Uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 24 mei 2016, nr. 8183ADA3, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht)

 

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 6 en 33 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

Overwegende dat Provinciale Staten op 18 april 2016 de cultuur- en erfgoednota provincie Utrecht 2016–2019 ‘Alles is NU’ hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat de provincie Utrecht zich wil inzetten voor de volgende onderwerpen:

  • Cultuurhistorisch waardevolle landschappen en archeologische zones verankeren in ruimtelijk beleid;

  • Cultuurhistorisch waardevolle landschappen en archeologische zones instandhouden en beheren;

  • Instellingen verstevigen en verzakelijken;

  • Cultuurhistorisch waardevolle landschappen en archeologische zones etaleren en exploiteren;

  • Erfgoedverhalen ontsluiten en vertellen;

  • Festivals faciliteren;

  • Bibliotheken heruitvinden en herpositioneren.

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen

 

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

a. Asv:

Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

b. CHAT:

cultuurhistorische atlas op de provinciale website;

 

c. Cultuur- en erfgoednota:

cultuur- en erfgoednota provincie Utrecht 2016–2019 ‘Alles is NU’ (besluit van Provinciale Staten van 18 april 2016).

Artikel 2 Criteria

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 33 van de Asv die gericht zijn op:

  • 1.

    Ruimtelijk erfgoedbeleid, nl. cultuurhistorische en archeologische waardenkaarten en de daaraan gekoppelde gegevensbestanden. Een subsidie wordt slechts verstrekt als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      Het eindproduct van de inventarisatie en waardering een digitale kaart en gegevensbestand betreft;

    • b.

      De provinciale (open) data wordt gebruikt;

    • c.

      In overleg met de provincie thematisch conform de CHAT-standaard wordt opgebouwd;

    • d.

      Gemeenten hun gegevens beschikbaar stellen voor de provinciale CHAT.

  • 2.

    Onderzoek en ontwikkeling. Subsidie wordt slechts verstrekt voor:

    • a.

      Onderzoek gericht op versteviging en verzakelijking van culturele instellingen;

    • b.

      Ontwikkeling gericht op nieuwe verbindingen en samenwerking tussen bedrijfsleven, culturele, cultuurhistorische en maatschappelijke instellingen;

    • c.

      Kwaliteitsbeheer en -ontwikkeling archeologie, nl. onderhoud Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en daaraan gerelateerde instrumenten.

  • 3.

    Publieksbereik in de erfgoedsector, nl. activiteiten die collecties van Utrechtse erfgoedinstellingen op een vernieuwende manier zichtbaar en beleefbaar maken. Een subsidie wordt slechts verstrekt als projecten:

    • a.

      (digitale) continuïteit in zich dragen;

    • b.

      een bijdrage leveren aan UtrechtAltijd.nl;

    • c.

      aantoonbaar berusten op maatschappelijk draagvlak.

  • Daarnaast moeten projecten zoveel mogelijk voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      Cultureel erfgoed op een vernieuwende manier zichtbaar en beleefbaar maken;

    • b.

      Erfgoed beleefbaar maken door middel van kunst of vormgeving;

    • c.

      Aansluiten bij de provinciale erfgoedthema’s;

    • d.

      Het culturele en toeristische profiel van de stad of regio versterken;

    • e.

      Bijdragen aan de verwezenlijking van doelen op het gebied van recreatie en toerisme;

    • f.

      Een (bovenlokale) samenwerkingscomponent hebben;

    • g.

      Aansluiten bij cultuurpacten met gemeenten (indien afgesloten).

  • 4.

    Festivalbeleid, nl. culturele festivals met een hoge artistieke en zakelijke kwaliteit, actueel en met (inter)nationale uitstraling en regionale binding. Een subsidie wordt slechts verstrekt als:

    • a.

      het festival een artistieke en zakelijke kwaliteit heeft van ten minste nationaal niveau en actueel is in haar genre;

    • b.

      het festival een ‘ontsluitende rol’ heeft naar het publiek;

    • c.

      het festival ten minste een nationale uitstraling heeft;

    • d.

      het festival een ondernemende en onderzoekende houding heeft;

    • e.

      er rekening wordt gehouden met een spreiding in disciplines en in de regio.

Artikel 3 Subsidieontvangers/Doelgroepen

  • 1.

    Subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid kunnen alleen door gemeenten in de provincie Utrecht subsidie worden aangevraagd.

  • 2.

    Subsidies, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b kunnen worden aangevraagd door:

    • a.

      non-profit organisaties waarmee de provincie Utrecht al een subsidierelatie heeft;

    • b.

      gemeenten in de provincie Utrecht;

    • c.

      samenwerkingsverbanden tussen cultuur- en/of erfgoedinstellingen en diverse partijen.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c kan alleen door Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) worden aangevraagd.

  • 4.

    Subsidies, als bedoeld in artikel 2, derde lid kunnen worden aangevraagd door:

    • a.

      non-profit organisaties;

    • b.

      gemeenten in de provincie Utrecht;

    • c.

      samenwerkingsverbanden tussen cultuur- en/of erfgoedinstellingen en diverse partijen.

  • 5.

