Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 23 maart 2016 tot wijziging van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013

 

1. Ontwerpbesluit

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Gelet op:

Artikel 143 en 145 van de Provinciewet en artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Vast te stellen de wijziging van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013.

Artikel I

De Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De zinsnede “In deze verordening wordt verstaan onder:” wordt vervangen door: In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:.

  • 2.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      accountant: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;.

B.

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies waarvoor niet bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen.

  • 2.

    Deze verordening en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op financiële middelen die uitsluitend worden verstrekt aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

  • 3.

    Indien Gedeputeerde Staten bij of krachtens wettelijk voorschrift bevoegd zijn financiële middelen te verstrekken aan uitsluitend rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld kunnen zij bepalen dat het tweede lid niet van toepassing is.

C.

Artikel 3, zesde lid, onderdeel b, onder 2˚, komt te luiden:

2˚. Europeesrechtelijke bepalingen ter voorkoming van met de interne markt onverenigbare staatssteun; of.

D.

Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:

1. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om van rijkswege aan de provincie ter beschikking gestelde gelden voor specifiek aangewezen activiteiten, als subsidie voor deze activiteiten te verstrekken.

E.

In artikel 6 wordt de zinsnede “verleende subsidies” vervangen door: verstrekte subsidies.

F.

Artikel 8, derde lid, komt te luiden:

3.Gedeputeerde Staten houden een registratie bij van onregelmatigheden en misbruik bij subsidieverstrekking door de subsidieontvanger, waarin in ieder geval worden geregistreerd: de aard en ernst van de onregelmatigheid, het moment waarop de onregelmatigheid of het misbruik is opgetreden en het moment waarop de onregelmatigheid of het misbruik is geconstateerd.

G.

Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel i wordt geletterd tot j.

  • 2.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • i.

      ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;.

H.

Artikel 14 vervalt.

I.

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16. Niet subsidiabele kosten

Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • a.

    kosten die niet in redelijke verhouding staan tot de gestelde doelen of redelijkerwijs te verwachten prestaties van de activiteit;

  • b.

    omzetbelasting/BTW, voor zover deze verrekenbaar of compensabel is;

  • c.

    kosten van boetes en sancties alsmede gemeentelijke leges bij aanvragen van gemeenten.

J.

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het vijfde lid wordt de zinsnede “kosten en opbrengsten” telkens vervangen door: baten en lasten.

  • 2.

    Het zesde lid vervalt.

K.

Aan artikel 18 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

7. Aan de subsidieontvanger kunnen andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie voor zover dit noodzakelijk is gelet op Europeesrechtelijke bepalingen ter voorkoming van met de interne marktonverenigbare staatssteun of bepalingen inzake Europese cofinanciering.

L.

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede “uitgaven en inkomsten” vervangen door: baten en lasten.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “uitgaven en inkomsten” vervangen door: baten en lasten.

  • 3.

    In het tweede lid wordt de zinsnede “kosten en opbrengsten” vervangen door: baten en lasten.

M.

Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Een door een accountant af te geven verklaring omtrent getrouwheid en rechtmatigheid wordt opgesteld met inachtneming van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld controleprotocol.

N.

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24. Baten en lasten

  • 2.

    In het eerste lid wordt de zinsnede “kosten en opbrengsten” vervangen door: baten en lasten.

  • 3.

    In het tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede “subsidiabele kosten” vervangen door: subsidiabele lasten.

  • 4.

    In het tweede lid, onderdeel d, wordt de zinsnede “gerealiseerde opbrengsten” vervangen door: gerealiseerde baten.

O.

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Een aanvraag tot subsidieverlening kan het hele jaar worden ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten hiervoor in regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, een termijn hebben opgenomen.

  • 2.

    Het derde lid vervalt.

  • 3.

    Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

P.

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Gedeputeerde Staten beslissen binnen de bij regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, bepaalde termijn, of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen 13 weken na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “Commissie van de Europese Gemeenschappen” vervangen door: Europese Commissie.

