Provinciaal blad van Overijssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2016, 1785 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2016, 1785 | Overige besluiten van algemene strekking |
Provincie Overijssel – Openstelling Regeling uitvoering van LEADER projecten
Inlichtingen bij: Henk Egberts
E-mail: GHBH.Egberts@overijssel.nl
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
Gelet op artikel 1.3 van de Regeling POP3 subsidies provincie Overijssel
Voor Lokale Actie Groep (LAG) Zuidwest Twente de aanvraagperiode voor het indienen van aanvragen vast te stellen op 01-10-2016 tot en met 30-11-2016;
Voor de LAG Salland de periode I voor het indienen van aanvragen vast te stellen op 01-04-2016 tot en met 31-05-2016 en de periode II op 01-10-2016 tot en met 30-11-2016;
Voor de LAG Noord Oost Twente de periode I voor het indienen van aanvragen vast te stellen op 01-04-2016 tot en met 31-05-2016 en de periode II op 01-10-2016 tot en met 30-11-2016;
Voor de LAG Noord Overijssel de periode I voor het indienen van aanvragen vast te stellen op 01-04-2016 tot en met 31-05-2016 en de periode II op 01-10-2016 tot en met 30-11-2016.
Het subsidieplafond voor de LAG Zuidwest Twente voor de openstellingperiode vast te stellen op € 765.000,- (samengesteld uit € 510.000,- Europese middelen en € 255.000,- provinciale middelen);
Het subsidieplafond voor de LAG Salland voor de openstellingperiode I vast te stellen op € 225.000,- (samengesteld uit € 150.000,- Europese middelen en € 75.000,- provinciale middelen) en voor de periode II vast te stellen op € 225.000,- (samengesteld uit € 150.000,- Europese middelen en € 75.000,- provinciale middelen);
Het subsidieplafond voor de LAG Noord Oost Twente voor de openstellingperiode I vast te stellen op € 255.000,- (samengesteld uit € 170.000,- Europese middelen en € 85.000,- provinciale middelen) en voor de periode II vast te stellen op € 255.000,- (samengesteld uit € 170.000,- Europese middelen en € 85.000,- provinciale middelen);
Het subsidieplafond voor de LAG Noord Overijssel voor de openstellingperiode I vast te stellen op € 496.563,- (samengesteld uit € 331.042,- Europese middelen en € 165.521,- provinciale middelen) en voor de periode II vast te stellen op € 496.563,- (samengesteld uit € 331.042,- Europese middelen en € 165.521,- provinciale middelen).
Artikel 2.3.1 subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) van LEADER Zuidwest Twente:
Artikel 2.3.3 subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 1.12 zijn de volgende kosten ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS subsidiabel:
Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het bedrag dat verkregen wordt door de subsidiabel kosten te vermeningvuldigen met het onder lid 1 genoemde percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.
Artikel 2.3.6 weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 wordt subsidie geweigerd:
Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23 derde lid bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen.
Artikel 2.3.8 selectiecriteria
In afwijking van artikel 1.15 hanteren Gedeputeerde Staten, op basis van het advies van de LAG, voor de rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 1.15 de volgende criteria:
Ter advisering aan Gedeputeerde Staten worden de projecten door de LAG beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 2.3.8, waarbij per criterium het volgend aantal punten wordt toegekend.
artikel 2.3.8 lid 1 bedraagt 10 punten;
artikel 2.3.8 lid 2 bedraagt 10 punten;
artikel 2.3.8 lid 3 bedraagt 7 punten;
artikel 2.3.8 lid 4 bedraagt 7 punten.
artikel 2.3.8 lid 1 bedraagt 7 punten;
artikel 2.3.8 lid 2 bedraagt 7 punten;
artikel 2.3.8 lid 3 bedraagt 5 punten;
artikel 2.3.8 lid 4 bedraagt 5 punten.
