ontheffing te verlenen van voornoemde verboden;

Besluiten:

vast te stellen het besluit tot wijziging van de Beleidsregel ontheffingen ligplaatsen

ARTIKEL I

De Beleidsregel ontheffingen ligplaatsen wordt gewijzigd als volgt.

• A. In de aanhef van de Beleidsregel ontheffingen ligplaatsen wordt:

  • 1. “het in artikel 2.4.1 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: het in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel h van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

  • 2. “het in artikel 2.2.3 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: het in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel d van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

  • 3. “de in artikel 4.1.1 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: het in artikel 16, eerste lid van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

• B. In artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l. door een puntkomma een onderdeel toegevoegd luidende:

  m. evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

• C. In artikel 2, aanhef, wordt “zoals genoemd in artikel 4.4.1 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: zoals genoemd in artikel 16 eerste lid van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

• D. In artikel 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1. In de aanhef wordt “zoals genoemd in artikel 4.4.1 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: zoals genoemd in artikel 16 eerste lid van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

  • 2. In onderdeel c wordt na “openbare oever” ingevoegd de zinsnede: aan de trajecten 2, 3, 7 of 8.

• E. In artikel 4, eerste lid, aanhef wordt “zoals genoemd in artikel 4.4.1 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: zoals genoemd in artikel 16 eerste lid van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

• F. In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1. In de aanhef wordt “zoals genoemd in artikel 2.2.3 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: zoals genoemd in artikel 15 eerste lid, aanhef en onderdeel d van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

  • 2. In het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot lid 3

  • 3. In het derde lid komt de zinsnede “in afwijking van voorgaande lid” te vervallen

• G. In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1. In de aanhef aanhef wordt “zoals genoemd in artikel 2.2.3 van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland” vervangen door: zoals genoemd in artikel 15 eerste lid, aanhef en onderdeel d van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015

  • 2. In onderdeel a vervalt de zinsnede “vaarstrook of”

  • 3. In onderdeel b wordt wordt voor “veiligheidsstrook” ingevoegd: vaarstrook of

• H. Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd luidende:

Artikel 6 A Ontheffing voor evenementen

Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het verbod in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder h van de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015 voor een evenement, indien daartegen geen nautische bezwaren bestaan.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Den Haag, 6 oktober 2015

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris,	voorzitter,
drs. J.H. de Baas	drs. J. Smit

TOELICHTING

Het ligplaatsenbeleid is op 18 december 2012 door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland vastgesteld (provinciaal blad 2013, 47). De doelstelling van dit beleid richt zich op de instandhouding van de vaarweg en haar oevers en op de handhaving van de bruikbaarheid voor de vastgestelde maatgevende scheepvaartklasse. Randvoorwaarde bij dit bakbeheer is het waarborgen van voldoende doorstroming en veiligheid van de scheepvaart. Daarvoor worden de vaarwegen op diepte gehouden, de oevers onderhouden en toezicht gehouden op de regels die op de vaarwegen gelden.

Het ligplaatsenbeleid is inmiddels twee jaar in werking en de eerste ervaringen zijn opgedaan. Dit heeft geleid tot het doorvoeren van een aantal kleine versoepelingen en een verduidelijking. Uit de evaluatie kwam naar voren dat er in het oude beleid geen mogelijkheden bestonden om voor evenementen ontheffingen te verlenen. Middels de toevoegingen in artikel 1 onderdeel m en artikel 6A is dit nu geregeld. Verder is het toestaan van watersportverenigingen langs openbare oevers in artikel 3, onderdeel c beperkt tot de vaarwegtrajecten 2, 3, 7 en 8. Hierdoor is direct duidelijk op welke vaarwegtrajecten het afmeren voor watersportverenigingen mogelijk is. Op de andere vaarwegen zijn er onder andere nautische bezwaren om een ligplaats nemen toe te staan, anders dan op aangewezen plekken. Omdat kort afmeren, waaronder te water laten, zonder ontheffing mogelijk is, hoeft voor constructies voor het te water laten van vaartuigen die niet permanent boven het water hangen (bijv. botenlift, hijsvoorziening) geen ontheffing meer te worden verleend. Middels de wijziging in artikel 5 is de ontheffingplicht hiervoor komen te vervallen. Het wordt niet langer onwenselijk geacht dat insteekhavens en inkassingen uitmonden in een vaarstrook of veiligheidsstrook. Artikel 6 wordt daarom aangepast. Het verbod op insteekhavens en inkassingen blijft alleen van kracht voor veiligheidszones.