Provinciaal blad van Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2016, 2449 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2016, 2449 | Beleidsregels |
NADERE SUBSIDIEREGELS TENDERREGELING RESTAURATIE MONUMENTEN
Gedeputeerde Staten van Limburg
Maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 12 april 2016 hebben vastgesteld:
NADERE SUBSIDIEREGELS TENDERREGELING RESTAURATIE MONUMENTEN.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Social return on investment (SROI): het opnemen van sociale voorwaarden in aanbestedingstrajecten zodat leverancier en subsidieontvanger een bijdrage leveren aan het provinciaal beleid ten aanzien van het bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete invulling hiervan gebeurt aan de hand van reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en (werk)ervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of jongeren zonder startkwalificatie.
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
De regeling is gericht op het behoud van monumenten en groene monumenten daar waar deze moeten worden gerestaureerd in combinatie met het bevorderen van overige provinciale beleidsdoelen.
Eigenaren van het betreffende (groene) monument waar subsidie voor wordt aangevraagd komen voor subsidie in aanmerking.
Om voor een subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende criteria:
Bij projecten met een looptijd van minimaal 6 maanden en met minimale subsidiabele kosten van € 200.000,00 is SROI van toepassing. In dat geval dient 2% van de subsidiabele kosten besteed te worden door middel van het inzetten van één of meerdere van de onderstaande SROI-doelgroepen:
Indien SROI niet kan worden toegepast dan dient dit onderbouwd te worden door de aanvrager bij de subsidieaanvraag.
In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:
Artikel 7 Subsidieplafond en verdeling
er is sprake van ondersteuning van provinciale beleidsdoelen op het gebied van: plattelandsontwikkeling, doordat het project een bijdrage levert aan de provinciale doelstellingen met betrekking tot: |
||
Het project heeft een toeristische meerwaarde door openstelling voor het publiek voor tenminste 6 maanden per jaar waarbij actief toeristen worden geworven |
||
Er is sprake van (dreigende) leegstand die door de restauratie wordt opgeheven en het monument heeft na de restauratie : |
||
Indien de gemeente zelf eigenaar is van het monument kunnen op dit onderdeel geen punten worden gescoord. |
||
De restauratie maakt deel uit van een meerjarige grootschalige ontwikkeling waarvoor eerder in het kader van de Nadere subsidieregels Tenderregeling Restauratie Monumenten subsidie is verstrekt |
Het monument waarvoor de aanvraag wordt ingediend past binnen het voor dat jaar door Gedeputeerde Staten op monumenten gerichte thema |
||
De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).
Artikel 12 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
Herbestemmingskosten betreffen uitsluitend bouwkundige aanpassingen en niet de inrichting van het gebouw. Evenmin zijn daarin begrepen de kosten van installaties.
Niet alle gebouwen die met industrieel erfgoed in verband kunnen worden gebracht, vallen onder de term “industrieel complex”. Om aan de definitie binnen deze regeling te kunnen voldoen moet het gaan om een gebouw of complex van gebouwen waar daadwerkelijk een industriële activiteit heeft plaatsgevonden c.q. is gefabriceerd. Bedrijfswoningen e.d. voldoen dus niet aan deze definitie.
Isolatiekosten strekken tot het energiezuiniger maken van het gebouw. Het gaat daarbij niet om normale verbeteringen zoals het dichten van kieren e.d. maar om extra kosten in verband met bijvoorbeeld spouwmuurisolatie, dakisolatie, raamisolatie e.d. Kosten van installaties zijn hierin niet begrepen.
Om aan de definitie binnen deze regeling te kunnen voldoen moet een klooster uit minimaal kloostercellen, een refter (eetzaal) en een kapel (hebben) bestaan. Daarnaast zijn veelal ook een kloosterpark, een begraafplaats en een gastenverblijf onderdeel van het ensemble.
Als voorbeeld van grotere monumentale complexen worden hier scholen en verdedigingswerken genoemd. Woningen en kerken zijn hiervan uitgezonderd. Voor deze gebouwen gelden andere voorzieningen. Monumentale woningen worden via belastingvoordelen gefaciliteerd en aan kerken kan via het speciaal daarvoor in het leven geroepen programma financiële steun worden gegeven.
Deze bepaling richt zich uitsluitend op gebouwen en is niet van toepassing op groene monumenten.
In bepaalde gevallen kan een restauratie van een monument strijdigheid met het provinciaal beleid opleveren. Bijvoorbeeld een monument dat gesloopt moet worden omdat het gelegen is in het tracé van een nog aan te leggen provinciale weg. Of een monument dat na restauratie een bestemming moet krijgen die niet binnen het provinciale beleid past.
Voor informatie en educatie kunnen verschillende instrumenten worden ingezet. Het is de bedoeling dat de geschiedenis van het (groene) monument, zijn bewoners, de belangrijkste gebeurtenissen e.d. actief wordt verspreid. Dit kan door het monument onderdeel te laten zijn van een onderwijspakket, door het instellen van een website, publicaties e.d.
Openstelling van een monument zal in de meeste gevallen maar beperkt mogelijk zijn. Het hangt af van de functie van het gebouw en de beschikbaarheid van vrijwilligers om maar enkele factoren te noemen. In ieder geval moeten bezoekers meerdere malen per jaar de gelegenheid krijgen om het monument te bezichtigen. Indien de openstelling een bedrijfsmatige op toeristen gerichte activiteit betreft, kunnen hier geen punten worden gescoord, maar geldt het bepaalde in artikel 7, lid 2, onder f.
