Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2016, 3704 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2016, 3704 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 8 september 2015, kenmerk 5.1/2015001816, team Financieel en Personeel Beleid, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Levensloopregeling provincies
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
de Levensloopregeling provincies vast te stellen.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
dr.h.c. J. Tichelaar, voorzitter
De ambtenaar heeft onder bij en krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde voorwaarden elk kalenderjaar recht deel te nemen aan deze regeling. De ambtenaar kan daartoe eenmaal per jaar bij Gedeputeerde Staten een aanvraag indienen. De aanvraag wordt minimaal twee maanden voor de gewenste ingangsdatum ingediend.
De ambtenaar kan voor deelname aan de in artikel 2 bedoelde regeling de volgende bronnen inzetten:
Indien het een eerste aanvraag betreft en in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is opgebouwd, gaat de aanvraag vergezeld van een verklaring van de levensloopinstelling waar dat tegoed is opgebouwd, waarin wordt aangegeven hoeveel jaren de ambtenaar heeft gespaard, in welke kalenderjaren en tot welke bedragen in die jaren een voorziening in geld is uitgekeerd en wat de omvang van het levenslooptegoed is op 1 januari van het lopende kalenderjaar.
Artikel 5 Beslissing op de aanvraag
Gedeputeerde Staten kennen de in artikel 2 bedoelde aanvraag toe binnen 30 dagen na ontvangst daarvan, tenzij het levenslooptegoed, vermeerderd met
het saldo van de regeling voor verlofsparen als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dit artikel luidde op 31 december 2005, op 1 januari van het kalenderjaar waarin de voorziening in geld zal worden gespaard gelijk is aan of meer bedraagt dan 2,1 maal het loon over het voorafgaande kalenderjaar.
Voor de toepassing van het eerste lid blijft een salarisvermindering buiten beschouwing, voor zover deze het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie of een lager gekwalificeerde functie in de periode die aanvangt 10 jaar direct voorafgaand aan de pensioendatum, mits de omvang van het dienstverband in geval van het aanvaarden van een deeltijdfunctie niet met meer dan 50% vermindert:
Artikel 6 Maximum te sparen bedrag
Indien gedurende een kalenderjaar uit de in artikel 3 genoemde bronnen meer dan 12% van het loon over dat kalenderjaar is ingezet, wordt, tenzij het tweede lid van toepassing is, het bovenmatig gedeelte voor het einde van dat kalenderjaar door de levensloopinstelling aan de provincie uitgekeerd op een door de provincie aangegeven wijze. Dit bovenmatig gedeelte wordt voor het einde van het kalenderjaar als salaris aan de ambtenaar uitgekeerd.
De uit de in artikel 3 genoemde bronnen te sparen bedragen worden door de provincie gestort op de levenslooprekening dan wel overgemaakt als premie voor de levensloopverzekering, zo mogelijk in de maand waarin de door de ambtenaar aangewezen bronnen aan hem zouden zijn uitbetaald. Het is de ambtenaar niet toegestaan gelden rechtstreeks op zijn levenslooprekening te storten of rechtstreeks als premie over te maken voor de levensloopverzekering.
Hoofdstuk 3 Opnemen van levenslooptegoed
Artikel 11 Beslissing en uitbetaling
Indien geld uit het levenslooptegoed wordt ingezet voor toegekend onbetaald verlof, verstrekken Gedeputeerde Staten, voor zover het saldo uit dat tegoed toereikend is, de ambtenaar gedurende de periode van onbetaald verlof maandelijks een uitkering ter hoogte van het bij de aanvraag aangegeven percentage van de bezoldiging over de maand, direct voorafgaande aan de datum van ingang van dat verlof. De uitkering is ten hoogste gelijk aan die bezoldiging. Indien het onbetaald verlof voor een deel van de voor de ambtenaar geldende arbeidsduur is toegekend, gaat de uitkering tezamen met het daarnaast genoten loon bij de provincie niet uit boven de bezoldiging.
Hoofdstuk 4 Beëindiging bij overlijden
In geval van overlijden van de ambtenaar wordt het levenslooptegoed overeenkomstig de geldende voorwaarden van de levensloopinstelling aan de provincie uitgekeerd op een door de provincie aangegeven wijze. Het levenslooptegoed wordt na inhouding van loonheffing uitgekeerd aan de erfgenamen van de ambtenaar.
Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als Levensloopregeling provincies.
Sedert 1 januari 2012 is de wettelijke levensloopregeling vervallen en is er nog slechts een overgangsregeling van kracht voor bestaande deelnemers die op 31 december 2011 een spaartegoed hadden. De overgangsregeling loopt tot 1 januari 2022. Bestaande deelnemers met een spaartegoed van € 3.000,-- of meer hadden twee keuzes:
Zij kunnen het volledige tegoed in 2013 in één keer opnemen. Dit geeft hen een fiscaal voordeel: zij betalen belasting over 80% van het spaartegoed dat op 31 december 2011 op de rekening stond. Over het in 2012 gespaarde bedrag wordt 100% belasting betaald. Zij mogen zelf weten waaraan zij het tegoed besteden. Hierna kunnen ze niet opnieuw via de levensloopregeling gaan sparen.
