Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2016, 1561 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2016, 1561 | Verordeningen |
Provincie Zeeland – Wijziging Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 en vaststelling Wijzigingsregeling subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 8 maart 2016, kenmerk 16003601, houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 en vaststelling van de Wijzigingsregeling subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015.
Gedeputeerde Staten van Zeeland;
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gedeputeerde Staten van Limburg;
Gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg;
Overwegende dat de 12 Nederlandse provincies, in landsdelig verband, op 11 december 2014 een Samenwerkingsagenda hebben ondertekend met de minister van Economische Zaken en vertegenwoordigers van de nationale topsectoren en MKB-Nederland, waarin onder andere is afgesproken om te komen tot stroomlijning van het financiële instrumentarium om innovatie bij het MKB te stimuleren en hiertoe de drie Zuidelijke provincies voor gezamenlijke subsidieverstrekking in 2015 de Subsidieregeling MKB-innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 hebben vastgesteld;
Overwegende dat het Rijk in 2016 opnieuw middelen beschikbaar heeft gesteld voor een aantal gestandaardiseerde MKB-instrumenten die in alle regio’s van Nederland worden uitgevoerd en derhalve een aanpassing van de Subsidieregeling MKB-innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 noodzakelijk is;
Overwegende dat ter rechtvaardiging van deze subsidie daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing worden geacht:
De Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:
Er worden drie leden ingevoegd, die luiden:
Voor de toepassing van de berekeningswijze op basis van kosten per kostendrager voor indirecte kosten bedraagt het opslagpercentage voor de indirecte kosten, bedoeld in artikel 3, onder d, van de Nadere regels met betrekking tot uniforme berekeningswijzen uurtarieven in het kader van het verstrekken van subsidies van de uurtarieven, 50%.
In artikel 2.6 wordt “van 19 mei 2015 tot en met 1 september 2015” vervangen door: van 10 mei 2016 tot en met 1 september 2016.
Artikel 2.9, tweede en derde lid komen te luiden:
Na artikel 3.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onverminderd artikel 1.4, wordt subsidie als bedoeld in artikel 3.1, geweigerd indien aan aanvrager voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.
In artikel 3.4 wordt “ 19 mei 2015 tot en met 1 september 2015” vervangen door: 5 juli 2016 tot en met 1 september 2016;
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.1 voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.4 vast op € 7.445.205 met dien verstande dat maximaal 50% van het subsidieplafond wordt toegekend voor aanvragen met een subsidiehoogte van € 200.000 tot en met € 350.000.
Indien na toepassing van het eerste lid, en artikel 3.2, onder j, blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 3.5, te boven gaan, worden de aanvragen gerangschikt op volgorde van puntenaantal waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.
In artikel 3.8 wordt “ artikel 3.2 onder g, j en k vervangen door: artikel 3.2, eerste lid, onder i, j, k en l.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Wijzigingsregeling subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 8 maart 2016
’s-Hertogenbosch, 8 maart 2016
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Limburg, gehouden op 8 maart 2016
Gedeputeerde Staten voornoemd,
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 8 maart 2016.
Toelichting behorende bij de Wijzigingsregeling subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015.
Op 11 december 2014 is de Samenwerkingsagenda ondertekend, waarin de gezamenlijke provincies (op landsdelig niveau), het ministerie van EZ, de topsectoren en MKB-Nederland afspraken hebben gemaakt over afstemming van het brede innovatiebeleid t.a.v. het MKB. Onderdeel daarvan is een traject om te komen tot een samenhangende set financiële instrumenten voor het stimuleren van de eerste fases van innovatie, voor het MKB in het gehele land. Als eerste stap wordt daarbij gekeken naar de MKB-instrumenten in de OP-programma’s en de MKB-instrumenten in de nationale zogeheten MIT-regeling. Tussen EZ en landsdelen is afgesproken de uitvoering van die MIT-regeling zoveel mogelijk te decentraliseren. EZ was daartoe bereid, mits uitvoering plaatsvindt op landsdelig niveau. Dit om te voorkomen dat de middelen over 12 provincies worden versnipperd, met het risico op onderbenutting, respectievelijk om er voor te zorgen dat binnen de tender voor Samenwerkingsprojecten op landsdelig niveau de beste projecten worden gehonoreerd.