Artikel 2.3.10 subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) Leader De Kracht van Salland:
Artikel 2.3.12 subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 1.12 zijn de volgende kosten ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS subsidiabel:
Artikel 2.3.14 hoogte subsidie
Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het bedrag dat verkregen wordt door de subsidiabel kosten te vermeningvuldigen met het onder lid 1 genoemde percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.
Artikel 2.3.15 weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 wordt subsidie geweigerd:
Artikel 2.3.16 bevoorschotting
Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23 derde lid bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen.
Artikel 2.3.17 selectiecriteria
In afwijking van artikel 1.15 hanteren Gedeputeerde Staten, op basis van het advies van de LAG, voor de rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 1.15 de volgende criteria:
Artikel 2.3.18 puntenmethodiek
Ter advisering aan Gedeputeerde Staten worden de projecten door de LAG beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 2.3.17, waarbij per criterium het volgend aantal punten wordt toegekend.
artikel 2.3.17 lid 1 bedraagt 9 punten;
artikel 2.3.17 lid 2 bedraagt 15 punten;
artikel 2.3.17 lid 3 bedraagt 6 punten;
artikel 2.3.17 lid 4 bedraagt 8 punten.
artikel 2.3.17 lid 1 bedraagt 5 punten;
artikel 2.3.17 lid 2 bedraagt 10 punten;
artikel 2.3.17 lid 3 bedraagt 4 punten;
artikel 2.3.17 lid 4 bedraagt 5 punten.
Artikel 2.3.19 subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) van Noordoost Twente ‘Van stuwwal tot Dinkeldal: Samen leven in Nationaal Landschap Noordoost-Twente’ waar:
Artikel 2.3.21 subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 1.12 zijn de volgende kosten ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS subsidiabel:
Artikel 2.3.23 hoogte subsidie
Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het bedrag dat verkregen wordt door de subsidiabel kosten te vermeningvuldigen met het onder lid 1 genoemde percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.
Artikel 2.3.24 weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 wordt subsidie geweigerd:
Artikel 2.3.25 bevoorschotting
Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23 derde lid bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen.
Artikel 2.3.26 selectiecriteria
In afwijking van artikel 1.15 hanteren Gedeputeerde Staten, op basis van het advies van de LAG, voor de rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 1.15 de volgende criteria:
Artikel 2.3.27 puntenmethodiek
Ter advisering aan Gedeputeerde Staten worden de projecten door de LAG beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 2.3.26, waarbij per criterium het volgend aantal punten wordt toegekend.
artikel 2.3.26 lid 1 bedraagt 30 punten;
artikel 2.3.26 lid 2 bedraagt 50 punten;
artikel 2.3.26 lid 3 bedraagt 10 punten;
artikel 2.3.26 lid 4 bedraagt 15 punten.
artikel 2.3.26 lid 1 bedraagt 10 punten;
artikel 2.3.26 lid 2 bedraagt 22 punten;
artikel 2.3.26 lid 3 bedraagt 10 punten;
artikel 2.3.26 lid 4 bedraagt 6 punten.
Artikel 2.3.28 subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de volgende doelstellingen van de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) van LEADER Noord Overijssel:
Artikel 2.3.30 subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 1.12 zijn de volgende kosten ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS subsidiabel:
Artikel 2.3.32 hoogte subsidie
Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het bedrag dat verkregen wordt door de subsidiabel kosten te vermeningvuldigen met het onder lid 1 genoemde percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.
Artikel 2.3.33 weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 wordt subsidie geweigerd:
Artikel 2.3.34 bevoorschotting
Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23 derde lid bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen.
