Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2016, 1831 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2016, 1831 | Verordeningen |
Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 23 maart 2016 tot wijziging van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
Artikel 143 en 145 van de Provinciewet en artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
Vast te stellen de wijziging van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013.
De Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3, zesde lid, onderdeel b, onder 2˚, komt te luiden:
2˚. Europeesrechtelijke bepalingen ter voorkoming van met de interne markt onverenigbare staatssteun; of.
Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:
1. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om van rijkswege aan de provincie ter beschikking gestelde gelden voor specifiek aangewezen activiteiten, als subsidie voor deze activiteiten te verstrekken.
In artikel 6 wordt de zinsnede “verleende subsidies” vervangen door: verstrekte subsidies.
Artikel 8, derde lid, komt te luiden:
3.Gedeputeerde Staten houden een registratie bij van onregelmatigheden en misbruik bij subsidieverstrekking door de subsidieontvanger, waarin in ieder geval worden geregistreerd: de aard en ernst van de onregelmatigheid, het moment waarop de onregelmatigheid of het misbruik is opgetreden en het moment waarop de onregelmatigheid of het misbruik is geconstateerd.
Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 16. Niet subsidiabele kosten
Er wordt geen subsidie verstrekt voor:
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 18 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
7. Aan de subsidieontvanger kunnen andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie voor zover dit noodzakelijk is gelet op Europeesrechtelijke bepalingen ter voorkoming van met de interne marktonverenigbare staatssteun of bepalingen inzake Europese cofinanciering.
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Een door een accountant af te geven verklaring omtrent getrouwheid en rechtmatigheid wordt opgesteld met inachtneming van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld controleprotocol.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van artikel 24 komt te luiden:
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
Gedeputeerde Staten kunnen een terug te vorderen subsidiebedrag verrekenen met een aan dezelfde subsidieontvanger verstrekte subsidie.
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
De Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de datumvan inwerkingtreding van deze verordening, blijft van toepassing op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze verordening wordt geplaatst.
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
Ruim drie jaar na de vaststelling van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv) worden met deze verordening de eerste wijzigingen van de Asv vastgesteld. De wijzigingen zijn voor een deel noodzakelijk door het vervallen van de bevoegdheden die Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten hadden op grond van de Wet op de jeugdzorg. Ook de bevoegdheden die Gedeputeerde Staten hadden op grond van de Wet BDU verkeer en vervoer zijn vervallen. Juist hierdoor zal de Asv ook van toepassing moeten zijn op de provinciale subsidies met betrekking tot verkeer en vervoer.
Om beter tot uitdrukking te laten komen dat de provincie boekhoudkundig een stelsel van baten en lasten toepast zijn in de Asv de begrippen “kosten en opbrengsten” en “uitgaven en inkomsten” vervangen door “baten en lasten”.
Waar mogelijk zijn bepalingen meer in lijn gebracht met de Aanwijzingen voor regelgeving.
Het toepassingsbereik is op een aantal punten gewijzigd. De verwijzing naar de Wet op de jeugdzorg komt te vervallen aangezien Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten geen medebewinds-bevoegdheden meer hebben met betrekking tot de jeugdzorg. Gedeputeerde Staten blijven bevoegd subsidie te verstrekken aan concessiehouders als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 en vervoerders als bedoeld in het Besluit personenvervoer 2000. Het is wenselijk dat de Asv nu van toepassing is op de regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Asv voor verkeer en vervoer. De aanpassingen in het derde en vierde lid zijn van redactionele aard en brengen geen inhoudelijke wijzigingen met zich mee.
De extra algemene weigeringsgrond die wordt toegevoegd aan artikel 11 zorgt ervoor dat subsidie geweigerd moet worden indien de aanvrager in verband met met de interne markt onverenigbare staatssteun bij een eerdere verstrekking nog geld moet terugbetalen. Dit komt vrijwel nooit voor. Maar op dit moment is dat in ieder geval al een vereiste voor steunverlening onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorien steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, PbEU L187).
Doordat het derde lid van artikel 6 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is vervallen is de Wet Bibob nu van toepassing op alle subsidies en hoeft een subsidieregeling dit niet meer specifiek te bepalen. Daarnaast behoeft deze subsidieregeling ook niet meer de goedkeuring van de Minister van Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie. In verband hiermee kan artikel 14, dat een beperkte toepassing van de Wet Bibob regelde, volledig vervallen.
Met deze wijziging vervalt het tweede lid van artikel 16. Het tweede lid beoogde te regelen dat slechts niet verrekenbare /compensabele omzetbelasting/BTW voor subsidie in aanmerking komt. Dat volgt echter uit het eerste lid en dat maakt bij nader inzien het tweede lid overbodig. Verder was de redactie van het tweede lid onduidelijk.
De wijziging van het vijfde lid van artikel 17 hangt samen met het baten en lastenstelsel zoals dit door de provincie wordt gehanteerd. Het zesde lid komt te vervallen omdat er in de praktijk geen subsidies werden verstrekt waarop dit begrotingsvoorbehoud van toepassing is. Incidentele en projectsubsidies worden namelijk alleen verstrekt indien zij passen binnen een door Provinciale Staten vastgesteld beleidsplan of vastgestelde beleidsvisie. Het begrotingsvoorbehoud vormt voor de ontvanger bovendien een te grote onzekerheid om met de activiteiten te starten.
