Wijziging Uitvoeringsbesluit financiering herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2013-2016

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 21 juni 2016, kenmerk 4.2/2016002983, team Cultuur, Maatschappij en Vrijetijdseconomie, tot bekendmaking van hun besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit financiering herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2013-2016

 

 

 

 

  • I.

    Het Uitvoeringsbesluit financiering herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2013-2016 wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

In artikel 1, aanhef, worden de woorden ‘deze beleidsregel’ vervangen door “dit uitvoeringsbesluit”.

 

B.

Artikel 1, Begripsomschrijvingen, wordt aangevuld als volgt:

“h. Monumentenkader: kader zoals kennisgegeven onder Steunmaatregel SA.40475;

i. De-minimisverordening: Verordening van de Europese Commissie van 18 december 2013, Nr. 1407/2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun”.

 

C.

  • In artikel 2 wordt toegevoegd een nieuw tweede lid, luidende: “Leningen en subsidies worden verstrekt in overeenstemming met het Monumentenkader en de de-minimisverordening.”

  • Het bestaande tweede lid van artikel 2 wordt vernummerd tot: lid 3.

 

D.

Artikel 8, eerste lid, wordt aangevuld als volgt:

“g. de kosten van de werkzaamheden meer bedragen dan het bedrag van de laagrentende lening en de aanvrager niet voorafgaande aan het verstrekken van de lening schriftelijk heeft bevestigd dat de financiering van de resterende kosten is gewaarborgd”.

 

E.

In artikel 12, eerste lid, onder b, wordt de bestaande tekst vervangen door de volgende tekst:

“een overzicht overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde begroting is verstrekt van de totale werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten, inclusief eventueel meer- en minderwerk, alsmede kopieën van alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden, indien en voor zover het leningen van minder dan € 125.000,-- betreft in afwijking van het bepaalde in artikel 22 van de Algemene Subsidieverordening (ASV). Indien de hoogte van de lening en de aard van de kosten daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten bij het verstrekken van de laagrentende lening tevens bepalen, dat het financieel verslag vergezeld dient te gaan van een controleverklaring van een accountant”.

 

F.

In artikel 12, eerste lid, onder b, wordt na de woorden “Vaststelling vindt” ingevoegd de volgende zinsnede: “, voor zover het leningen van minder dan € 125.000,-- betreft in afwijking van het bepaalde in artikel 22 van de ASV,”.

 

G.

Artikel 13, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt: “Gedeputeerde Staten kunnen in het belang van de monumentenzorg of het behoud van beeldbepalende panden afwijken van de bepalingen in deze uitvoeringsregeling.”

 

H.

Aan het slot van het algemene deel van de toelichting wordt toegevoegd de volgende tekst:

“Op grond van het Monumentenkader komen kosten van renovatie van een monument niet in aanmerking voor vergoeding. Willen de kosten van renovatie voor vergoeding in aanmerking komen, dan zal die renovatie vanuit technisch oogpunt noodzakelijk moeten zijn voor het behoud van het monument.”

 

I.

In de toelichting op artikel 2 wordt vóór de bestaande tekst opgenomen de volgende tekst:

“Voor steunverlening aan herbestemming van beeldbepalende panden, niet zijnde geregistreerde monumenten, kan geen gebruik worden gemaakt van het Monumentenkader of van de cultuurexceptie als beschreven in artikel 53 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Herbestemming van beeldbepalende panden kan slechts worden gefinancierd met gebruikmaking van de de-minimisverordening.”

 

  • II.

    Deze wijzigingen treden in werking op de eerste dag na publicatie ervan in het Provinciaal Blad.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

dr.h.c. J. Tichelaar, voorzitter

mevrouw mr. A.M. van Schreven, secretaris

 

 

 

Uitgegeven 28 juni 2016

 

Naar boven