Wat de leefbaarheid op het platteland/plattelandskernen betreft, kan worden vastgesteld dat die negatief wordt beïnvloed door de terugloop aan voorzieningen (scholen, banken, winkels). Projecten die de leefbaarheid weten te ondersteunen bijvoorbeeld door het handhaven c.q. terugbrengen van deze voorzieningen kunnen op een extra score rekenen.
De verschillende provinciale beleidsdoelen op het gebied van water (Provinciaal Waterplan) zijn onder andere:
Voor wat betreft de landbouw wordt ingezet op onder andere:
.De doelen op het gebied van natuur en landschap zijn onder andere:
behoud en bevorden van de landschappelijke kwaliteit in door de provincie aangewezen gebieden. Monumenten zijn van invloed op die kwaliteit. De restauratie van een monument in of nabij een dergelijk gebied is dus belangrijk. Bedoelde gebieden zijn: het Nationaal Landschap Zuid Limburg, en de gebieden gelegen in en/of binnen een straal van 10 km van de Nationale Parken. Verder kunnen landgoederen in de zin van de Natuurschoonwet een belangrijke bijdrage leveren aan de natuur en landschapsdoelstellingen. Een te restaureren monument dat deel uitmaakt van een erkend landgoed komt dan ook voor deze score in aanmerking.
De Provincie ontwikkelt beleid voor de stedelijke gebieden in onze provincie. Hiervoor worden kaders vastgesteld zoals het “beleidskader Stedelijke Ontwikkeling”. Ook de ontwikkelingen rondom IBA kunnen hier worden genoemd. Het gaat om continue ontwikkelingen waarbij niet alleen de Provincie maar ook gemeenten een belangrijke rol spelen. Afstemming met deze partijen is dan ook noodzakelijk.
Het energielabel geeft een beeld van de energievriendelijkheid van een gebouw. Bij de aanvraag moet duidelijk worden gemaakt welke trede aan het gebouw kan worden toegekend. Verder moet inzicht worden geboden in de te nemen energiemaatregelen. Op basis hiervan zal worden beoordeeld of een score voor dit onderdeel gerechtvaardigd is.
Een duurzame functie van een monument is voor een belangrijk deel afhankelijk van de vraag of ook op de langere termijn in de exploitatie van het gebouw kan worden voorzien. Woningen zijn niet of slechts in beperkte mate afhankelijk van een exploitatie en scoren om die reden het hoogst.
Een bedrijfsmatige invulling van een gebouw kent op dit punt meer risico’s. Een bedrijf kan worden verplaatst of kan zich gedwongen zien om te sluiten. Deze verminderde zekerheid wordt in de score tot uitdrukking gebracht.
Culturele bestemmingen, zoals musea of theaters, zijn – ook als er sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie - veelal afhankelijk van onzekere inkomsten, zoals subsidies van de overheid. Hiermee wordt bij de puntentoedeling rekening gehouden. Het kan natuurlijk zijn dat een functie niet tot de hiervoor genoemde categorieën behoort. In dat geval wordt op basis van risico gekeken bij welke categorie de nieuwe functie het beste aansluit en op basis daarvan zal de puntentoedeling plaatsvinden.
Een monumentale ruïne zonder functie beschouwen we eveneens als een leegstaand object.
Leegstand of dreigende leegstand moet in de aanvraag uitdrukkelijk worden aangetoond. Gedeeltelijke leegstand wordt hier als leegstand aangemerkt wanneer meer dan de helft van het gebouw leeg staat (te bepalen op basis van de vloeroppervlakte).
Een vrijwilliger is iemand die uit eigen beweging zonder daarvoor loon te ontvangen (hoogstens een vergoeding van de gemaakte onkosten) een bijdrage levert aan de realisering van het project. Omdat er geen kosten worden gemaakt kan voor deze tegenprestatie geen subsidie worden verstrekt. Maar gelet op het belang van vrijwilligers worden bij de beoordeling van de aanvraag hier wel extra punten voor toegekend. Overigens kunnen hier ook punten worden toegekend als blijkt dat bij de exploitatie van het gebouw gebruik zal worden gemaakt van vrijwilligers.
De puntentoedeling wordt verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld. Stel er wordt € 250.000,00 subsidie aangevraagd en er worden 3 vrijwilligers ingezet. Voor de puntentoedeling wordt uitgegaan van € 200.000,00 subsidie (er wordt immers gekeken naar per € 100.000,00 aangevraagde subsidie). Om in aanmerking te komen voor 10 punten dienen derhalve 4 vrijwilligers te worden ingezet. Nu er slechts 3 vrijwilligers worden ingezet, komt de score uit op 5 punten.
Tot de kosten behoren in dit geval niet alleen de subsidiabele kosten, maar ook andere kosten kunnen daartoe worden gerekend. Bijvoorbeeld de kosten die de gemeente heeft gemaakt omdat zij eigenaar was van het monument en dit om niet of tegen een veel lagere prijs aan de initiatiefnemer heeft overgedragen. Ook kosten die de gemeente in de directe omgeving van het monument heeft gemaakt en die specifiek gericht zijn op het functioneren van het monument kunnen hieronder worden begrepen.
Aan meerjarige grootschalige projecten kan in meerdere tranches subsidie worden toegekend. Als eenmaal subsidie is verstrekt en er wordt een nieuwe aanvraag ingediend dan kan op basis van dit artikellid hieraan een extra score worden toegekend. Dit is in het belang van de voortgang van het project.
In de nota “Monument in Beweging” is vastgelegd dat Gedeputeerde Staten jaarlijks een bepaald op monumenten gericht thema aanwijzen. In 2016 is dat het Jaar van de Molens. Voor de daarop volgende jaren moet nog een keuze worden gemaakt.
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 12 april 2016
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-2449.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.