Subsidieplafonds Nadere regels subsidiering verkeer en vervoer 2015-41 Nummer 1826695

 

Gedeputeerde Staten maken bekend dat zij in hun vergadering van 15 december 2015 onder nummer 1824990 het volgende besluit hebben genomen

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

de brede doeluitkering (BDU) zoals die op grond van de Wet Brede doeluitkering tot 1 januari 2016 aan de provincie werd verstrekt, met ingang van 1 januari 2016 verandert van een decentralisatieuitkering verkeer en vervoer in een algemene uitkering;

deze verandering om een nieuw kader voor de financiering van het verkeer en vervoerbeleid vraagt, inclusief de financiële relatie met gemeenten en andere maatschappelijke partners;

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiëring van activiteiten die passen binnen het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan ons de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking kunnen hebben op de subsidiecriteria;

wij bij besluit van 15 december 2015, nummer 1824990, de “Nadere regels subsidiëring verkeer en vervoer” hebben vastgesteld;

deze nadere regels met ingang van 1 januari 2016 in werking treden;

deze nadere regels van toepassing zijn op subsidies die wij aan Flevolandse gemeenten en privaatrechtelijke rechtspersonen zoals nader aangeduid in het nog vast te stellen Programma Mobiliteit en Ruimte, kunnen verstrekken in het kader van het provinciale mobiliteitsbeleid;

het wenselijk is om op grond van artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 de subsidieplafonds vast te stellen en bekend te maken, waardoor voor potentiele aanvragers van subsidie duidelijk is hoeveel subsidiebudget beschikbaar is voor het uitvoeren van deze nadere regels;

bij de vaststelling van de hoogte van deze subsidieplafonds is, ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van 8 december jl met nummer 1792563 over de besteding van de niet-bestede BDU-middelen bij gemeenten, rekening gehouden met de bij de gemeenten nog aanwezige niet-bestede rente op grond van de BDU. Deze niet-bestede rente wordt de komende jaren in mindering gebracht op de voor de gemeenten beschikbaar gestelde middelen. De gemeenten kunnen daarvoor in de plaats de niet-bestede rente en overige niet-bestede BDU-middelen inzetten voor de uitvoering van mobiliteitsprojecten;

gelet op het bepaalde in artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

BESLUITEN:

de volgende subsidieplafonds vast te stellen voor het uitvoeren van de “Nadere regels subsidiering verkeer en vervoer”

 

 

 

 

 

 

2016

2017

2018

2019

 

 

 

 

 

Bedragen in duizenden euro’s

 

 

 

 

Gemeente Noordoostpolder

104

114

114

114

Gemeente Urk

51

57

57

57

Gemeente Lelystad

263

310

311

311

Gemeente Dronten

64

103

103

103

Gemeente Almere

0

0

0

754

Gemeente Zeewolde

54

66

66

66

Veilig Verkeer Nederland

15

15

15

15

Fietsersbond

19

19

19

19

Verdeelmaatstaf subsidieSubsidie kan alleen worden verstrekt als de aanvrager een duidelijke relatie kan leggen tussen de te subsidiëren activiteiten en de doelstellingen van het provinciale mobiliteitsbeleid.

Mogelijkheid wijziging subsidieplafonds

De subsidieplafonds voor de jaren 2017, 2018 en 2019 kunnen nog geactualiseerd worden.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 15 december 2015.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris, de voorzitter,

Uitgegeven op 18 december 2015

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

Naar boven