Artikel 2.3.35 selectiecriteria
In afwijking van artikel 1.15 hanteren Gedeputeerde Staten, op basis van het advies van de LAG, voor de rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 1.15 de volgende criteria:
Artikel 2.3.36 puntenmethodiek
Ter advisering aan Gedeputeerde Staten worden de projecten door de LAG beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 2.3.35, waarbij per criterium het volgend aantal punten wordt toegekend.
artikel 2.3.35 lid 1 bedraagt 3 punten;
artikel 2.3.35 lid 2 bedraagt 12 punten;
artikel 2.3.35 lid 3 bedraagt 6 punten;
artikel 2.3.35 lid 4 bedraagt 12 punten.
artikel 2.3.35 lid 1 bedraagt 2 punten;
artikel 2.3.35 lid 2 bedraagt 8 punten;
artikel 2.3.35 lid 3 bedraagt 4 punten;
artikel 2.3.35 lid 4 bedraagt 6 punten.
Voor alle relevante informatie verwijzen wij naar de website http://www.europaloket.nl/pop3/
Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie van dit provinciaal blad.
Toelichting 2.3 Regeling uitvoering van LEADER projecten
Met de ‘Regeling uitvoering van LEADER projecten’ wordt fors ingezet op de plaatselijke ontwikkeling in het kader van LEADER (artikelen 32 tot en met 35 van Verordening (EU) Nr. 1303/2013 en artikelen 42 tot en met 44 van Verordening (EU) Nr. 1305/2013),
Indien de provincie minder subsidie beschikbaar stelt dan het Europese ELFPO-budget, dient een private aanvrager bij de aanvraag bewijsstukken te overleggen dat ook de verplichte aanvullende nationale overheidsfinanciering, van bijvoorbeeld gemeente of waterschap, ten behoeve van het project beschikbaar is gesteld (zie artikel 1.4).
De LAG’s hanteren een uniforme lijst van subsidiabele kosten voor de ingediende aanvragen. Het gaat hierbij om de volgende kostensoorten:
(NB. Voor een toelichting op de kosten verwijzen wij u ook graag naar Hoofdstuk 1 en de toelichting op Hoofdstuk 1).
de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken;
Gedeputeerde staten kunnen in uitzonderlijke gevallen in een openstellingsbesluit een hoger percentage vaststellen voor de aankoop van bebouwde en niet bebouwde gronden in het kader van activiteiten ten behoeve van milieubehoud. Indien de bebouwde of niet bebouwde gronden zijn gelegen in Natura 2000 gebieden of onderdeel uit maken van Kader Richtlijn Water opgaven buiten de EHS én in het concrete geval ontbreken redelijke alternatieven om de milieudoelen te behalen, kan het subsidiepercentage, mits onderbouwd in de toekenningsbeschikking, verhoogd worden tot 30% van de totale subsidiabele kosten.
de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa met een maximum van 5% van de totale projectkosten;
Bedrijfsmiddelen (o.a. machines, inventaris, computers, etc.) komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze uitsluitend en blijvend worden gebruikt door de eindbegunstigde als onderdeel van de projectinvesteringen. Wanneer bedrijfsmiddelen langer dan de duur van het project kunnen worden gebruikt zijn de afschrijvingskosten van bedrijfsmiddelen voor de duur van het project subsidiabel.
De aankoop of huurkoop van nieuwe machines en bedrijfsuitrusting, met inbegrip van hardware zijn subsidiabel tot ten hoogte de marktwaarde van het bedrijfsmiddel. Deze kosten mogen maximaal 5% van de totale projectkosten bedragen.
de kosten van architecten en ingenieurs;
de kosten van externe adviseurs;
Deze kosten zijn subsidiabel. Hieronder vallen bijvoorbeeld kosten voor financiële of technische expertise en juridisch advies.
de kosten van haalbaarheidsstudies;
de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;
de kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;
Indien de bijdrage in natura bestaat uit de verstrekking van gronden of onroerende goederen is de bijdrage, in afwijking van het tweede lid, onderdeel c, slechts subsidiabel indien de waarde is getaxeerd en gecertificeerd door een onafhankelijke gekwalificeerde deskundige of een hiertoe gemachtigde officiële instantie.
