Provincie Overijssel - Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011, wijzigingen

B esluit: Gedeputeerde Staten d.d. 15-12-2015

K enmerk: 2015/0387359

I nlichtingen bij: J.E. Blekkenhorst

T elefoon: 038 – 499 93 03

E - mail: JE.Blekkenhorst@overijssel.nl

Provincie Overijssel: Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011, wijzigingen.

 

Gedeputeerde Staten van Overijssel,

 

delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011 als volgt is gewijzigd:

 

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel wordt als volgt gewijzigd:

 

 

Paragraaf 4.5 Productiefonds Overijssel

 

In de titel vervalt ‘2013-2015’

 

 

Paragraaf 4.5.1 Versterking productie aanbod Overijssel

 

In de titel vervalt ‘2013-2015’

 

Artikel 4.5.1.1 Begripsbepalingen

Sub e t/m h wordt toegevoegd.

 

e. kunstenaar: degene die een artistieke bijdrage levert aan de productie;

f. gevestigd in Overijssel: indien de maker of kunstenaar een bedrijf is dan is dit bedrijf statutair gevestigd in Overijssel tenzij het bedrijf geen rechtspersoonlijkheid heeft, dan moet het bedrijf een bedrijfspand bezitten of huren in Overijssel en vanuit daar ook zijn activiteiten of een deel van de activiteiten uitvoeren;

g. woonachtig in Overijssel: de persoon, zijnde de maker of kunstenaar, staat ingeschreven bij een Overijsselse gemeente als inwoner en woont daar ook daadwerkelijk;

h. maker: de artistiek leider of leiders van de productie of degene die een kunstwerk maakt.

 

 

Artikel 4.5.1.3 Criteria

Sub c

‘de maker en’ wordt vervangen door de maker of een deel van de makers en

Sub d

‘de instelling’ wordt vervangen door een instelling

 

Artikel 4.5.1.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

Lid 1 toelichting

Het aanvraagformulier Versterking productieaanbod Overijssel is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie.

 

Lid 2

sub c

De volgende toelichting wordt toegevoegd

Een CV is een zelfstandig document waarin een overzicht wordt gegeven van opleidingen, functies en andere relevante activiteiten.

Sub d komt te luiden:

Een speellijst of een aantal intentieverklaringen waaruit een provinciale c.q. nationale uitstraling zichtbaar blijkt.

Toelichting: een speellijst is een opsomming van alle locaties en speeldata waarvan enigszins zeker is dat de productie daar zal worden uitgevoerd dan wel het kunstwerk te bezichtigen zal zijn.

 

Artikel 4.5.1.7 Adviescommissie komt als volgt te luiden:

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.5.1.2 sub a wordt om advies voorgelegd aan de Adviescommissie Productiefonds Overijssel 2013-2015 die advies geeft over:

a. De hoge artistieke inhoudelijke kwaliteit van de productie; toelichting: de artistiek inhoudelijke kwaliteit wordt beoordeeld aan de hand van de invulling van de begrippen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid.

b. De nationale uitstraling van de productie;

c. De artistieke kwaliteit van de maker(s);

d. De toegevoegde waarde voor het bestaande kunst- en cultuuraanbod in Overijssel.

 

 

Paragraaf 4.5.2 Nieuwe makers Overijssel

 

Artikel 4.5.2.1 Begripsbepalingen

Sub b: ‘presenteren’ wordt vervangen door uitvoeren

Sub d: ‘van de volgende’ vervalt, na ‘kunstdiscipline’ wordt toegevoegd zoals, na ‘literaire cultuur’ wordt toegevoegd of fotografie.

Sub e en f worden toegevoegd:

  • e.

    maker: de artistiek leider van de productie of degene die een kunstwerk maakt;

  • f.

    artistieke verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid voor alle artistieke keuzes die gemaakt worden binnen een productie en de keuzevrijheid om deze keuzes zelfstandig te maken.

 

Artikel 4.5.2.2 Subsidiabele activiteiten

Na ‘maker’ wordt toegevoegd: of een groep van nieuwe makers

‘gepresenteerd’ wordt vervangen door uitgevoerd

 

Artikel 4.5.2.3 Criteria

Sub b: ‘of gevestigd’ vervalt

Sub e: ‘gepresenteerd’ wordt vervangen door uitgevoerd

 

Er wordt een nieuw artikel 4.5.2.4a toegevoegd

Artikel 4.5.2.4a Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.5 eerste lid bedragen de loonkosten maximaal € 11,55 per uur met een maximum van € 2.000 bruto per maand.

 

Artikel 4.5.2.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

Lid 1 toelichting:

Het aanvraagformulier Nieuwe makers Overijssel is te vinden op HYPERLINK "http://www.overijssel.nl/subsidie" www.overijssel.nl/subsidie

 

Lid 2 sub b toelichting

De volgende toelichting wordt toegevoegd

Een CV is een zelfstandig document waarin een overzicht wordt gegeven van opleidingen, functies en andere relevante activiteiten.

