Wijziging Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2015

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 7 juni 2016, kenmerk 3.6/2016002775, team Natuur en Water, tot bekendmaking van hun besluit tot wijziging van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2015

 

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

daartoe bevoegd op grond van besluit H-6 van Provinciale Staten van 22 april 2009 (Provinciaal Blad 2009, nummer 22);

 

gelet op de artikelen 145 en 152 van de Provinciewet;

 

overwegende dat met ingang van 1 januari 2010 de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer en de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap van kracht zijn geworden;

 

overwegende dat in de genoemde verordening en regeling jaarlijks wijzigingen worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering op te lossen;

 

 

BESLUITEN:

 

 

Artikel I

De Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2015 van 1 september 2015, kenmerk 3.2/2015003753 (Provinciaal Blad 2015, nummer 6028), houdende regels inzake de subsidieverstrekking ten behoeve van natuur- en landschapsbeheer, wordt als volgt gewijzigd.

 

Artikel II

Onderdeel A

Artikel 5.1.2.4, tweede lid, komt te luiden:

2. Een jaarvergoeding is het product van het tarief zoals dat voor het desbetreffende kalenderjaar op grond van artikel 5.1.2.5, eerste lid, onderdeel a, voor het desbetreffende landschapselement is vastgesteld, en het aantal hectares, meters of stuks waarvoor voor dat desbetreffende landschapselement subsidie wordt verstrekt, eventueel vermeerderd met een opslag voor loon- en prijsontwikkeling.

 

Onderdeel B

In bijlage 3, onderdeel B1, komt de omschrijving van agrarisch beheerpakket A01.01.03 te luiden:

Agrarisch beheerpakket <<A01.01.03 Plas-dras>>

 

Onderdeel C

In bijlage 7, onderdeel C, vervalt subonderdeel 5 (Toeslag hoog waterpeil).

 

Onderdeel D

In de Index Landschap komt de afbakening van landschapselement L01.04 als volgt te luiden:

Afbakening

Een bossingel is een vrijliggend lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

Een bossingel is minimaal 25 meter lang en maximaal 20 meter breed.

Een bosje is een vrijliggend vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.

Een bosje is minimaal 2,0 are en maximaal 1 hectare groot.

 

Onderdeel E

In de Index Agrarisch komt de omschrijving van agrarisch beheertype A01.01.03 als volgt te luiden:

A01.01.03 Plas-dras

 

Algemene beschrijving

Plas-dras biedt een aantrekkelijke biotoop voor weidevogels om te rusten en te foerageren. Op plas-draspercelen kunnen soms honderden weidevogels worden aangetroffen. De aantrekkingskracht is daarmee erg groot en gehoopt wordt dat een deel van deze weidevogels zal besluiten in het gebied te blijven om te broeden. Daarnaast bieden plas-draspercelen ook foerageer- en rustmogelijkheden buiten het directe broedseizoen, bijvoorbeeld voor al uitgevlogen jonge vogels en doortrekkers.

Het plas-draspakket bestaat uit een grotendeels onder water staand graslandperceel. De periode waarin het perceel onder water staat, kan variëren van twee maanden tot bijna een half jaar. In deze periode staat op het perceel steeds minimaal op 60% van de oppervlakte een waterlaag van minimaal 5 cm. Aan het eind van de plas-drasperiode zal het perceel weer droogvallen, waarna het perceel zich kan herstellen of weer ingezaaid moet worden.

 

Afbakening

De beheereenheid bestaat uit grasland.

Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten, uitgezonderd A01.03.01

 

Subsidieverplichtingen

Het agrarisch beheerpakket kent een aantal beheereisen die moeten worden nageleefd in verband met Europese cofinanciering.

 

Beheereisen

De beheereenheid is jaarlijks geïnundeerd. De inundatieperiode staat hieronder gedefinieerd.

Plas-dras: in de inundatieperiode staat op ten minste 60% van de beheereenheid het waterpeil ten minste 5 en ten hoogste 20 cm boven het maaiveld.

 

Beheerpakketten

Plas-dras:

A01.01.03a de inundatieperiode loopt van 15 februari tot 15 april;

A01.01.03b de inundatieperiode loopt van 15 februari tot 15 mei;

A01.01.03c de inundatieperiode loopt van 15 februari tot 15 juni;

A01.01.03d de inundatieperiode loopt van 15 februari tot 1 augustus.

 

Onderdeel F

In de Index Agrarisch komen de beheereisen van agrarisch beheertype A01.02.01 als volgt te luiden:

 

Beheereisen

Tussen 1 mei en het moment van grondbewerking moet op de beheereenheid een van de volgende gewassen aanwezig zijn: grassen, granen (niet zijnde maïs of graanstoppel), kruiden of een mengsel van deze. Onder het moment van grondbewerking wordt verstaan de periode waarin de in het desbetreffende pakket beschreven handelingen uitgevoerd mogen worden.

Het gewas wordt ingezaaid, waarbij in het Natuurbeheerplan bepaald wordt welke zaaimengsels en welke zaaidichtheden gebruikt mogen worden. Voor pakket A01.02.01b geldt dat het gewas ook door spontane ontwikkeling aanwezig mag zijn.

20-70% van de beheereenheid dient jaarlijks ten minste tweemaal te worden gemaaid tussen 1 maart en 15 september. Delen die opnieuw zijn ingezaaid hoeven in hetzelfde voorjaar niet te worden gemaaid. Het beheer wordt strooksgewijs uitgevoerd volgens onderstaande pakketten. Het toegestane maairegime wordt verder gedifferentieerd in het Natuurbeheerplan.

Mechanische en chemische onkruidbestrijding zijn niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid.

De beheereenheid mag niet worden beweid of bemest.

In elk pakket mag de beheereenheid in de periode van 1 september tot 15 april geploegd worden.

Daar waar ploegen is toegestaan, mag ook een andere diepe grondbewerking worden toegepast.

 

Onderdeel G

In de Index Agrarisch komen de beheereisen van agrarisch beheertype A01.02.02 als volgt te luiden:

 

Beheereisen

Op de beheereenheid moet tussen 1 mei en 15 maart een graanmengsel staan van ten minste 50% zomertarwe, aangevuld met rogge, haver of een zaaddragend gewas, niet zijnde graan of maïs. De beheereenheid mag niet worden geoogst.

De beheereenheid dient jaarlijks tussen 16 maart en 30 april te worden ingezaaid met een gangbare zaaidichtheid.

Mechanische en chemische onkruidbestrijding zijn niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes of kleefkruid.

 

Onderdeel H

In de Index Agrarisch vervalt de Toeslag hoog waterpeil.

 

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad, met dien verstande dat artikel II, onderdeel A, terugwerkt tot 1 januari 2014.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

dr.h.c. J. Tichelaar, voorzitter

mevrouw mr. A.M. van Schreven, secretaris

 

 

 

Uitgegeven 16 juni 2016

 

 

Naar boven