Indien de BTW kan worden verrekend of gecompenseerd zijn deze kosten niet subsidiabel.
Voorbereidingskosten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien zij gemaakt zijn binnen eén jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.
De voorbereidingskosten kunnen uitsluitend bestaan uit:
Deze kosten zijn subsidiabel. Bij berekening van de kosten dient het normaal zakelijk gebruik als uitgangspunt te worden genomen. Reiskosten voor woon-werkverkeer zijn niet subsidiabel, daar zij vallen onder de opslag voor overhead (artikel 1.9 lid 1).
de kosten voor promotie en publiciteit;
Deze kosten zijn subsidiabel. Hieronder vallen ook de kosten voor een informatiebord of plaquette. Op de website www.europaloket.nl POP3 2014-2023 treft u hierover meer informatie aan, inclusief het format voor de plaquette. De kosten voor promotie en publiciteit dienen echter wel in redelijke verhouding te staan ten opzichte van het project.
De hoogte van het subsidiepercentage wordt door de LAG bepaald en door Gedeputeerde Staten opgenomen in het openstellingsbesluit. Deze percentages kunnen dan ook per LAG verschillen. Tevens is per LAG een minimimum en maximum subsidiebedrag genoemd. Dit betekent dat subsidie niet wordt toegekend wanneer het aangevraagde subsidiebedrag lager ligt dan het in de regeling genoemde minimumbedrag. Bij aanvraag kan maximaal het in de regeling genoemde maximum subsidiebedrag worden aangevraagd. Wanneer bij vaststelling meer subsidiabele projectkosten worden gerealiseerd dan begroot, blijft het maximum subsidiebedrag conform het maximum subsidiebedrag weergegeven in de subsidieverleningsbeschikking.
De hoogte van de subsidie is samengesteld uit financiële bijdragen van meerdere overheden. De Europese Unie draagt 50% van de subsidie bij. Daarnaast neemt de provincie Overijssel 25% voor haar rekening. De overige 25% dient te worden bijgedragen door een derde overheid. Aan de subsidie-aanvrager de taak ervoor zorg te dragen dat de bijdrage van deze overheid is gegarandeerd. Dit blijkt uit een bijgevoegde intentieverklaring tot bijdrage van de desbetreffende overheid bij de projectaanvraag.
Schematisch ziet de financiering van een project van € 80.000,- bij een gehanteerd subsidiepercentage van 50% er alsvolgt uit:
Bijdrage provincie € 10.000,-;
Bijdrage derde overheid € 10.000,-;
Bijdrage aanvrager € 40.000,-.
Financiering op basis van tekort
De mogelijkheid bestaat dat een aanvrager besluit slechts subsidie aan te vragen ter grootte van het financieringstekort van het project. De aanvrager van subsidie geeft in de aanvraag aan, in ieder geval in het financieringsplan, welk financieringstekort het project heeft en waarvoor aanvrager subsidie aanvraagt. Wanneer dit tekort en daarmee het aangevraagde subsidiebedrag lager ligt dan kon worden aangevraagd op basis van het in de regeling genoemde percentage van de subsidiabele kosten, wordt dit tekort gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag. Dit houdt in dat, wanneer Gedeputeerde Staten besluit het project een subsidie te verlenen, hierin zal worden opgenomen dat het project een subsidie kan ontvangen van het percentage genoemd in de regeling tot een maximum van € x,-, waarbij ‘x’ het bedrag van het in de aanvraag aangegeven tekort is. Bijvoorbeeld ‘de subsidie wordt vastgesteld op 50% van de gerealiseerde subsidiabele kosten tot het maximum van € 40.000,-.