  • 3.

    Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 4.

    Voor aanvragen die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden aangemeld bij de Europese Commissie begint de termijn van 13 weken op de dag dat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Q.

Artikel 31 vervalt.

R.

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37. Verrekening

Gedeputeerde Staten kunnen een terug te vorderen subsidiebedrag verrekenen met een aan dezelfde subsidieontvanger verstrekte subsidie.

S.

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b wordt geletterd tot d.

  • 2.

    Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

    • b.

      indien subsidie wordt verstrekt aan een consessiehouder als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 of een vervoerder als bedoeld in het Besluit personervervoer 2000;

    • c.

      indien subsidie wordt verstrekt in de vorm van een lening of garantstelling;.

  • 3.

    Onderdeel d, onder 2˚ komt te luiden:

    2˚. Europeesrechtelijke bepalingen ter voorkoming van met de interne markt onverenigbare staatssteun; of.

T.

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40. Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van deze verordening en regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, zijn belast de bij besluit van Gedeputeerde Staten aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Provinciaal Blad.

Artikel II

De Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de datumvan inwerkingtreding van deze verordening, blijft van toepassing op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd.

Artikel III

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze verordening wordt geplaatst.

Den Haag, 23 maart 2016

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

griffier, voorzitter,

2 Toelichting

ALGEMEEN

Ruim drie jaar na de vaststelling van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv) worden met deze verordening de eerste wijzigingen van de Asv vastgesteld. De wijzigingen zijn voor een deel noodzakelijk door het vervallen van de bevoegdheden die Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten hadden op grond van de Wet op de jeugdzorg. Ook de bevoegdheden die Gedeputeerde Staten hadden op grond van de Wet BDU verkeer en vervoer zijn vervallen. Juist hierdoor zal de Asv ook van toepassing moeten zijn op de provinciale subsidies met betrekking tot verkeer en vervoer.

Om beter tot uitdrukking te laten komen dat de provincie boekhoudkundig een stelsel van baten en lasten toepast zijn in de Asv de begrippen “kosten en opbrengsten” en “uitgaven en inkomsten” vervangen door “baten en lasten”.

Waar mogelijk zijn bepalingen meer in lijn gebracht met de Aanwijzingen voor regelgeving.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

  • A.

    Met deze bepaling wordt vastgelegd dat de begripsbepalingen zoals deze in de Asv worden gehanteerd dezelfde betekenis hebben in regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Asv. De wijziging van de begripsbepaling voor accountant brengt geen inhoudelijke wijziging met zich mee.

  • B.

    Het toepassingsbereik is op een aantal punten gewijzigd. De verwijzing naar de Wet op de jeugdzorg komt te vervallen aangezien Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten geen medebewinds-bevoegdheden meer hebben met betrekking tot de jeugdzorg. Gedeputeerde Staten blijven bevoegd subsidie te verstrekken aan concessiehouders als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 en vervoerders als bedoeld in het Besluit personenvervoer 2000. Het is wenselijk dat de Asv nu van toepassing is op de regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Asv voor verkeer en vervoer. De aanpassingen in het derde en vierde lid zijn van redactionele aard en brengen geen inhoudelijke wijzigingen met zich mee.

  • C.

    De wijziging van artikel 3 is tekstueel van aard en beoogt geen inhoudelijke wijziging.

  • D.

    De wijziging van artikel 4, eerste lid is tekstueel van aard en beoogt geen inhoudelijke wijziging.

  • E.

    De wijziging van artikel 6 vindt plaats om duidelijk te maken dat het inzicht dat Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten geven, betrekking heeft op verleende subsidies en subsidies die zonder daaraan voorafgaande verlening zijn vastgesteld.

  • F.

    Met de wijziging van artikel 8, derde lid wordt de aard van de registratie die Gedeputeerde Staten houden met betrekking tot misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies nader gespecificeerd.

  • G.