Zij kunnen kiezen voor voortzetting van deelname aan de oude levensloopregeling die voor hen gehandhaafd blijft. Zij kunnen doorsparen tot uiterlijk het einde van de overgangsperiode. Daarna komt (de rest van) het spaartegoed in één keer vrij. Zij kunnen in de overgangsperiode hun spaartegoed in zijn geheel of in delen opnemen. Zij mogen zelf bepalen wanneer ze dat doen en waaraan zij het geld besteden. De besteding is met andere woorden niet langer beperkt tot uitkeringen tijdens onbetaald verlof of voor extra pensioen.
Voor bestaande deelnemers die op 31 december 2011 een spaartegoed hadden van minder dan € 3.000,-- is dit tegoed op 1 januari 2013 vrijgekomen. Het spaartegoed is in 2013 in één keer uitbetaald. Zij betalen belasting over 80% van het tegoed dat op 31 december 2011 op hun rekening stond. Over het in 2012 gespaarde bedrag wordt 100% belasting betaald. Een eventuele levensloopverlofkorting wordt verrekend.
De levensloopregeling staat niet meer open voor nieuwe deelnemers.
De levensloopregeling provincies is nu afgestemd op de deelnemers die onder de overgangsregeling vallen. De deelnemers dus met een spaartegoed op 31 december 2011 van € 3.000,-- of meer die hebben gekozen voor voortzetting van hun deelname aan de (overgangs)regeling.
De ambtenaar die gekozen heeft voor voortgezette deelname aan de overgangsregeling kan uit het brutoloon geld sparen. De werkgever is verplicht om daaraan mee te werken. Sparen gebeurt belastingvrij; de loonheffing wordt ingehouden bij opname uit het levenslooptegoed. Een voorbeeld ter verduidelijking. Een ambtenaar heeft op 31 december 2011 € 6.500,-- aan levenslooptegoed en heeft in 2012 € 1.000,-- gespaard. Hij kan tot 31 december 2021 blijven doorsparen. Hij neemt in maart 2013 € 5.000,-- op en in oktober 2013 de rest.
Hij betaalt in 2013 belasting over € 5.000,-- en over (80% van € 2.500,-- =) € 2.000,--, dus over in totaal € 7.000,--. Het te sparen bedrag wordt naar keuze van de ambtenaar gestort op een geblokkeerde rekening bij een bank of als premie bij een verzekeraar. Voor opname uit het levenslooptegoed is toestemming nodig van zowel de werknemer als de werkgever. Het levenslooptegoed kan worden meegenomen naar een volgende werkgever. Sinds 2012 wordt er geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd.
De reeds opgebouwde rechten op levensloopverlofkorting kunnen bij opname van het tegoed worden verzilverd. Die is € 205,-- per tot 1 januari 2012 gespaard jaar, maar nooit groter dan het bedrag dat vrijvalt of wordt opgenomen.
De ambtenaar kan per jaar maximaal 12% van zijn brutoloon sparen tot een maximum van 210% van het jaarloon. Het maximum van 12% geldt niet voor de ambtenaar die op 31 december 2005 de leeftijd van 51 jaar, maar niet de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt.
Zoals hierboven al aangegeven, kan het tegoed voor alle gewenste doelen worden aangewend.
Voor de opbouw van het levenslooptegoed kan de ambtenaar geld sparen uit het salaris, de toelagen die tot de bezoldiging behoren en het IKB.
Als gevolg van de Wet uniformering loonbegrip wordt de inleg aftrekbaar voor de premies werknemersverzekering. Eventuele uitkeringen op grond van de WW en WIA worden dan gebaseerd op een lager loon.
De definitie is ruim. Hieronder valt niet alleen het levenslooptegoed van de ambtenaar in zijn dienstbetrekking bij de provincie, maar ook elk ander levenslooptegoed uit een of meer beëindigde dienstbetrekkingen.
Dit artikel is de kernbepaling. In verband met de controle op het opgebouwde levenslooptegoed moet de aanvraag tot deelname aan de levensloopregeling elk jaar opnieuw worden ingediend.
Dit artikel regelt de procedure met betrekking tot de aanvraag tot deelname aan de levensloopregeling. In het eerste lid is aangegeven welke gegevens de ambtenaar bij zijn aanvraag moet verstrekken. Naast deze gegevens zal de ambtenaar een verklaring moeten overleggen (zie onderdeel f). Bij eerste aanvraag zal ook een verklaring van de levensloopinstelling moeten worden overgelegd (zie tweede en derde lid). Voor de aanvraag hebben Gedeputeerde Staten een standaardformulier vastgesteld (vierde lid).