Beoordeling projectvoorstellen/selectiecriteria/puntenmethodiek
Na indiening van de projectvoorstellen bij de provincie Overijssel worden de stukken beoordeeld op volledigheid. (1e toets) Indien blijkt dat de tijdig ingediende aanvraag nog aanvullingen behoeft, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze aanvullingen binnen een bepaalde termijn toe te voegen. Na afronding van deze beoordeling worden de projecten inhoudelijk getoetst. (2e toets) Hierbij wordt beoordeeld of de projecten passen in de kaders van het openstellingsbesluit.
De Europese Commissie verlangt dat slechts de betere projecten voor subsidie in aanmerking komen.(3e toets) Hiervoor is het systeem van selectiecriteria in het leven geroepen. De LAG’s hebben in de desbetreffende Lokale Ontwikkelingsstrategieën hun selectiecriteria opgenomen. Aan de hand van deze, in het openstellingsbesluit overgenomen selectiecriteria, worden punten aan een project toegekend. Deze werkzaamheden zijn door Gedeputeerde Staten aan de Lokale Aktie Groep, in haar hoedanigheid van adviesorgaan van Gedeputeerde Staten, opgedragen. Tijdens een LAG-vergadering kennen de individuele leden aan de ingediende projectvoorstellen een bepaalde score toe. Het gemiddelde van de individuele scores bepaalt de totaalscore van een projectvoorstel. Op basis van de totaalscores wordt de ranking van de projecten bepaald. De ranking speelt een belangrijke rol bij de toekenning van de subsidie. Het hoogstscorende project komt als eerste voor subsidie in aanmerking. De toekenning gaat in volgorde van ranking door tot eventueel het subsidieplafond wordt bereikt. Mocht het subsidieplafond voor die bewuste openstellingsperiode worden bereikt, komen projecten die lager scoren niet voor subsidie in aanmerking. Bij overschrijding van het subsidieplafond en een gelijk aantal punten op de selectiecriteria treedt de procedure van loting als beschreven in artikel 1:15 lid 4 en bijbehorende toelichting in werking.
In het openstellingsbesluit is per LAG een bepaalde puntenmethodiek opgenomen. Deze methodiek zal dan ook per LAG verschillen. Deze methodiek houdt in dat per selectiecriterium een maximaal aantalkan worden behaald. Zoals reeds opgemerkt wordt de hoogte van deze puntenscore bepaald door de LAG. Tevens wordt per criterium een minimumscore gehanteerd. Dit betekent dat voor elk criterium een minimale score moet worden behaald om voor subsidie aan aanmerking te komen. Wordt bij één criterium niet aan deze eis voldaan, komt het project niet voor subsidie in aanmerking.
Om te garanderen dat ieder projectvoorstel aan een bepaalde mimimumeis voldoet is in het openstellingsbesluit opgenomen dat als totaalscore een bepaald minimum aantal punten moet worden behaald. Ook hier geldt dat, indien het minimum niet wordt behaald, het project niet voor subsidie in aanmerking komt.
Relatie selectiecriteria en puntenmethodiek LOS
De selectiecriteria en puntenmethodiek zoals beschreven in de regeling is een nadere uitwerking van hetgeen in de LOS is opgenomen. Dit is noodzakelijk in verband met de controleerbaarheid en verifieerbaarheid van de regeling. Dergelijke wijzigingen, aanvullingen of aanpassingen zijn in samenspraak met de LAG tot stand gekomen. De regeling is hierbij leidend ten opzichte van de LOS.
Subsidiabele activiteiten/doelen LOS (artikel 2.3.1)
Subsidie kan worden verstrekt aan een project of activiteit dat voldoet aan de uitgangspunten van de Lokale Ontwikkelings Strategie (LOS) Zuidwest Twente zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel in haar vergadering van 24 november 2015. Het project dient zich te richten op één of meer van de volgende thema’s:
Criteria en hoogte subsidie (artikel 2.3.4 en 2.3.5)
Om voor subsidie in aanmerking te komen zal per project minimaal sprake moeten zijn van een subsidie van € 30.000,- en de maximaal € 100.000,-.
De subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten, bestaande uit EU-subsidie (25%), provinciale subsidie (12,5%) en een subsidie van gemeente of waterschap (12,5%). Van de aanvrager wordt verwacht dat 50% van de totale subsidiabele kosten door de aanvrager zelf wordt geïnvesteerd. Zie hievoor tevens ‘hoogte subsidie’ bij de algemeen inleiding bij paragraaf 2.3.
Selectiecriteria (artikel 2.3.8)
Met behulp van de selectiecriteria zoals opgenomen in de Lokale Ontwikkelings Strategie onder Bijlage 4 wordt beoordeeld in hoeverre het project tegemoet komt aan de doelstellingen van het LEADER programma. Deze beoordeling vindt plaats met behulp van de volgende selectiecriteria:
Subsidiabele kosten (Artikel 2.3.12)
In dit artikel staan de kostensoorten vermeld, die voor een Leaderbijdrage in aanmerking komen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet er sprake zijn van een bepaalde omvang van het project. Het project moet financieel minimaal dermate groot zijn dat een subsidiebijdrage van € 30.000,- wordt toegekend en maximaal zo groot dat € 100.000,- kan worden toegekend. Bij een gehanteerd subsidiepercentage van 50% betekent dit dat de minimale omvang van een project € 60.000,- moet bedragen. De subsidie bestaat uit: EU-subsidie (25%), provinciale subsidie (12,5%) en een subsidie van gemeente of waterschap (12,5%).
Zie hiervoor tevens ‘hoogte subsidie’ bij de algemeen inleiding bij paragraaf 2.3.
Selectiecriteria (Artikel 2.3.17)
De Lokale Aktie Groep heeft in de LOS onder Par 7.2 de criteria opgenomen aan de hand waarvan de projecten zulen worden beoordeeld.
De LAG zoekt concrete, uitvoeringsgerichte projecten met die na de opstart op eigen benen kunnen staan.
Subsidiabele activiteiten (Artikel 2.3.19)
In de lokale ontwikkelingsstrategie voor Noord Oost Twente zijn de prioriteiten demografie, economie en nieuwe samenwerkingsvormen naar voren gekomen. In een aantal gebiedsbijeenkomsten zijn deze prioriteiten in samenspraak met vele mensen uit het gebied uitgewerkt in een drietal speerpunten waar de komende periode op ingezet wordt. De volgorde geeft de mate van prioriteit en urgentie aan:
Deze speerpunten sluiten met name aan bij de nationale LEADER-thema’s ‘krimp, nu of in de nabije toekomst’ en ‘minder verstedelijkte regio’s met economische, ecologische en sociale innovatieve potentie wat moet blijken uit onder andere integrale samenwerkingsverbanden’.
Criteria en hoogte subsidie (Artikel 2.2.22 en 2.3.23)
De LEADER-subsidie (EU-subsidie (25%), provinciale subsidie (12,5%) en een subsidie van gemeente of waterschap (12,5%) bedraagt 50% van de projectkosten. De overige 50% dient door de projectaanvrager zelf te worden gefinancierd.
Het subsidiebedrag bedraagt per aanvraag minimaal €30.000,- en maximaal €100.000,-.
Zie hiervoor tevens ‘hoogte subsidie’ bij de algemeen inleiding bij paragraaf 2.3.
Selectiecriteria (Artikel 2.3.26)
In paragraaf 3.2 van de LOS zijn per speerpunt de doelen van deze LOS geformuleerd. Belangrijk is dat aangetoond kan worden dat het project bijdraagt aan één of meer doelen. De projectaanvrager dient te onderbouwen welke resultaten verwacht worden, hoe deze resultaten tot stand komen en welke risico’s er zijn dat het resultaat niet wordt gehaald en wat wordt gedaan om deze risico’s te verkleinen. Als een project aan meerdere doelen bijdraagt, krijgt het een hogere score. Deze LOS gaat uit van een olievlekwerking van de projecten. Onderbouwd dient te worden dat de projecten bijdragen aan de ontwikkeling van het gebied en een zekere voorbeeldfunctie vervullen.