    De extra algemene weigeringsgrond die wordt toegevoegd aan artikel 11 zorgt ervoor dat subsidie geweigerd moet worden indien de aanvrager in verband met met de interne markt onverenigbare staatssteun bij een eerdere verstrekking nog geld moet terugbetalen. Dit komt vrijwel nooit voor. Maar op dit moment is dat in ieder geval al een vereiste voor steunverlening onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorien steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, PbEU L187).

  • H.

    Doordat het derde lid van artikel 6 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is vervallen is de Wet Bibob nu van toepassing op alle subsidies en hoeft een subsidieregeling dit niet meer specifiek te bepalen. Daarnaast behoeft deze subsidieregeling ook niet meer de goedkeuring van de Minister van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie. In verband hiermee kan artikel 14, dat een beperkte toepassing van de Wet Bibob regelde, volledig vervallen.

  • I.

    Met deze wijziging vervalt het tweede lid van artikel 16. Het tweede lid beoogde te regelen dat slechts niet verrekenbare /compensabele omzetbelasting/BTW voor subsidie in aanmerking komt. Dat volgt echter uit het eerste lid en dat maakt bij nader inzien het tweede lid overbodig. Verder was de redactie van het tweede lid onduidelijk.

  • J.

    De wijziging van het vijfde lid van artikel 17 hangt samen met het baten en lastenstelsel zoals dit door de provincie wordt gehanteerd. Het zesde lid komt te vervallen omdat er in de praktijk geen subsidies werden verstrekt waarop dit begrotingsvoorbehoud van toepassing is. Incidentele en projectsubsidies worden namelijk alleen verstrekt indien zij passen binnen een door Provinciale Staten vastgesteld beleidsplan of vastgestelde beleidsvisie. Het begrotingsvoorbehoud vormt voor de ontvanger bovendien een te grote onzekerheid om met de activiteiten te starten.

  • K.

    Het nieuwe lid van artikel 18 biedt de mogelijkheid om doelgebonden verplichtingen op te leggen voor zover deze noodzakelijk zijn gelet op Europeesrechtelijke bepalingen ter voorkoming van onverenigbare staatssteun of bepalingen inzake Europese cofinanciering.

  • L.

    De wijzigingen in artikel 21 hangen allemaal samen met de terminologie rond het baten en latenstelsel.

  • M.

    Op grond van het nieuwe zesde lid van artikel 23 moet een accountantsverklaring worden opgesteld conform een door Gedeputeerde Staten vastgesteld controleprotocol. Dit zal leiden tot eenduidige controleverklaringen waarin altijd de door Gedeputeerde Staten gewenste informatie wordt gegeven.

  • N.

    De wijzigingen in artikel 24 hangen allemaal samen met de terminologie rond het baten en latenstelsel.

  • O.

    Artikel 26, eerste lid is alleen tekstueel gewijzigd. Het derde lid komt te vervallen omdat dit onbedoeld maar niet ten onrechte opgevat kon worden als een weigeringsgrond voor te laat ingediende aanvragen.

  • P.

    De wijzigingen van het eerste lid en in het tweede lid van artikel 28 zijn tekstueel van aard. Het nieuwe vierde lid geeft aan dat de afhandelingstermijn voor aanvragen die worden voorgelegd aan de Europese Commissie in verband met mogelijke met de interne markt onverenigbare staatssteun pas begint na een eindsbeslissing van de Europese Commissie.

  • Q.

    Artikel 31 voorziet in het regelen van terugvordering van met de interne markt onverenigbare staatssteun. Terugvordering is in dergelijke gevallen een verplichting op basis van Europees recht waar ook het provinciebestuur toe gehouden is. Echter, er is geen duidelijke wetttelijke grondslag in de Algemene wet bestuursrecht om hierover wettelijke voorschriften op te nemen in de Asv. Daarom vervalt deze bepaling.

  • R.

