Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2016, 2615 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2016, 2615 | Verordeningen |
Subsidieregeling MIT Noord-Nederland 2016
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 26 april 2016, kenmerk 4.1/2016002241, team Economie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Subsidieregeling mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord-Nederland 2016
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
gelet op de artikelen 18 en 25 van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187);
gelet op de Algemene subsidieverordening SNN 2016;
vast te stellen de Subsidieregeling mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord-Nederland 2016.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
dr.h.c. J. Tichelaar, voorzitter
In deze regeling wordt verstaan onder:
haalbaarheidsstudie: onderzoek naar en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming om tot onderzoek of ontwikkeling over te gaan te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn;
experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit kan ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, de planning en documentering van alternatieve producten, procedés of diensten;
Innovatieprogramma’s topsectoren: de thema’s zoals omschreven in de innovatieprogramma’s voor de topsectoren water, agri&food, tuinbouw & uitgangsmaterialen, hightech systemen & materialen (inclusief ICT), chemie (waaronder bio based economy), life science & health, energie, logistiek en creatieve industrie. Dit document staat op www.snn.eu/mit/;
onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als hiervoor bedoeld onder i, sub 1, 2, 3 en 4;
Artikel 2 Doel van de regeling
De subsidieregeling heeft als doel innovatie bij het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen te stimuleren.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in artikel 2.4 van de ASV SNN 2016 wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 7 Algemene bepaling omtrent de hoogte van de subsidie
Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd indien de normen van de Europese Commissie daartoe nopen.
De aanvrager voegt bij de aanvraag voor subsidie in ieder geval een beknopte samenvatting van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd die kan worden gebruikt in voor een ieder toegankelijke publicaties.
Artikel 10 Innovatieadviesproject
Als subsidiabele kosten komen hierbij in aanmerking de in redelijkheid te maken kosten van het inschakelen van een kennisinstelling of een onafhankelijke adviesorganisatie voor advies al dan niet op basis van te verrichten nader onderzoek. Het advies kan technisch, organisatorisch of economisch van aard zijn.
Artikel 13 Verplichting aanvraag
De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een beknopt projectplan, waarin in ieder geval de adviesvraag en de doelstelling van het innovatieadviesproject zijn opgenomen, alsmede de offerte.
Artikel 15 Desgevraagd verantwoorden
De subsidieaanvrager is verplicht desgevraagd, door middel van een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden van de kennisinstelling of de adviesorganisatie en een samenvatting van het project, aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt in aanvulling op artikel 4 voorts geweigerd indien ter zake van de subsidiabele kosten vóór ontvangst van de aanvraag verplichtingen zijn aangegaan.
In afwijking van artikel 2.2 van de ASV SNN 2016 is de termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 19 Haalbaarheidsproject
Indien een haalbaarheidsproject bestaat uit een combinatie van een haalbaarheidsstudie en experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek, dient dit voor ten minste 60% te bestaan uit een haalbaarheidsstudie en kan dit ten hoogste voor 40% bestaan uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling.
Subsidie op grond van deze paragraaf wordt in aanvulling op artikel 4 voorts geweigerd indien:
In afwijking van artikel 2.2 van de ASV SNN 2016 is de termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
De subsidieontvanger dient uiterlijk binnen vier weken na afloop van het project een verzoek tot subsidievaststelling in, waarin de subsidieontvanger door middel van een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden of een rapport en een samenvatting van het project aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Deze regeling wordt aangehaald als MIT Noord-Nederland 2016.
Op aanvragen is de Algemene subsidieverordening SNN 2016 (ASV SNN 2016) van toepassing.
Daarin zijn onder andere weigeringsgronden opgenomen. Verder zijn onder andere bepalingen over de beslistermijn opgenomen. Ook is daarin opgenomen dat bij de verdeling van het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst het gaat om de dag dat de aanvraag volledig is.
Bij een haalbaarheidsstudie is het de bedoeling dat de onderneming op basis van de uitkomsten van het onderzoek voldoende onderbouwing heeft om een go/no go-besluit te nemen ten aanzien van de vraag of de onderneming over gaat tot ontwikkeling.
Conform de in bijlage 1 van de Verordening (EG) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met interne markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”), vastgestelde definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s), ondernemingen waar minder dan 250 fte werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. Deze normen worden verder aangehaald als MKB-normen.
Gevolg van deze Europese regelgeving is dat voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, gekeken dient te worden naar het gehele verband van ondernemingen waartoe de aanvragende onderneming behoort. Denk bijvoorbeeld aan moedermaatschappijen, zusterondernemingen en dochterondernemingen. Indien de aanvragende onderneming direct of indirect voor 25% of meer en minder dan 50% qua aandelenkapitaal en/of zeggenschap relaties heeft met andere ondernemingen, worden voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal werkzame personen, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen naar rato meegenomen. Dit geldt ook indien een andere onderneming 25% of meer aandelen in de aanvragende onderneming heeft.
Indien de aanvragende onderneming op een andere onderneming of een andere onderneming op de aanvragende onderneming overheersende invloed kan uitoefenen of een andere invloed heeft als genoemd in de definitie van een KMO, dienen voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal fte, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen volledig meegenomen te worden.
Indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap heeft of hebben over 25% of meer van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming, kan de aanvragende onderneming (behoudens de uitzonderingen die in de definitie zijn genoemd) niet als een KMO worden aangemerkt.
De RIS3 is te vinden op: www.snn.eu/ris3/
De NIA is te vinden op: www.snn.eu/noordelijke-innovatieagenda/
De aansluiting bij de RIS3 en NIA wordt beoordeeld naar de mate waarin de projectactiviteiten een maatschappelijk belang dienen. Een maatschappelijk belang betreft een belang of behoefte die het individuele niveau overstijgt en op maatschappelijk vlak moeten worden aangepakt.
De samenvattingen die van de aanvragers ontvangen worden zijn bedoeld om inzicht te krijgen in de projecten en vraagstukken waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Uitdrukkelijk is het niet de bedoeling dat concurrentiegevoelige informatie extern wordt gedeeld. De publicaties zijn voor een ieder toegankelijk. De verantwoordelijkheid voor de samenvatting ligt bij de aanvrager.
Bij een innovatieadviesproject gaat het erom dat een mkb-onderneming, al dan niet op basis van te verrichten nader onderzoek, advies kan krijgen van een kennisinstelling of een adviesorganisatie. Het gaat erom dat de kennis die bij een mkb-onderneming aanwezig is daadwerkelijk wordt omgezet in nieuwe producten, productieprocessen of diensten dan wel de vernieuwing van producten, productieprocessen of diensten. Een advies houdt in dat het gaat om een beredeneerde aanbeveling op basis waarvan de aanvrager een keuze kan maken ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe producten, productieprocessen of diensten of de vernieuwing daarvan.
De adviesorganisatie dient onafhankelijk te zijn van de aanvragende onderneming.
In dat kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:
Artikel 16 vult de weigeringsgronden van artikel 4 aan voor het innovatieadviesproject.
Artikel 4 van de regeling bepaalt onder meer dat subsidie wordt geweigerd indien de werkzaamheden in het project zijn aangevangen vóór de ontvangst van de aanvraag. Artikel 16 voegt daaraan toe dat ook geen verplichtingen mogen zijn aangegaan ter zake van de subsidiabele kosten vóór ontvangst van de aanvraag.
Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een deskundige of een ondertekening voor akkoord van een offerte. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend.
In het geval voor een deel van de opgevoerde projectkosten de verplichting vóór ontvangst van de aanvraag is aangegaan, zal de gehele aanvraag worden afgewezen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-2615.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.