Artikel 5 Beslissing op aanvraag
Dit artikel handelt over het nemen van een beslissing door Gedeputeerde Staten op de aanvraag van een ambtenaar. De aanvraag kan worden geweigerd als het levenslooptegoed uit de provinciale dienstbetrekking, samen met die elementen op 1 januari van het kalenderjaar waarin aan de levensloopregeling wordt deelgenomen gelijk is aan of meer bedraagt dan 2,1 maal het loon over het voorafgaande jaar. Als in het voorgaande kalenderjaar een salarisvermindering heeft plaatsgevonden mag bij de beoordeling of nog kan worden doorgespaard van het niet verminderde salaris worden uitgegaan, mits die salarisvermindering het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie of het terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie in de periode die aanvangt 10 jaar direct voor de ingangsdatum van het pensioen. Daarbij geldt als extra eis dat het dienstverband na het aanvaarden van een deeltijdfunctie niet minder mag zijn dan 50% van de omvang van het dienstverband op de laatste dag voor de dag die 10 jaar voor de pensioendatum ligt. Op een eenmaal toegekende aanvraag kan door de ambtenaar niet meer worden teruggekomen. Wel is correctie door de provincie mogelijk als achteraf blijkt dat de aanvraag ten onrechte is toegekend.
Artikel 6 Maximum te sparen bedrag
Gelet op de fiscale wetgeving is bepaald dat ten behoeve van het levenslooptegoed per kalenderjaar niet meer wordt gespaard dan 12% van het loon over dat jaar. Uitzondering hierop vormt de categorie ambtenaren die op 31 december 2005 ten minste 51 jaar en nog geen 56 jaar oud is. Deze ambtenaren mogen meer dan 12% sparen en kunnen zo versneld een levenslooptegoed opbouwen. Wel geldt voor hen het maximumlevenslooptegoed van 2,1 maal het jaarloon. Indien meer dan 12% is gespaard wordt het bovenmatig deel teruggestort naar de provincie die vervolgens na inhouding van loonheffing het restant zo spoedig mogelijk uitbetaalt aan de ambtenaar.
Dit artikel regelt op welk moment het geld naar de levensloopinstelling wordt overgemaakt. Uitgangspunt is dat dit zo veel mogelijk op de gebruikelijke betaaldata gebeurt. De overmaking geschiedt door de provincie. De ambtenaar mag dus niet rechtstreeks gelden overmaken.
Artikel 8 Aanvraag beëindiging spaarperiode
Dit artikel biedt de ambtenaar de mogelijkheid om te stoppen met sparen.
Artikelen 10 en 11 Aanvraag, beslissing en uitbetaling levenslooptegoed
Dit artikel regelt de procedure van aanvraag, besluitvorming en uitbetaling van levenslooptegoed. Alleen bij inzet voor onbetaald verlof geldt er een aanvraagtermijn, voorafgaande aan de aanvang van het verlof (drie maanden). De uitkering tijdens onbetaald verlof is ten hoogste 100% van de berekeningsgrondslag.
De uitkering uit het levenslooptegoed aan de ambtenaar is geen salaris of bezoldiging. In geval van ontslag tijdens de spaarperiode blijft het levenslooptegoed, als niet anders is beslist, bij de levensloopinstelling staan.
In dit artikel wordt geregeld dat na overlijden het levenslooptegoed door de levensloopinstelling aan de provincie wordt uitgekeerd en dat de provincie dit tegoed na inhouding van loonheffing aan de erfgenamen uitkeert.
Aanvraagformulier voor deelname aan de Levensloopregeling provincies
□ eerste aanvraag of gewijzigde vervolgaanvraag, dan het hele aanvraagformulier invullen
□ ongewijzigde vervolgaanvraag, dan alleen punten 1, 4, 8 invullen
Adres, postcode en woonplaats:
2. Ik verzoek om in het kalenderjaar:
3. Ik verzoek van het/de onder 2 genoemde bedrag(en)
4. Ik heb voor het jaar waarop deze aanvraag betrekking heeft wel/geen 5) IKAP-aanvraag ingediend.
6. Ik ben wel/niet 8) in de loop van dit kalenderjaar in dienst getreden.
Datum van indiensttreding:…………………
Gedurende dit kalenderjaar heb ik reeds € ………… aan levenslooptegoed gespaard.
7. Ik machtig de provincie om in situaties als bedoeld in artikel 6, derde lid (overschrijding van het maximum van 12%), of artikel 12 (overlijden) van de Levensloopregeling provincies over het gehele of gedeeltelijke tegoed van de door mij geopende levenslooprekening of de gehele of gedeeltelijke waarde van de door mij afgesloten levensloopverzekering bij de onder 3 bedoelde levensloopinstelling te beschikken. De provincie zal dan eerst inhouding en afdracht van loonheffing toepassen. Vervolgens zal het tegoed op de rekening van de deelnemer (artikel 6) of van de erfgenamen (artikel 12) gestort worden.
……………………(datum) ………………………(woonplaats)
Indien het een eerste aanvraag betreft, moet een overzicht van de levensloopinstelling(en) worden bijgevoegd waaruit blijkt hoeveel jaren is gespaard, in welke kalenderjaren en tot welke bedragen in die jaren een voorziening in geld voor het opnemen van verlof is uitgekeerd en wat de omvang van het levenslooptegoed op 1 januari van het lopende kalenderjaar is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-3704.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.