Mandaat aan algemeen directeur VV13

Bekendmaking van het besluit van - zaaknummer 2015-001154

 

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

 

Gelezen het voorstel mandaat aan algemeen directeur

Gelet op afdeling 10:1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

Gelet op artikel 3:42 lid 2 Algemene wet bestuursrecht

 

BESLUITEN

 

Artikel 1

Vast te stellen:

 

Mandaat : VV13

 

Aan: Algemeen directeur

 

Bevoegdheid

Het nemen van de in de bijlage aangegeven beslissingen inzake de uitvoering van de provinciale bodembeheerstaken op grond van de Wet bodembescherming.

 

Grondslag

  • Wet bodembescherming, artikel 27, 28, 29, 30, 37, 38, 39, 39b, 39d, 39f, 40, 42, 43, 45, 47, 49, 53, 70, 72, 73, 74, 75, 76j, 82, 83

  • Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen artikel 4, lid 3 en 4, artikel 6

  • Besluit uniforme saneringen artikel 2

  • Besluit financiële bepalingen bodemsanering hoofdstuk 3 en artikel 40 en 40a

  • Delegatiebesluit subsidie bodemsanering bedrijfsterreinen artikel 2

  • Omgevingsverordening Gelderland 3.4.2. Bodemsanering

 

Begrenzing

N.v.t.

 

Artikel 2

In te trekken het bij besluit van 20 december 2011 (zaaknummer 2009-001599) verleende mandaat VV13 (Provinciaal Blad 2011/196) en alle daarop gebaseerde eerste en tweede ondermandaten.

 

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland,

 

 

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris

Bijlage bij mandaat VV13

________________________________________________________________________________________________________

nr.

Omschrijving bevoegdheid

bijzonderheden

________________________________________________________________________________________________________

1

Het naar aanleiding van een melding van een derde of ambtshalve in een besluit vaststellen of al dan niet sprake is van een geval van ernstige verontreiniging en of de sanering daarvan spoedeisend is of niet, waarbij wordt aangegeven of en zo ja welke gebruiksbeperkingen in acht moeten worden genomen en welke gebruikswijzigingen moeten worden gemeld.Indien sprake is van spoedeisendheid wordt in het besluit tevens bepaald op welk moment met de sanering dient te worden begonnen en kan tevens worden aangegeven op welk tijdstip een saneringsplan moet worden ingediend.In het besluit kan tevens worden aangegeven welke tijdelijke beveiligingsmaatregelen getroffen moeten worden voorafgaand aan de sanering of welke maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem genomen moeten worden en hoe de verslaglegging daarover moet plaatsvinden.

art. 28, 29, 37 en 40 Wet bodembeschermingOmgevingsverordening Gelderland, 3.4.2. Bodemsanering

________________________________________________________________________________________________________

2

Het nemen van besluiten, waaronder het geven van aanwijzingen aan derden, naar aanleiding van binnengekomen meldingen.

art. 27 Wet bodembescherming

________________________________________________________________________________________________________

3

Het bepalen dat een derde een sanering in fasen kan uitvoeren, waaronder begrepen het in ontvangst nemen van meldingen en het geven van aanwijzingen in dat kader.

art. 38 Wet bodembescherming

________________________________________________________________________________________________________

4

Het naar aanleiding van een ter beoordeling voorgelegd (deel)saneringsplan met de daaraan ten grondslag liggende onderzoeksrapporten toepassen van de PmG en het besluiten of met het voorgelegde (deel)saneringsplan kan worden ingestemd, waarbij aan de instemming voorschriften kunnen worden verbonden.Het naar aanleiding van een melding wijziging saneringsplan geven van aanwijzingen omtrent de verdere uitvoering van de sanering.

art. 28, 39, 39f en 40 Wet bodembeschermingOmgevingsverordening Gelderland, 3.4.2. Bodemsanering

________________________________________________________________________________________________________

5

Het naar aanleiding van een melding in het kader van het Besluit uniforme saneringen nemen van alle noodzakelijke beslissingen.

art. 39b Wet bodembeschermingart. 2 Besluit uniforme saneringen

________________________________________________________________________________________________________

6

Het naar aanleiding van een ter beoordeling voorgelegd nazorgplan besluiten of met het voorgelegde nazorgplan kan worden ingestemd, waarbij aan de instemming voorschriften kunnen worden verbonden en waarbij aangegeven kan worden welke wijzigingen in het gebruik van de bodem dienen te worden gemeld.

art. 39d en 39f Wet bodembeschermingOmgevingsverordening Gelderland, 3.4.2. Bodemsanering

________________________________________________________________________________________________________

7

Het bepalen dat met de sanering van meerdere gevallen terzelfder tijd wordt begonnen.

art. 42 Wet bodembescherming

________________________________________________________________________________________________________

8

Het aanwijzen van een bedrijf dat verkennend bodemonderzoek dient te verrichten.

art. 70 en 72 Wet bodembescherming;art. 4 en 6 Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen

________________________________________________________________________________________________________

9

Het nemen van besluiten met betrekking tot het nemen van noodzakelijke maatregelen om nader onderzoek, saneringsonderzoek, sanering en uitvoering van maatregelen, bedoeld in artikel 39e, tweede lid mogelijk te maken.

art. 30, 47 en 49 Wet bodembescherming

________________________________________________________________________________________________________

10

Het vergoeden van schade als gevolg van de verplichting tot het gedogen van onderzoeks- of saneringsmaatregelen.

art. 73 en 74 Wet bodembescherming

________________________________________________________________________________________________________

11

Het nemen van besluiten in het kader van de subsidieverlening volgens de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 76j, vierde lid, Wet bodembescherming en het verrichten van alle noodzakelijke handelingen die hiermee verband houden (bedrijvenregeling).

art. 76j Wet bodembescherming; hoofdstuk 3, art. 40 en 40aBesluit financiële bepalingen bodemsanering; art.2 Delegatiebesluit subsidie bodemsanering bedrijfsterreinen

________________________________________________________________________________________________________

Naar boven