Besluit tot openstelling regeling niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020 PB2016-29 Nummer1924008

 

 

Gedeputeerde Staten maken bekend dat zij in hun vergadering van 14 juni 2016 onder nummer 1918191 het besluit heeft genomen tot openstelling van de regeling niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020.

Besluit tot o penstelling Regeling niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontw i kke li ngsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020

Gedeputeerde Staten van Flevoland, gelet op artikel 1.3 van de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020

BESLUITEN

  • I.

    De Regeling niet-productieve investeringen water (als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland) voor de periode van 27 juni 2016 tot en met 8 augustus 2016 open te stellen voor het indienen van aanvragen;

  • II.

    Deze maatregel specifiek te richten op het realiseren van doelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW);

  • III.

    Het subsidieplafond voor het indienen van aanvragen vast te stellen op totaal € 12.500.000,- bestaande uit € 6.250.000,- ELFPO-middelen;

  • IV.

    De ELFPO-middelen dienen met € 6.250.000,- aangevuld te worden vanuit Nederlandse overheden;

  • V.

    De volgende regels vast te stellen:

Artikel 1. Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor niet-productieve investeringen in het landelijk gebied van Flevoland die betrekking hebben op de (her)inrichting, of transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw -, water -en klimaatdoelen.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet-productieve investeringen als bedoeld in het eerste lid, met een directe link met de landbouw.

Artikel 2. Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren;

  • c.

    grondgebruikers;

  • d.

    landbouworganisaties;

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

    provincies;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    gemeenten;

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 3. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen;

    • b.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • c.

      de kosten van tweedehands installaties tot maximaal de marktwaarde;

    • d.

      de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    • e.

      de kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    • f.

      de kosten van haalbaarheidsstudies;

    • g.

      de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • h.

      niet-verrekenbare of niet-compensabele btw.

  • 1.

    Kosten zijn slechts subsidiabel indien zij gemaakt zijn nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het tweede lid komen voorbereidingskosten ook voor subsidie in aanmerking, met uitzondering van personeelskosten, indien zij gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

Artikel 4. Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten waarbij:

    • a.

      De ELFPO-subsidie 50% van de subsidiabele kosten bedraagt;

    • b.

      Eveneens 50% van de subsidiabele kosten gefinancierd wordt door één of meerdere Nederlandse overheden.

  • 2.

    De minimale subsidie per project bedraagt € 300.000,-.

Artikel 5. Selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de Regeling POP3 subsidies de volgende criteria:

  • a.

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan één of meerdere beleidsdoelen;

  • b.

    de kosteneffectiviteit.

Artikel 6. Puntensystematiek

Na sluiting van de indieningstermijn worden alle aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 5 en in een bepaalde rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze systematiek.

  • a.

    Bij het bepalen van de scores voor het criterium genoemd in artikel 5, onder a, wordt rekening gehouden met de volgende aspecten:

  • -

    Draagt het project of de genomen maatregel bij aan de doelen voor verbetering waterkwaliteit en watersysteem zoals opgenomen in de Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland Water 2015 en/of het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap Zuiderzeeland. Dit betreffen maatregelen zoals opgenomen in de factsheets van de KRW-lichamen behorende bij de beleidsplannen en aanvullende maatregelen in KRW-lichamen die extra invulling geven aan de KRW-doelstellingen: Het maximale aantal punten bedraagt 4 punten, met een gradueel verloop van 0 tot en met 4 waarbij de volgende verdeling wordt gehanteerd;

  • -

    het project(doel) of de genomen maatregel draagt niet bij aan bovengenoemde doelen voor verbetering waterkwaliteit of watersysteem; 0 punten;

  • -

    het project(doel) of de genomen maatregel draagt onvoldoende bij aan bovengenoemde doelen voor verbetering waterkwaliteit of watersysteem, 1 punt;

  • -

    het project(doel) of de genomen maatregel draagt voldoende bij aan bovengenoemde doelen voor verbetering waterkwaliteit of watersysteem, 2 punten;

  • -

    het project(doel) of de genomen maatregel draagt goed bij aan bovengenoemde doelen voor verbetering waterkwaliteit of watersysteem, 3 punten;

  • -

    het project(doel) of de genomen maatregel draagt uitstekend bij aan bovengenoemde doelen voor verbetering waterkwaliteit of watersysteem, 4 punten.

  • a.

    Bij het bepalen van de scores voor het criterium genoemd in artikel 5, onder b, wordt rekening gehouden met de volgende aspecten:

  • -

    De kosten voor de voorbereiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 3, onder d tot en met f, bedragen:

  • -

    30% of meer van de totale subsidiabele kosten: 0 punten;

  • -

    Tussen de 20% en 30% van de totale subsidiabele kosten: 1 punt;

  • -

    20% of minder van de totale subsidiabele kosten: 2 punten;

  • -

    Geen kosten voor voorbereiding van maatregelen opgenomen; 3 punten.

  • -

    De kosten voor de begeleiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 3, onder d tot en met f bedragen:

  • -

    30% of meer van de totale subsidiabele kosten: 0 punten;

  • -

    Tussen de 20% en 30% van de totale subsidiabele kosten: 1 punt;

  • -

    20% of minder van de totale subsidiabele kosten: 2 punten;

  • -

    Geen kosten voor begeleiding van maatregelen opgenomen; 3 punten.