 

 

Paragraaf 4.19 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’

 

Artikel 4.19.2 Subsidiabele activiteiten

Toelichting: ‘een en bij voorkeur meerdere’ wordt vervangen door twee en bij voorkeur drie

 

Artikel 4.19.3 Criteria

sub b komt als volgt te luiden:

de activiteit richt zich op ten minste twee van de thema’s archeologie, cultureel erfgoed, streekcultuur of immaterieel erfgoed.

 

Artikel 4.19.5 Indieningstermijn

Lid 1 sub a komt te luiden:

Vanaf 4 januari en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 februari voor 19.00 uur van het betreffende kalenderjaar.

 

Artikel 4.19.6 Aanvullende stukkrn bij de aanvraag voor subsidie

Lid 2: na ‘projectplan’ wordt toegevoegd en een communicatie- en marketingplan

 

Lid 2 sub b komt te luiden:

Hoe de gekozen publieksgroep of publieksgroepen van het project wordt of worden bereikt en welke communicatie- en marketinginstrumenten daarvoor worden ingezet

 

Artikel 4.19.8 Volgorde van behandeling

lid 3 toelichting scoretabel 1

Achter het zinsdeel ‘Het aantal subsidiabele activiteiten dat het project aan elkaar verbindt’komt 1 te vervallen.

 

Artikel 4.19.9 Adviescommissie

In de toelichting komt de laatste zin als volgt te luiden: De aanvragen voor het onderdeel publieksbereik kunen ter beoordeling worden voorgelegd aan een onafhankelijke communicatiedeskundige.

 

Artikel 4.19.10 Weigeringsgrond

Sub b vervalt

 

Artikel 4.19.11 Verplichtingen subsidieontvanger wordt toegevoegd

In aanvulling op artikel 1.4.1 en artikel 1.4.2 is de subsidieontvanger is verplicht de activiteiten binnen 18 maanden na subsidieverlening te hebben afgerond.

 

 

Paragraaf 4.21 Herbestemming cultureel erfgoed wordt herzien en komt als volgt te luiden:

Artikel 4.21.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a. cultureel erfgoed: Overijsselse gebouwen en bouwwerken met cultuurhistorische waarde, die het waard zijn om behouden te blijven en die bijdragen aan de karakteristieke identiteit van het gebied;

Toelichting : Te denken valt aan: religieus erfgoed (bv. kerken en kloosters), indust rieel erfgoed (bv. fabrieken, fabriekscomplexen en molens) en agrarisch erfgoed (bv. boerderijen en schuren). Het kan daarbij gaan om een rijksmonument of een gemeentelijk monument of een gebouw/bouwwerk waar de gemeente een verklaring voor af heeft gegeven dat het van cultuurhistorische waarde is. Naast een rijksmonument of een gemeentelijk monument is er ook sprake van cultuurhistorische waarde wanneer het gaat om:

- een in het bestemmingsplan aangeduid karakteristiek gebouw of bouwwerk:

- een gebouw of bouwwerk dat in een nationale, provinciale of gemeentelijke inventarisatie is aangemerkt als van cultuurhistorische waarde.

b. herbestemming: geven van een nieuwe functie aan cultureel erfgoed of een belangrijk deel daarvan;

c. transformatieplan: een beschrijving van de voorgenomen herbestemming van cultureel erfgoed die voldoet aan de criteria als genoemd in artikel 4.21.3 lid 1.

 

Artikel 4.21.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van een herbestemming op basis van een transformatieplan.

 

Artikel 4.21.3 Criteria

De aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:

a. De uitvoering van de herbestemming is gebaseerd op een transformatieplan die aan de volgende eisen voldoet:

  • i.

    het is opgesteld door deskundige en vakbekwame professionals;

  • ii.

    het brengt de bestaande situatie van het cultureel erfgoed alsmede de directe omgeving in beeld;

  • iii.

    het benoemt de nieuwe functie van het cultureel erfgoed alsmede het maatschappelijk draagvlak voor de nieuwe functie voor het cultureel erfgoed;

  • iv.

    het beschrijft de specifieke kwaliteiten van het cultureel erfgoed alsmede de directe omgeving en de wijze waarop deze kwaliteiten voor de herbestemming ingezet zijn;

  • v.

    het omvat het ontwerp voor de herbestemming van het cultureel erfgoed, alsmede de nieuwe inrichting van de directe omgeving;

  • vi.

    het geeft een beschrijving van de betrokkenheid van de gemeente bij de herbestemming van het cultureel erfgoed;

  • vii.

    het onderbouwt hoe het cultureel erfgoed na de transformatie duurzaam geëxploiteerd kan worden.

b. Voor de uitvoering van het transformatieplan zijn de eventueel benodigde vergunningen verkregen.

Toelichting: voordat een aanvraag voor subsidie voor een project ter uitvoering van het transformatieplan wordt aangevraagd, dient uit het vooroverleg met de desbetreffende gemeente te blijken dat er naar verwachting geen planologische bezwaren tegen het project zullen zijn. De noodzakelijke vergunningen moeten zijn verkregen.

c. Als de subsidie een steunmaatregel is, dan moet het voldoen aan de de-minimisverordening.

d. Bij de uitvoering van het transformatieplan wordt ten minste één leerlingwerkplaats gerealiseerd.