De wijzigingen van het eerste lid en in het tweede lid van artikel 28 zijn tekstueel van aard. Het nieuwe vierde lid geeft aan dat de afhandelingstermijn voor aanvragen die worden voorgelegd aan de Europese Commissie in verband met mogelijke met de interne markt onverenigbare staatssteun pas begint na een eindsbeslissing van de Europese Commissie.
Artikel 31 voorziet in het regelen van terugvordering van met de interne markt onverenigbare staatssteun. Terugvordering is in dergelijke gevallen een verplichting op basis van Europees recht waar ook het provinciebestuur toe gehouden is. Echter, er is geen duidelijke wetttelijke grondslag in de Algemene wet bestuursrecht om hierover wettelijke voorschriften op te nemen in de Asv. Daarom vervalt deze bepaling.
Artikel 37 is zodanig gewijzigd dat deze alleen nog de mogelijkheid biedt om verrekening toe te passen met betrekking tot andere subsidiebedragen en niet meer met vorderingen die voortvloeien uit andere rechtsverhoudingen. Met de wijziging van artikel 37 wordt beter aangesloten bij de uitvoeringspraktijk, de bedoeling van de wetgever en de terminologie van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4:93 Algemene wet bestuursrecht bevat regels over verrekening in het bestuursrecht. Voordat titel 4.4 Awb in werking trad gold op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad dat de regels over verrekening in het bestuursrecht van overeenkomstige toepassing waren. De wetgever heeft echter gemeend dat in het bestuursrecht behoefte bestaat aan een afwijkende regeling inzake verrekening. De achtergrond daarvan is dat de publiekrechtelijke taken die door verschillende bestuursorganen binnen een en hetzelfde openbare lichaam worden verricht zo divers zijn dat verrekening van uit die taken voortvloeiende geldvorderingen in beginsel niet aan de orde kan zijn. Het werd dan ook niet (langer) wenselijk gevonden dat een burger met een beroep op de privaatrechtelijke regels inzake verrekening, het betalen van bijvoorbeeld een geldboete zou kunnen weigeren omdat hij nog recht heeft op huurtoeslag.
Uit artikel 4:93, eerste lid, Awb volgt dat de bevoegdheid tot verrekening slechts bestaat indien zij bij wettelijk voorschrift is toegekend. Dus ‘Geen verrekening, tenzij…’. Artikel 4:57, derde lid, Awb biedt aan het bestuursorgaan de mogelijkheid om de voor een bepaald jaar betaalde subsidiebedragen te verrekenen met de voor een later jaar uit te betalen subsidiebedragen. Daarmee is de in artikel 4:93, eerste lid, Awb voor verrekening vereiste wettelijke grondslag gegeven. Voorwaarde is wel dat het dezelfde subsidieontvanger en dezelfde gesubsidieerde activiteiten betreft. Van dezelfde gesubsidieerde activiteiten is geen sprake als de subsidieontvanger toevallig een volgend jaar in aanmerking komt voor een subsidie op grond van dezelfde regeling, bijvoorbeeld als in jaar 1 een projectsubsidie is verleend voor een aanpassing van een stal en in jaar 2 voor aanpassing van een tweede stal.
Uit artikel 4:95, vierde lid, Awb volgt dat betaalde voorschotten moeten worden verrekend met het te betalen subsidiebedrag. Het is in beginsel toelaatbaar om teveel betaalde voorschotten uit verschillende jaren te verrekenen met het subsidiebedrag van één later jaar.
Artikel 38 met daarin de afwijkingsbevoegheden wordt uitgebreid met een bepaling ten aanzien van de Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000. Met name de aanvraagprocedure en verantwoordingseisen brengen met zich mee dat er afgeweken moet worden van de Asv. Ook is een afwijkingsbevoegheid gecreëerd die betrekking heeft op subsidieverstrekking in de vorm van een lening of garantstelling. Verplichtingen en verantwoordingseisen kunnen hierbij in grote mate afwijken van de reguliere subsidieverstrekking waarbij in beginsel geen subsidiegeld terugbetaald hoeft te worden en ook geen zekerheid wordt verschaft.
Artikel 40 is in overeenstemming gebracht met de Aanwijzingen voor de regelgeving. Daarnaast volgt uit het tweede lid een beperking van de bevoegdheden van de toezichthouders die ook van toepassing is op toezichthouders die worden aangewezen op grond van artikel 4:59, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht. Aan deze bevoegdheden bestaat bij subsidies zelden behoefte.
Wat willen we bereiken? Een effectieve toepassing van het beleidsinstrument subsidieverstrekking. Wat gaan we daarvoor doen? De Algemene subsidieverordening (Asv) op een aantal punten, verduidelijken, aanpassen aan gewijzigde wetgeving en een aantal bevoegdheden bezien. Wat mag het kosten? n.v.t.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-1831.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.