De effecten of uitkomsten van het pilotjaar 2015 hebben er toe geleid dat het Rijk opnieuw middelen beschikbaar heeft gesteld.
Deze nieuwe middelen samen met enige correcties hebben geleid tot de wijzigingsregeling.
Europese regelgeving in het kader van staatssteun
Bij subsidieverstrekking op grond van deze regeling kan sprake zijn van staatssteun, uitgaande van het volgende:
De subsidie geldt voor een specifieke sector en voor een specifieke regio; De maatregel vervalt in potentie de mededinging of concurrentiepositie (dit vereist individuele beoordeling).
Staatssteun is in beginsel verboden maar uitzonderingen zijn mogelijk. Afhankelijk van het project wordt in deze regeling gebruik gemaakt van de volgende bepalingen uit de algemene groepsvrijstellingsverordenining:
Indien sprake is van staatssteun, geen van de vrijstellingen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is en het gevraagde subsidiebedrag onder de de-minimisdrempel blijft, dan wordt gebruik gemaakt van de de-minimisverordening.
In Europese regelgeving wordt een aantal specifieke eisen voorgeschreven ingeval de subsidie als staatssteun wordt aangemerkt. Deze regelgeving is pas van toepassing zodra sprake is van het subsidiëren van ondernemende activiteiten. Als toepassing van de Asv’s in strijd is met EU-regelgeving op dit vlak, gaat laatstgenoemde regelgeving voor. Veelal betreft dit verantwoordingsbepalingen omdat dergelijke subsidies veelal op basis van werkelijke kosten moeten worden afgerekend opdat aangetoond kan worden dat binnen de toegestane steunpercentages wordt gesubsidieerd en geen sprake is van overcompensatie. Deze bepalingen blijven buiten werking, overigens is dit in artikel 2, vierde lid, van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg ook bepaald. Vanwege de eisen die de algemene groepsvrijstellingsverordening stelt aan subsidieregelingen die onder de algemene groepsvrijstelling vallen, wordt in de regeling wel opgenomen welke bepalingen uit de Asv’s buiten werking blijven.
De regeling is vastgesteld door de drie colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft.
De wijzigingen in dit artikel leiden niet tot inhoudelijke wijzigingen maar betreffen het codificeren van de uitleg van een aantal begrippen en een verplaatsing van bepalingen naar het tweede lid.
Artikel 1.4, onderdeel c ziet op verduidelijking. Dit betreft geen inhoudelijke wijziging. In artikel 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening is bepaald dat de verordening slechts van toepassing is als de steun stimulerend effect heeft. Tevens is bepaal dat stimulerend effect wordt geacht aanwezig te zijn indien een schriftelijke aanvraag om subsidie is ingediend voordat de werkzaamheden van het project of de activiteit zijn aangevangen. Dit betekent dat alleen van een stimulerend effect sprake is indien de subsidieaanvraag is ingediend voordat de werkzaamheden aan het project of activiteit zijn begonnen.
Op grond van artikel 3 van de Nadere regels met betrekking tot uniforme berekeningswijzen uurtarieven in het kader van het verstrekken van subsidies, schrijft de subsidieverlener een standaardberekeningswijze en de wijze waarop deze berekeningswijze wordt uitgevoerd, voor. In artikel 1.6 is hiertoe aangegeven welk opslagpercentage en welk forfaitair uurtarief een subsidieaanvrager dient te hanteren in zijn aanvraag.
In het aanvraagformulier geeft de aanvrager de geplande startdatum van het project. Indien kosten voor deze datum worden gemaakt, zijn dit geen subsidiabele kosten.
