Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst West-Holland

 

De directeur van de Omgevingsdienst West-Holland, voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

gelet op:

 

  • -

    de mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude (hierna gezamenlijk te noemen: “de gemeenten”);

  • -

    het mandaatbesluit van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

  • -

    het mandaatbesluit Heffingsambtenaar leges ODWH van de teamleider belastingen van de gemeente Noordwijk;

  • -

    artikel 257ba, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, artikel 4.2 van het Besluit OM-afdoening en de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten;

  • -

    artikel 2 van het Besluit aanwijzing toezichthouders en mandaat Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

  • -

    artikel 6 lid 2 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland en artikel 4 lid 3 van de Instructie directeur Omgevingsdienst West-Holland van 4 maart 2013 (hierna te noemen: “de Instructie directeur”), op grond waarvan de directeur van de Omgevingsdienst West-Holland gerechtigd is tot het verlenen van ondermandaat en -machtiging met betrekking tot de aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden en ondervolmacht te verlenen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

    

Besluit:

 

A. Ondermandaten, ondermachtigingen en mandaat

  • 1.

    Op grond van de aan hem verleende mandaten door de gemeenten, aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst West-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor alle aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in het kader van het milieu- en het omgevingsrecht, voor zover betrekking hebbend op de eigen afdeling.

  • 2.

    Op grond van de aan hem verleende mandaten door de gemeenten, aan de teamleider Toezicht Algemeen van de Omgevingsdienst West-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor de aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

    • a.

      het voeren van correspondentie in verband met de door de Omgevingsdienst verrichtte controles en hercontroles, zoals bijvoorbeeld het verzoek om informatie, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (artikel 5:16 Algemene wet bestuursrecht);

    • b.

      het voeren van correspondentie in verband met de door derden bij de Omgevingsdienst ingediende milieuklachten, met uitzondering van klachten over een medewerker van de Omgevingsdienst;

    • c.

      het ondertekenen van het op grond van artikel 18.2 van de Wet milieubeheer, artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht af te geven voornemen tot intrekking van een last onder dwangsom;

    • d.

      het inzake het Bouwbesluit 2012 voeren van correspondentie in verband met de start- en gereedmelding van bouw- of sloopwerkzaamheden;

    • e.

      het voeren van correspondentie rond het weigeren, intrekken of wijzigen van een bouw- of sloopstop op grond van de Wabo, niet zijnde een spoedeisende bouw- of sloopstop.

  • 3.

    Op grond van het aan hem verleende mandaat door de gemeente Noordwijk, aan de teamleider Vergunningen en Reguleren van de Omgevingsdienst West-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor de aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in het kader van de vergunningverlening krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover gerelateerd aan de hieronder genoemde activiteiten:

    • a.

      de voorbereiding van besluiten ten aanzien van aanvragen om een omgevingsvergunning;

    • b.

      het beschikken op aanvragen om een omgevingsvergunning;

    • c.

      het buiten behandeling laten van de aanvragen;

    • d.

      het ambtshalve actualiseren, het al dan niet ambtshalve wijzigen en intrekken van omgevingsvergunningen;

    • e.

      het nemen van procedurele besluiten naar aanleiding van de hierboven genoemde vergunningprocedures zoals het verlengen van procedure termijnen;

      een en ander met inachtneming van de werkafspraken.

  • 4.

    Op grond van het aan hem verleende mandaat door de teamleider belastingen van de gemeente Noordwijk aan het afdelingshoofd reguleren en de teamleider Vergunningen en Reguleren van de Omgevingsdienst West-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen om kennisgevingen leges vast te stellen die worden geheven voor de aanvragen van een vergunning of ontheffing op grond van Titel 2 hoofstukken 1 tot en met 9 en Titel 3 hoofdstuk 5 van de tarieventabel behorend bij de Legesverordening van de gemeente Noordwijk. Dit omvat mede het opvragen van informatie bij de aanvrager van de vergunning of de ontheffing, voor zover dit noodzakelijk is voor het vaststellen van de kennisgeving leges.

  • 5.

