Besluit van Gedeputeerde Staten van 19 april, PZH-2016-549629299 (DOS-2014-0003881), tot wijziging van de Uitvoeringsregeling groen Zuid-Holland 2014

 

Gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland,

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen de wijziging van de Uitvoeringsregeling groen Zuid-Holland 2014

Artikel I

De Uitvoeringsregeling groen Zuid-Holland 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    Onderdeel d vervalt.

  • 2.

    Onderdeel e wordt geletterd tot onderdeel d (nieuw).

B.

Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    boerenlandpad: een (onverhard) pad over particuliere gronden die in agrarisch gebruik zijn;

  • b.

    digitaal beheer: het op zodanige wijze vastleggen, bewaren, beheren en beschikbaar stellen van digitale (route)informatie, dat deze ook na verloop van tijd raadpleegbaar, toegankelijk en actueel is;

  • c.

    wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010-2020: door Provinciale Staten vastgesteld wandelplan met bijbehorende plankaart, welke jaarlijks wordt geactualiseerd, en vindbaar op:http://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/recreatie-vrije-tijd/wandelroutenetwerk/

C.

Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45 Subsidiabele activiteit en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de aanleg, het beheer en de openstelling van boerenlandpaden.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt voor een periode van zeven jaren.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 4.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot instandhouding van het wandelroutenetwerk in de provincie Zuid-Holland.

D.

Artikel 46 komt te luiden:

Artikel 46 doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 45 wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten;

  • d.

    rechtspersonen die zich inzetten voor routes voor wandelen;

  • e.

    agrarische natuurverenigingen;

  • f.

    eigenaren van agrarische gronden;

  • g.

    pachters van agrarische gronden.

E.

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    Onderdeel b vervalt.

  • 2.

    Onderdeel c wordt geletterd tot b (nieuw).

F.

Artikel 50 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie voor de aanleg van een boerenlandpad bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten in indien de activiteit de aanleg van een boerenlandpad betreft.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedraagt voor het beheer en de openstelling van een boerenland € 0,45 per meter boerenlandpad per jaar.

G.

Paragraaf 3.4.2 vervalt.

 

H.

Paragraaf 3.4.3 vervalt.

 

I.

Paragraaf 3.5 vervalt.

 

J.

Paragraaf 3.7 vervalt.

 

K.

Paragraaf 3.8 vervalt.

 

L.

Artikel 93, eerste lid, komt te luiden:

1.In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie, als bedoeld in artikel 91, eerste lid, onder a, tot 30 september 2016 worden ingediend.

 

M.

Artikel 94, eerste lid, komt te luiden:

1.Om voor subsidie als bedoeld in artikel 91, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen, wordt, naast de vereisten in artikel 3 van deze regeling, voldaan aan het vereiste dat de activiteit wordt uitgevoerd binnen het recreatiegebied Ruyven, de Krabbeplas, het Krabbepark, het Oeverbos, de Goudse Hout, de Reeuwijksehout, de Oostpolder, ’t Weegje, het Gouwebos, het Loetbos of de Krimpenerhout.

 

N.

Artikel 95 vervalt.

 

O.

Paragraaf 4.2 vervalt.

Artikel II

De paragrafen 3.4.2, 3.4.3, 3.5, 3.7, 3.8 en 4.2 van de Uitvoeringsregeling groen Zuid-Holland 2014, zoals deze regeling luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassing op aanvragen om subsidie die worden ingediend voor 1 juni 2016.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

 

Den Haag 19 april 2016

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

drs. J. Smit, voorzitter

drs. J.H. de Baas, secretaris

 

 

Toelichting

In het Uitvoeringsprogramma Groen 2014 (UPG) is de mogelijkheid tot het maken van een integrale gebiedsafspraak geïntroduceerd. Dit is in de Uitvoeringsregeling Groen (URG, 2014) beschreven als een pakket aan projecten, waarin één of meerdere groendoelen worden gerealiseerd, waar mogelijk in combinatie met andere provinciale doelen. Op basis hiervan kan door samenwerkingspartners subsidie worden aangevraagd conform paragraaf 2.1 van de URG.

 

In het Hoofdlijnenakkoord is voor het UPG een bedrag van € 40 miljoen bestemd voor projecten en programma’s die bijdragen aan de Beleidsvisie Groen van de provincie. Met het aantreden van het nieuwe college van GS in 2015 is het UPG in een nieuwe fase beland. De provincie kiest er voor om vanaf 2016 over te stappen op een meerjarige programmering. Hiertoe is aan de landschapstafels groen en recreatie gevraagd om regionale programma’s op te stellen.

 

Medio 2016 zal de huidige Uitvoeringsregeling Groen Zuid-Holland 2014 vervangen worden door een nieuwe Uitvoeringsregeling Groen, om meerjarige programma’s beter en met name flexibeler te kunnen faciliteren. Zo ontstaat een goede balans tussen handelingsvrijheid van de gebieden en de provinciale doelen, waarbij voldoende ruimte is voor regionaal maatwerk.

 

Hierop anticiperend vervallen de paragrafen 3.4.2, 3.4.3, 3.5, 3.7, 3.8 en 4.2 uit de Uitvoeringsregeling die via de gebiedsprogramma’s of bijvoorbeeld via de Uitvoeringsregeling POP3 gaan bekostigd worden. Daarnaast worden de paragrafen 3.4.1 en 3.10 gewijzigd.

 

De paragraaf Projectsubsidie fietsen en wandelen (§ 3.4.1) vervalt nog niet geheel. De paragraaf wordt gewijzigd zodat het de subsidiemogelijkheid beperkt wordt tot alleen de aanleg, het beheer en de openstelling van boerenlandpaden.

 

De paragraaf Projectsubsidie kwaliteitsimpuls bestaande groengebieden (§ 3.10) vervalt nog niet, maar wordt gewijzigd. Voor deze paragraaf wordt thans de subsidiemogelijkheid beperkt tot activiteiten in het recreatiegebied Ruyven, de Krabbeplas, het Krabbepark, de Goudse Hout, de Reeuwijksehout, de Oostpolder, ’t Weegje, het Gouwebos, het Loetbos en de Krimpenerhout. Tevens wordt de periode voor het indienen van aanvragen gewijzigd. In plaats van een periode waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend, kunnen aanvragen nu tot 30 september 2016 worden ingediend. De ingediende aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

 

Om te voorkomen dat aanvragen die op het moment van besluitvorming worden voorbereid, op het moment van indienen van de aanvraag geconfronteerd worden met de gewijzigde Uitvoeringsregeling, is voorzien in overgangsrecht. Voor de paragrafen 3.4.2, 3.4.3, 3.5, 3.7, 3.8 en 4.2 van de Uitvoeringsregeling is geregeld dat aanvragen om subsidie die voor 1 juni 2016 worden ingediend nog behandeld worden op basis van de Uitvoeringsregeling zoals die luidde voor deze wijziging.

Naar boven