In de regeling wordt aangesloten bij de terminologie van de Awb, waar de term “indienen” wordt gebruikt. Ook het gegeven dat de norm zich richt tot de aanvrager, rechtvaardigt het gebruik van deze term. Om dispuut over de uitleg van het woord indienen te voorkomen, is overeenkomst artikel 6:9 van de Awb, uitsluitsel gegeven in de regeling over het moment waarop een aanvraag tijdig is ingediend. Een aanvraag is op grond van deze bepaling tijdig ingediend als deze voor het einde van de termijn is ontvangen. Dit betekent dat een aanvraag die voor het einde van de termijn is verzonden maar na afloop van de termijn wordt ontvangen, buiten de termijn is ingediend.
De weigeringsgrond in het eerste lid heeft een ruimere reikwijdte nu zowel van toepassing is op innovatieadviesdiensten als op haalbaarheidsprojecten.
De wijzigingen in artikel 2.3 betreffen voornamelijk verduidelijkingen van bestaande tekst.
Voorts is het verplichte positieve advies van de Regionale ontwikkelingsmaatschappijen vervallen. Dit advies behoeft niet meer vooraf gevraagd te worden. In het beoordelingsproces vraagt de subsidieverstrekker advies aan de ROM’s omtrent het voldoen van een project aan de subsidievereisten.
De wijzigingen in artikel 2.4 betreffen voornamelijk verduidelijkingen van bestaande tekst.
Voorts is het verplichte positieve advies van de Regionale ontwikkelingsmaatschappijen vervallen. Dit advies behoeft niet meer vooraf gevraagd te worden. In het beoordelingsproces vraagt de subsidieverstrekker advies aan de ROM’s omtrent het voldoen van een project aan de subsidievereisten.
In artikel 2.6 is de openstellingsperiode voor 2016 opgenomen.
In artikel 2.7 is het totaal beschikbare subsidieplafond voor 2016 opgenomen.
De wijzigingen in artikel 2.8 betreffen een verduidelijking nu nog helderder wordt gemaakt dat stapeling van subsidies beperkt is door de beperkingen die op grond van staatssteun en andere Europese regelgeving gelden voor het verstrekken van steun.
In artikel 2.9 is tot uitdrukking gebracht dat de aanvragen veelal digitaal binnenkomen.
In artikel 3.1. a is overeenkomstig artikel 2.2, eerste lid, de mogelijkheid om voor eenzelfde project twee keer subsidie aan te vragen op grond van dezelfde paragraaf, uitgesloten.
De wijzigingen in artikel 3.2 betreffen voornamelijk verduidelijkingen van bestaande tekst. Het eerste lid onderdeel j is toegevoegd ten behoeve van een minimaal kwaliteitsniveau van de te subsidiëren projecten.
In artikel 3.4 is de openstellingsperiode voor 2016 opgenomen.
In artikel 3.5 is het totaal beschikbare subsidieplafond voor 2016 opgenomen.
In dit plafond is een onderscheid gemaakt tussen zogenoemde grote projecten, projecten waarvoor een subsidie tussen € 200.000 tot en met € 350.000 wordt toegekend, en kleine projecten, met een subsidie tot € 200.000, om te voorkomen dat niet het gehele subsidieplafond wordt toebedeeld aan grote projecten.
Ook in artikel 3.6 is de oude bepaling verduidelijkt, zodat uit de tekst zonder meer duidelijk is dat de gehele subsidieaanvraag wordt geweigerd indien de subsidiehoogte en verdeling van de subsidie over de deelnemers van het samenwerkingsverband er toe leidt dat een of meer deelnemers minder dan € 25.000 ontvangen of juist meer dan € 100. 000 respectievelijk meer dan € 175.000 (afhankelijk van het totaal aangevraagde bedrag).
In artikel 3.7 is toegevoegd dat rangschikking plaatsvindt, ongeacht of het subsidieplafond is overschreden (eerste lid). Voorts is in het derde toegevoegd dat indien na rangschikking meer dan 50% van het plafond naar grote projecten gaat, die aanvragen worden geweigerd boven de 50%-grens van het subsidieplafond.
Vanwege de nieuwe openstelling is de vervaldatum van de regeling met een jaar opgeschort.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2016-1561.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.