Artikel 7. Wegingsfactoren

Gedeputeerde Staten van Flevoland hanteren voor de rangschikking van subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 1:15 en artikel 2.6.5. van de Verordening de volgende wegingsfactoren:

  • a.voor het selectiecriterium genoemd in artikel 5 lid a is de wegingsfactor 3;

  • b.

    voor het selectiecriterium genoemd in artikel 5 lid b is de wegingsfactor 1.

Artikel 8. Adviescommissie

Gedeputeerde Staten van Flevoland stellen een ambtelijke adviescommissie in voor de rangschikking van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 1.14 van de Subsidieverordening.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening wordt subsidie geweigerd als:

  • a.In totaal niet een minimum score van 9 punten wordt behaald (inclusief toepassen wegingsfactoren);

  • b.

    Op het selectiecriterium genoemd in artikel 5 lid a niet een minimumscore van 6 punten wordt behaald (inclusief toepassen wegingsfactor);

  • c.

    Op het selectiecriterium genoemd in artikel 5 lid b niet een minimumscore van 3 punten wordt behaald (inclusief toepassen wegingsfactor);

  • d.

    De kosten voor voorbereiding en begeleiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 3, onder d tot en met f, meer dan 40% van de totale subsidiabele kosten bedragen;

  • e.

    Er bij de subsidieaanvraag geen verklaring kan worden overlegd van één of meerdere andere overheden zoals genoemd in artikel 4, lid 1, onder b.

Artikel 10. Verplichting

  • 1.

    Op grond van artikel 1.25 van de Verordening worden er geen voorschotten verstrekt.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.17, lid 1, onder f, van de Subsidieverordening, mag de projectduur langer dan drie jaren zijn, maar dient het project uiterlijk op 31 december 2022 te zijn voltooid.

Voor alle relevante informatie verwijzen wij naar de website:

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland van

14 juni 2016.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris, de voorzitter,

Uitgegeven op 15 juni 2016

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

TOELICHTING

Deze openstelling is een nadere invulling van de algemene bepalingen van paragraaf 6 Niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020.

Artikel 1. Subsidiabele activiteit

De maatregel niet-productieve investering water is gericht op niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting of transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen.

Niet-productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een bedrijf tot gevolg hebben. De investeringen dienen altijd een directe link te hebben met de landbouw. Het gaat dan bijvoorbeeld om investeringen gericht op verbetering van de waterkwaliteit en -kwantiteit om daarmee een bijdrage te leveren aan doelstellingen zoals beschreven in de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Nitraatrichtlijn, herstel natuurlijk toestand watersystemen, het duurzaam optimaliseren van de waterhuishouding en om maatregelen gericht op voorkomen en/of beperken van watertekorten, wateroverlast, verzilting en bodemdaling waaronder het vergroten van het watervasthoudend vermogen van landbouwgrond en daarvoor noodzakelijke ICT- of technische voorzieningen.

Voorbeelden van maatregelen zijn aanleg en inrichting van natuurvriendelijke oevers die bijdragen aan KRW-doelen en tevens een buffer vormen voor emissies naar oppervlaktewater, herstel watersystemen in of met invloed op landbouwgrond naar hun natuurlijke toestand, waaronder herstellen migratiemogelijkheden, vernatting gronden, aanleg van bufferzone’s langs watergangen, maatregelen die het waterbergend vermogen van gronden en watersystemen in of met invloed op landbouwgrond vergroten, bijvoorbeeld peilgestuurde drainage, aanleg van helofytenfilters (natuurlijke waterzuiveringsystemen) en water-huishoudkundige aanpassingen in het watersysteem.

De investeringen en maatregelen dienen in het algemeen een bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelen voortvloeiend uit de KRW. Meer specifiek dienen investeringen en maatregelen in Flevoland daarom:

-een bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelen voor verbetering waterkwaliteit en watersysteem zoals opgenomen in de Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland Water 2015 en/of in het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap Zuiderzeeland.

Dit betreffen maatregelen zoals opgenomen in de factsheets van de KRW lichamen behorende bij de beleidsplannen en aanvullende maatregelen in KRW lichamen die extra invulling geven aan de KRW-doelstellingen.

Deze beschreven mogelijke maatregelen zijn een nadere, regionale uitwerking van de maatregelen uit hoofdstuk 3 Aanvullende maatregelen van het Maatregelprogramma Rijn 2016-2021 - Samenvatting, behorend bij Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta 2016-2021.

Artikel 3. Subsidiabele kosten

In het geval subsidie wordt verstrekt voor de kosten van tweedehands installaties, wordt subsidie verstrekt tot maximaal de marktwaarde van de activa.

Onderdeel van de subsidiabele kosten kan zijn de aankoop van grond. In dat geval zijn de voorwaarden van artikel 1.10 van de Verordening onverkort van toepassing. Inrichtingsmaatregelen op de (aangekochte) grond vallen onder 'verbetering' van de gronden, waarop de voorwaarden voor de aankoop van grond niet van toepassing zijn.