In de LEADER-methode en – filosofie staan vernieuwing, samenwerking en de aanpak van onderop centraal. Deze methode en filosofie dienen ook in de projectaanvragen tot uiting te komen. De LAG beoordeelt dit aspect aan de hand van de volgende overwegingen:
Vanuit het LEADER-programma wordt veel waarde gehecht aan het innovatieve karakter van projecten. Innovatie kan verschillende vormen aannemen:
Werkwijze: innovatie in de aanpak van het project en procesinnovatie.
Organisatie: nieuwe vormen van samenwerking en organisatie; het leggen van nieuwe verbindingen tussen mensen, organisaties, sectoren en gebieden.
Communicatie: nieuwe manieren om informatie uit te wisselen en te verspreiden.
Financiering: innovatieve financiering van investeringen en/of exploitatie.
De LAG toetst of projectaanvragen op één of meer van deze terreinen innovatief zijn. Projecten dienen op minimaal één van deze terreinen innovatief te zijn.
Selecticriterium 3 wordt door de LAG gezien als randvoorwaardelijk criterium: een project dient naar het oordeel van de LAG haalbaar te zijn, anders kan er geen bijdrage worden toegekend.
De LAG sluit hierbij aan bij de standaard projectmatige aanpak. Dat wil zeggen dat in de projectaanvraag ingegaan dient te worden op de aspecten van projectmatig werken:
Bij dit aspect gaat het om de kwaliteit van het project, de kosten-baten verhouding en het lange termijn perspectief van het project. De aanvrager dient te onderbouwen dat de voorgestelde aanpak de beste is om het gewenste resultaat te bereiken, wat de meerwaarde van subsidieverlening is en waarom het project zonder subsidie niet of onvoldoende uitgevoerd kan worden. Tevens dient de instandhouding na afronding van het project onderbouwd te worden met een exploitatie- of beheerplan.
Subsidiabele activiteiten (Artikel 2.3.28)
In de Lokale Ontwikkelingsstratie voor Noord Overijssel zijn de thema’s beschreven waarop de Lokale Aktie Groep in deze Leaderperiode haar focus op legt. Het betreft drie thematische clusters:
De maatregelen die voor subiside in aanmerking kunnen komen zullen moeten bijdragen aan deze doelen. In dit artikel worden de prestaties aangegeven die de LAG wil realiseren.
Criteria en hoogte subsidie (Artikelen 2.3.31 en 2.3.32)
De subsidiebijdrage die vanuit het Leaderprogramma aan projectvoorstellen worden toegekend bedragen 40%. Dat houdt in dat projectindieners zelf het grootste deel van de kosten zullen moeten dragen. De subsidie is vooral een aanvulling op het tekort. Een project dient een bepaalde omvang te hebben om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Derhalve moet de subsidie minimaal € 30.000,- bedragen en maximaal
€ 100.000,-. De subsidie bestaat uit: EU-subsidie (25%), provinciale subsidie (12,5%) en een subsidie van gemeente of waterschap (12,5%).
Zie hiervoor tevens ‘hoogte subsidie’ bij de algemeen inleiding bij paragraaf 2.3.
Selectiecriteria (Artikel 2.3.35)
De Lokale Aktie Groep heeft in de LOS onder paragraaf 2 bijlage 4 de criteria opgenomen aan de hand waarvan de projecten zulen worden beoordeeld. Daarbij zijn de vier in dit artikel genoemde criteria leidend. Bij elk van deze criteria zijn hulpvragen geformuleerd die de LAG in het projectplan beantwoord wil zien. De LAG beoordeelt de criteria aan de hand van de volgende overwegingen:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-1785.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.