    Op grond van het aan hem verleende mandaat door de provincie Zuid-Holland aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst West-Holland ondermandaat en -machtiging te verlenen voor alle aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in het kader van het milieu- en omgevingsrecht, met uitzondering van:

    - het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures;

    - het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om namens Gedeputeerde Staten ter zitting, binnen de grenzen van het geschil en het daarmee gepaard gaande financiële belang, mee te werken aan finale geschillenbeslechting en

    toezeggingen ten aanzien daarvan te doen;

    - het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken;

    - het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

    - het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken;

    - het besluiten op bezwaarschriften conform advies Awb-bezwarencommissie;

    - het aanvragen en verantwoorden van subsidies en het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten ter verkrijging van deze subsidies;

    - het vragen van advies in het kader van Bibob aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB) en het verwerken van dit advies;

    - het nemen van besluiten in het kader van omgevingsvergunningen voor zover het betreft de PMV, waarbij Gedeputeerde Staten niet het bevoegd gezag zijn;

    - het nemen van besluiten (incl. voornemen daartoe) op grond van artikel 30 en 32 Wbb (het treffen van maatregelen bij ongewone voorvallen), artikel 43 Wbb (inzet van het bevelinstrumentarium), artikel 70 en 71 Wbb (gedogen van onderzoek en inzet middelen), en artikel 50 lid 1 Wbb (vordering van gebruik of eigendom onroerende zaken of beperkte rechten);

    - ontwerpaanwijzing ex Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen op grond van artikel 4 Besluit verbond;

    - Besluiten omtrent gedoogbeschikkingen;

    - Besluiten op grond van titel 5.3 en 5.4 Awn (herstelsancties en bestuurlijke boete).

  • 6.

    Op grond van het aan hem verleende mandaat krachtens artikel 2 van het Besluit aanwijzing toezichthouders en mandaat Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst West-Holland en de teamleiders van de Omgevingsdienst West-Holland die MT piket hebben ondermandaat en -machtiging te verlenen voor alle aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in verband met de bestuursrechtelijke handhaving van de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk.

  • 7.

    Op grond van de aan hem geattribueerde bevoegdheid krachtens artikel 4.2 van het Besluit OM-afdoening aan het afdelingshoofd Toezicht en Handhaving en de teamleider Toezicht Algemeen van de Omgevingsdienst West-Holland mandaat te verlenen voor het uitvaardigen van bestuurlijke strafbeschikkingen voor milieufeiten (aangeduid in bijlage II van het Besluit OM-afdoening), onder de voorwaarde dat daarbij de Richtlijn bestuurlijk strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid Sv) in acht wordt genomen.

  • 8.

    Op grond van artikel 3 lid 3 en artikel 4 lid 3 van de Instructie directeur ondermachtiging te verlenen aan de teamleider Advies van de Omgevingsdienst West-Holland voor de aan hem gemachtigde taken in het kader van de advisering van de deelnemers aan de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, niet zijnde besluiten met enig rechtsgevolg, bestaande uit het ondertekenen en afgeven van de door de medewerkers van de Omgevingsdienst naar aanleiding van een verzoek van een deelnemer opgestelde adviezen en de hiermee samenhangende correspondentie.

  • 9.

    Op grond van artikel 3 lid 5 en artikel 4 lid 3 van de Instructie directeur ondermandaat en -machtiging te verlenen aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst West-Holland voor alle aan hem gemandateerde en gemachtigde taken en bevoegdheden in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur betreffende Wob-verzoeken die gericht zijn aan de Omgevingsdienst West-Holland, voor zover de gevraagde gegevens berusten bij de eigen afdeling.

     

B. Algemene bepalingen

  • 10.

    Dat het in de voorgaande artikelen bedoelde mandaat, ondermandaat dan wel de ondermachtiging, voor zover niet anders is bepaald in dit besluit, de bevoegdheid omvat tot het nemen van besluiten waaronder wordt verstaan: verlenen, actualiseren, weigeren, (op verzoek van de vergunninghouder) intrekken of wijzigen, aanhouden, stellen van nadere voorwaarden en het niet in behandeling nemen van onvolledige aanvragen;

  • 11.

    Dat de ondergemandateerde met betrekking tot de ondergemandateerde bevoegdheden tevens bevoegd is tot:

    • a.

      het verrichten van alle benodigde voorbereidingshandelingen;

    • b.

      het voeren van correspondentie;

    • c.

      het verstrekken van informatie;

    • d.

      het inwinnen van adviezen;

    • e.

      het uitnodigen voor bijeenkomsten.

  • 12.

    Dat de uitoefening van de in dit besluit genoemde bevoegdheden moet passen binnen:

    • a.

      de (deel-)budgetten die daarvoor in de begroting zijn opgenomen;

    • b.

      de regelgeving, beleidsregels, bestaand beleid, richtlijnen, voorschriften en dergelijke.

  • 13.

    Dat, indien in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in dit besluit meer afdelingen en instanties zijn betrokken, de ondergemandateerde ervoor dient te zorgen dat zowel intern als extern advies wordt ingewonnen en overleg plaatsvindt voordat er een beslissing wordt genomen.