De voorbereidingskosten kunnen uitsluitend bestaan uit:

  • a.

    kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

  • a.

    kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied;

  • b.

    kosten van haalbaarheidsstudies;

Artikel 4. Hoogte subsidie

De subsidiabele kosten in een project worden voor 100% gesubsidieerd; de subsidie bestaat voor

50% uit ELFPO-middelen aangevuld met 50% nationale cofinanciering.

De aanvrager dient bij de aanvraag bewijsstukken te overleggen dat ook de verplichte aanvullende nationale overheidsfinanciering, van bijvoorbeeld provincie, gemeente of waterschap, ten behoeve van het project beschikbaar is gesteld. Overeenkomstig artikel 1.8.e van de Verordening wordt een aanvraag geweigerd als die niet voorzien is van een bijdrageverklaring of een subsidiebeschikking voor de benodigde resterende nationale overheidsfinanciering van één of meerdere andere overheden. De overheid/overheden die de cofinanciering leveren, mogen geen andere voorwaarden stellen of selectiecriteria toepassen dan aan ELFPO verbonden zijn. De cofinanciering van de andere overheid/ overheden maakt deel uit van het totale subsidiebedrag dat het betaalorgaan (RVO.nl) aan de begunstigde uitbetaalt.

Er geldt een ondergrens van € 300.000,-. Subsidie van minder dan deze ondergrens wordt niet uitgekeerd. Met deze bepaling wil de provincie de ontwikkeling bevorderen van grote, robuuste projecten waarmee in de praktijk meters worden gemaakt.

Artikel 5. Selectiecriteria

De tendersystematiek

In de openstelling is precies aangegeven welke termijn voor de indiening van aanvragen wordt gehanteerd. De start- en einddatum worden hierbij strik in acht genomen.

Na sluiting van de indieningstermijn worden alle aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld en in een rangorde op een lijst geplaatst. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat door de adviescommissie aan het project is toegekend. Voor elk project geldt dat een minimum aantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te komen. Het doel van deze systematiek is om alle projecten onderling te vergelijken en de beste projecten uit het totaalaanbod te selecteren. Als consequentie hiervan bestaat de mogelijkheid dat, indien binnen een tender het subsidieplafond wordt overschreden, de projecten met de laagste scores geen subsidie ontvangen. Mocht het plafond niet worden bereikt, dan worden alle projecten die de minimumscore hebben gehaald, gesubsidieerd.

De systematiek staat het niet toe dat na sluiting van de indieningstermijn de aanvragen alsnog worden gewijzigd. Wij adviseren aanvragers de aanvragen minimaal veertien dagen vóór sluiting van de indieningstermijn in te dienen en op eigen initiatief eventuele wijzigingen en/of aanvullingen aan te brengen.

Selectiecriteria

Aanvragen worden beoordeeld op de mate waarin de maatregelen bijdragen aan beleidsdoelen en op kosteneffectiviteit.

a.de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de realisatie van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water; Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die tot doel heeft om uiterlijk in 2027 een goede chemische en ecologische waterkwaliteit te bereiken in alle Europese oppervlaktewateren en grondwateren en de lidstaten verplicht de daartoe noodzakelijke maatregelen te nemen.

De doelen voor de Kaderrichtlijn Water voor de periode 2016-2021 in de provincie Flevoland en daarbij behorende maatregelen die een bijdrage leveren aan de verbetering van de waterkwaliteit en het watersysteem in de KRW lichamen zijn terug te vinden in de Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland Water 2015 en/of in het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap Zuiderzeeland. Het betreffen maatregelen zoals opgenomen in de factsheets van de KRW lichamen behorende bij de beleidsplannen en aanvullende maatregelen in KRW lichamen die extra invulling geven aan de KRW-doelstellingen.

a.de kosteneffectiviteit;

Wat is de financiële omvang van het project en hoe staat dit in verhouding tot de uitvoeringskosten? De criteria voor beoordeling van de kosteneffectiviteit betreffen de proceskosten voor personeel van waterschappen, provincie, adviesbureaus enzovoort voor voorbereiding en begeleiding van de uitvoering van fysieke maatregelen. Hiermee wil de provincie bevorderen dat een zo groot mogelijk deel van de subsidie besteed wordt aan fysieke maatregelen.

Artikel 7. Wegingsfactoren

De scores van de bijdrage aan beleidsdoelen wegen driemaal mee, de scores voor kosteneffectiviteit wegen éénmaal mee.

Artikel 8. De adviescommissie

De scores worden vastgesteld door een adviescommissie die bestaat uit meerdere leden van buiten de provincie Flevoland. De leden van de adviescommissies zullen de scores van de aanvraag bepalen. Dit moet een gelijke en transparante behandeling van de aanvragers garanderen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Er wordt geen subsidie toegekend aan projecten die voor enkele criteria niet het gewenste minimum aantal punten behalen. Of als het totaal vereiste aantal minimum punten niet wordt behaald. Tevens wordt geen subsidie toegekend aan projecten die te veel kosten aan voorbereiding en begeleiding.

Naar boven