    Artikel 37 is zodanig gewijzigd dat deze alleen nog de mogelijkheid biedt om verrekening toe te passen met betrekking tot andere subsidiebedragen en niet meer met vorderingen die voortvloeien uit andere rechtsverhoudingen. Met de wijziging van artikel 37 wordt beter aangesloten bij de uitvoeringspraktijk, de bedoeling van de wetgever en de terminologie van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4:93 Algemene wet bestuursrecht bevat regels over verrekening in het bestuursrecht. Voordat titel 4.4 Awb in werking trad gold op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad dat de regels over verrekening in het bestuursrecht van overeenkomstige toepassing waren. De wetgever heeft echter gemeend dat in het bestuursrecht behoefte bestaat aan een afwijkende regeling inzake verrekening. De achtergrond daarvan is dat de publiekrechtelijke taken die door verschillende bestuursorganen binnen een en hetzelfde openbare lichaam worden verricht zo divers zijn dat verrekening van uit die taken voortvloeiende geldvorderingen in beginsel niet aan de orde kan zijn. Het werd dan ook niet (langer) wenselijk gevonden dat een burger met een beroep op de privaatrechtelijke regels inzake verrekening, het betalen van bijvoorbeeld een geldboete zou kunnen weigeren omdat hij nog recht heeft op huurtoeslag.

Uit artikel 4:93, eerste lid, Awb volgt dat de bevoegdheid tot verrekening slechts bestaat indien zij bij wettelijk voorschrift is toegekend. Dus ‘Geen verrekening, tenzij…’. Artikel 4:57, derde lid, Awb biedt aan het bestuursorgaan de mogelijkheid om de voor een bepaald jaar betaalde subsidiebedragen te verrekenen met de voor een later jaar uit te betalen subsidiebedragen. Daarmee is de in artikel 4:93, eerste lid, Awb voor verrekening vereiste wettelijke grondslag gegeven. Voorwaarde is wel dat het dezelfde subsidieontvanger en dezelfde gesubsidieerde activiteiten betreft. Van dezelfde gesubsidieerde activiteiten is geen sprake als de subsidieontvanger toevallig een volgend jaar in aanmerking komt voor een subsidie op grond van dezelfde regeling, bijvoorbeeld als in jaar 1 een projectsubsidie is verleend voor een aanpassing van een stal en in jaar 2 voor aanpassing van een tweede stal.

Uit artikel 4:95, vierde lid, Awb volgt dat betaalde voorschotten moeten worden verrekend met het te betalen subsidiebedrag. Het is in beginsel toelaatbaar om teveel betaalde voorschotten uit verschillende jaren te verrekenen met het subsidiebedrag van één later jaar.

  • S.

    Artikel 38 met daarin de afwijkingsbevoegheden wordt uitgebreid met een bepaling ten aanzien van de Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000. Met name de aanvraagprocedure en verantwoordingseisen brengen met zich mee dat er afgeweken moet worden van de Asv. Ook is een afwijkingsbevoegheid gecreëerd die betrekking heeft op subsidieverstrekking in de vorm van een lening of garantstelling. Verplichtingen en verantwoordingseisen kunnen hierbij in grote mate afwijken van de reguliere subsidieverstrekking waarbij in beginsel geen subsidiegeld terugbetaald hoeft te worden en ook geen zekerheid wordt verschaft.

  • T.

    Artikel 40 is in overeenstemming gebracht met de Aanwijzingen voor de regelgeving. Daarnaast volgt uit het tweede lid een beperking van de bevoegdheden van de toezichthouders die ook van toepassing is op toezichthouders die worden aangewezen op grond van artikel 4:59, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht. Aan deze bevoegdheden bestaat bij subsidies zelden behoefte.

3

Wat willen we bereiken? Een effectieve toepassing van het beleidsinstrument subsidieverstrekking. Wat gaan we daarvoor doen? De Algemene subsidieverordening (Asv) op een aantal punten, verduidelijken, aanpassen aan gewijzigde wetgeving en een aantal bevoegdheden bezien. Wat mag het kosten? n.v.t.

Den Haag, 16 maart 2016

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris, drs. J.H. de Baas

voorzitter, drs. J. Smit

Naar boven