    Subsidies als bedoeld in artikel 2, vierde lid kunnen alleen door non-profit organisaties uit de culturele sector worden aangevraagd.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen voor subsidie, als bedoeld in artikel 2, eerste t/m derde lid kunnen doorlopend worden ingediend, na voorafgaande afstemming met een beleidsmedewerker van de beleidsclusters cultuur en erfgoed van de provincie Utrecht.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt in ieder geval een projectplan verstrekt. Het projectplan bevat de volgende gegevens: een begroting waarin wordt omschreven welke investering door de aanvrager zelf wordt gedaan en welke bijdrage gevraagd wordt van de provincie; en een plan van aanpak waarin wordt omschreven wat gerealiseerd wordt en op welke wijze, wat het tijdspad is en wie de samenwerkingspartners zijn.

  • 3.

    Aanvragen voor subsidie, als bedoeld in artikel 2, vierde lid dienen uiterlijk 1 juni 2016 te worden ingediend.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv, gelden de volgende weigeringsgronden.

Subsidie kan worden geweigerd indien:

  • 1.

    Het project naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdraagt aan de (beleids)doelen zoals geformuleerd in de cultuur- en erfgoednota;

  • 2.

    voor hetzelfde project reeds subsidie is verstrekt door gedeputeerde staten;

  • 3.

    het project is gestart voordat de aanvraag om subsidie is ontvangen;

  • 4.

    het project financieel niet haalbaar wordt geacht;

  • 5.

    het project in principe in aanmerking komt voor bekostiging in het kader van een provinciaal gebiedsprogramma.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal het tekort op de begroting.

  • 2.

    De subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, bedraagt maximaal € 50.000,– per activiteit of project.

  • 3.

    Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet exploitatiekosten; m.u.v. activiteiten als bedoeld in artikel 2, vierde lid.

Artikel 7 Adviescommissie

Slechts voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, vierde lid zal bij de beoordeling van de aanvragen gebruik worden gemaakt van een adviescommissie.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid bedraagt maximaal € 200.000,– per jaar.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid bedraagt maximaal € 100.000,– per jaar.

  • 3.

    Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid bedraagt maximaal € 250.000,– per jaar.

  • 4.

    Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, vierde lid bedraagt maximaal € 785.000,– per jaar. De subsidie voor de periode 2017–2020 wordt eenmalig in 2016 vastgesteld.

     

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 9 Intrekking

Ingetrokken worden de uitvoeringsverordening subsidie kunsten, media en erfgoed provincie Utrecht van 2 april 2013, nr. 80DE63B6, met de daarbij behorende wijzigingsbesluiten en de uitvoeringsverordening subsidie festivalbeleid provincie Utrecht van 6 mei 2014, nr. 80FA0790.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 24 mei 2016.

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Artikelgewijs

Artikel 2 Criteria

Artikel 2 Criteria, tweede lid, onder a en b:

  • a.

    Onderzoek: bijvoorbeeld publieksonderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van klanttevredenheidsonderzoek.

  • b.

    Ontwikkeling: We benadrukken het belang van cross overs tussen kunst en vormgeving, tussen kunst en erfgoed, maar ook bij creatieve verbeeldingskracht in gebiedsontwikkeling. Cultuur- en erfgoedinstellingen kunnen elkaar verrijken en versterken door hun waarde proposities te combineren en daarmee nieuwe waarde te creëren. Zij kunnen met hun creativiteit en net-even-andere manier van denken ook van waarde zijn voor het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Artikel 2 Criteria, vierde lid:

  • a.

    De artistieke kwaliteit wordt beoordeeld op grond van de begrippen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Het festival moet een helder en onderscheidend profiel en een duidelijke missie hebben. De zakelijke kwaliteit wordt beoordeeld op grond van de aspecten organisatie, financieringsmix, financieel beheer, productie, publiekswerving, pr en marketing.

  • b.

    Met de ontsluitende rol wordt de functie bedoeld die het festival heeft om artiesten en artistieke ontwikkelingen zichtbaar en toegankelijk te maken voor het publiek. Het begrip publiek omvat het hele scala van liefhebber tot professional.

  • c.

    De mate van (inter)nationale uitstraling van een festival wordt op een aantal aspecten beoordeeld. Het gaat dan om de samenstelling van het publiek, het programma en de samenwerkingspartners. Bij samenwerking met (inter)nationale partners gaat het primair om de bijdrage van deze partners gedurende het festival. Secundair kan het echter ook gaan om het door de festivalorganisatie ontwikkelde producten en/of diensten die (inter)nationaal worden vermarkt. Deze laatst genoemde toepassing is echter in dit kader niet subsidiabel.

  • d.

    Een ondernemende en onderzoekende houding betreft onder meer het evalueren en evolueren van de onder de punten 1 en 2 genoemde aspecten. Het festival gaat van daaruit de voor haar passende (interdisciplinaire) samenwerkingen aan, zowel binnen als buiten de culturele sector.

Artikel 3 Subsidieontvangers/doelgroepen

  • 1.

    Artikel 3, tweede lid onder a: zoals in de Cultuur- en erfgoednota staat focussen wij ons op het versterken van onze partnerorganisaties en andere organisaties waarmee wij al een subsidierelatie hebben.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Artikel 6, eerste lid: de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten. Co-financiering kan o.a. geregeld worden door het kapitaliseren van de inzet van vrijwilligers.

Artikel 7 Adviescommissie

Op 15 maart 2016 hebben Gedeputeerde Staten de adviescommissie festivals benoemd, nr. 817A37ED (Instellingsbesluit Adviescommissie festivals provincie Utrecht).

De adviescommissie geeft advies over zowel de artistieke kwaliteit van festivals als de financiële verdeling tussen de festivals.

Naar boven