  • 14.

    Dat in geval van afwezigheid of verhindering van functionarissen aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, deze bevoegdheden worden uitgeoefend door hun plaatsvervanger of degene die de functionaris als waarnemer vervangt, tenzij bij de aanwijzing als plaatsvervanger of waarnemer anders is bepaald.

     

C. Uitzonderingen

  • 15.

    Dat, onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht het in de voorgaande artikelen bedoelde mandaat, ondermandaat, dan wel de ondermachtiging in beginsel geen betrekking heeft op:

    • a.

      het vaststellen van beleidsregels;

    • b.

      het nemen van een besluit dat leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerde beleid;

    • c.

      het nemen van een besluit in afwijking van een beleidsregel op grond artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht of met gebruikmaking van een hardheidsclausule in een wettelijke regeling;

    • d.

      het beslissen op een bezwaarschrift, tenzij daarvan wordt afgeweken in dit besluit;

    • e.

      taken en bevoegdheden op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), tenzij daarvan wordt afgeweken in dit besluit;

    • f.

      taken en bevoegdheden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), tenzij daarvan wordt afgeweken in dit besluit;

    • g.

      klachten over een medewerker van de Omgevingsdienst;

    • h.

      het nemen van een besluit waarbij afgeweken wordt van wettelijk verplichte adviezen;

    • i.

      besluiten voor Gedeputeerde Staten gebaseerd op het van toepassing zijn van de hardheidsclausule zoals bedoeld in de Beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland 2013;

    • j.

      bestuurlijk of politiek gevoelige besluiten.

       

D. Ondervolmacht

  • 16.

    Op grond van artikel 3 lid 2 en artikel 4 lid 3 van de Instructie directeur ondervolmacht te verlenen aan het afdelingshoofd Bedrijfsbureau tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen tot een bedrag van maximaal € 50.000,-.

  • 17.

    De uitoefening van de ondervolmacht moet passen binnen de (deel-)budgetten die daarvoor in de begroting zijn opgenomen.

     

E. Overige bepalingen

  • 18.

    Dat degene aan wie bij dit besluit mandaat, ondermandaat, ondermachtiging of ondervolmacht is verleend aan de directeur gevraagd of ongevraagd informatie dient te verschaffen over de uitvoering van de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden, dan wel privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • 19.

    Dat degene aan wie bij dit besluit mandaat, ondermandaat, ondermachtiging of ondervolmacht is verleend de directeur dient te informeren bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de (onder)gemandateerde bevoegdheden, dan wel de ondergemachtigde taken, dan wel de in ondervolmacht uitgevoerde privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • 20.

    Dat het gebruik van handtekeningstempels niet is toegestaan.

  • 21.

    Dat de navolgende besluiten met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2016 worden ingetrokken:

    • -

      Besluit van de directeur van de omgevingsdienst West-Holland inzake het verlenen van mandaat, ondermandaat en -machtiging aan de afdelingshoofden van 13 mei 2014 (Staatscourant 2014 nr. 13406);

    • -

      Besluit van het hoofd afdeling Toezicht en Handhaving van de omgevingsdienst West-Holland inzake het verlenen van ondermandaat aan de teamleider van de genoemde afdeling van 11 september 2014 (Staatscourant 2014 nr. 25430);

    • -

      Besluit van het hoofd afdeling Advies van de omgevingsdienst West-Holland inzake het verlenen van ondermandaat aan de teamleider van de genoemde afdeling van 17 september 2014 (Staatscourant 2014 nr. 25861);

    • -

      Besluit van de directeur van de omgevingsdienst West-Holland inzake het verlenen van mandaat, ondermandaat en -machtiging aan de afdelingshoofden van 15 mei 2014 (Staatscourant 2014 nr. 13544);

    • -

      Besluit van de directeur van de omgevingsdienst West-Holland inzake het verlenen van mandaat bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid van 13 mei 2013 (Provinciaal Blad 87, uitgegeven op 13 mei 2013).

  • 22.

    Dat dit besluit wordt bekendgemaakt in het provinciaal blad van de provincie Zuid-Holland.

  • 23.

    Dat dit besluit in werking treedt op de dag na bekendmaking en terug werkt tot 1 januari 2016.

  • 24.

    Dat dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst West-Holland.

 

Leiden, 24 maart 2016

 

De directeur van de Omgevingsdienst West-Holland,

   

D.W.M. Eskes

 

 

 

Naar boven