 

Artikel 4.21.4 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 75.000 per herbestemming.

 

Artikel 4.21.5 Indieningstermijn

In afwijking van artikel 1.2.2 kan een subsidieaanvraag ingediend worden vanaf 2 februari 2016.

 

Artikel 4.21.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij zijn aanvraag voor subsidie gebruik van het aanvraagformulier Herbestemming cultureel erfgoed.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag voor subsidie tevens:

  • a.

    het transformatieplan als bedoeld in artikel 4.21.3 sub a;

  • b.

    een verklaring van de gemeente waaruit blijkt dat de gemeente instemt met de voorgestelde uitvoering van het transformatieplan;

  • c.

    de benodigde vergunningen of een verklaring van de gemeente dat er geen vergunningen voor de transformatie nodig zijn;

  • d.

    indien het geen Rijksmonument betreft een verklaring van de gemeente, waarin zij de cultuurhistorische waarde van het cultureel erfgoed erkent;

  • e.

    een toelichting op de deskundigheid en vakbekwaamheid van de betrokken professionals, die de transformatie van het culturele erfgoed gaan uitvoeren.

Artikel 4.21.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

 

Artikel 4.21.8 Volgorde van behandeling

  • 1.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden , wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld op basis van de procentuele hoogte van de eigen bijdrage en die van derden, waarbij een hogere percentage van de subsidiabele kosten voorgaat op een lagere bijdrage van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    Indien van toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat subsidieaanvragen op een gelijke plaats eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald op basis van de hoogte van de eigen bijdrage in absolute zin, waarbij een hogere bijdrage voorgaat op een lagere bijdrage.

Artikel 4.21.9 Adviescommissie

Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieaanvraag om advies voorleggen aan de provinciale Monumentencommissie.

 

Artikel 4.21.1 0 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1 en 1.4.2 dient de subsidieontvanger de activiteit uiterlijk binnen drie jaar na subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

Er wordt een nieuwe paragraaf 4.26 toegevoegd:

 

Paragraaf 4.26 Festivals en evenementen 2016

Toelichting: Festivals en evenementen leveren een belangrijke bijdrage  aan het versterken van de regionale economie. In de periode 2013-2015 hebben 13 organisaties voor de jaren 2013 t/m 2015 een subsidie ontvangen . Ze hebben daarmee een belangrijke bijdrage geleverd aan de promotie van Overijssel als gastvrije, culturele en sportieve provincie én aan het vergroten van regionaal economische spin-off, werkgelegenheid en naamsbekendheid van de provincie Overijssel. Onderhavige subsidieregeling is bedoeld als een overgangsregeling voor het jaar 2016.

Het doel van deze subsidieregeling is drieledig: Ten eerste willen Gedeputeerde staten subsidie verlenen aan 13 festivals en evenementen zodat deze hun activiteiten in 2016 kunnen voortzetten. De subsidie wordt verleend voor dezelfde activiteiten waarvoor de festivals en evenementen een driejarig subsidie van de provincie hebben ontvangen voor 2013 t/m 2015.

Ten tweede willen Gedeputeerde Staten een bijdrage leveren aan 4 nieuwe festivals en evenementen omdat deze een bijdrage leveren aan de uitvoering van het Coalitieakkoord 2015-2019 (werkgelegenheid, breedtesport en cultuur) én met hun ( inter -)nationale uitstraling en verbindende elementen van bijzondere betekenis zijn voor Overijssel. Daarnaast passen deze festivals en evenementen goed binnen het profiel van Overijssel als fiets- en sportprovincie (topsport/breedtesport) én binnen het opbouwen van het internationale Hanzeprofiel, zoals het ministerie van EZ dit in de routekaart voor inkomend toerisme wil gaan gebruiken. De subsidie wordt verleend voor de activiteiten van het evenement of festival. Dit betekent dat het kan gaan om de voorbereiding en uitvoering van het festival of evenement.

Tenslotte willen Gedeputeerde Staten kleinschalige festivals en evenementen ondersteunen door ze een subsidie van maximaal € 10.000 te verlenen.

 

Artikel 4.26.1. Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    de activiteiten van de volgende festivals en evenementen: Military Boekelo-Enschede, Deventer op Stelten, Dickens Festijn, Deventer Boekenmarkt, Bevrijdingsfestival Zwolle, IJsbeeldenfestival Zwolle, Zwolle Unlimited, Topsportevents Twente, Stoppelhaene Raalte, Ribs & Blues Raalte/Dauwpop Hellendoorn, Ronde van Overijssel, Kunsten op Straat (KOS), CSI Geesteren;

 

  • b.

    de activiteiten van het EK vrouwenvoetbal in Overijssel 2017, NK Veldrijden 2016 in Hellendoorn, Internationale Hanzedagen 2017 in Kampen en het NK Wielrennen 2017 in Ootmarsum/Denekamp;

 

  • c.

    de activiteiten van een kleinschalig festival of evenement.

Artikel 4.26.2. Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.26.1 onder sub a voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager van de subsidie is dezelfde aanvrager die subsidie heeft ontvangen van de provincie, of de rechtsopvolger van de aanvrager;

    • b.

      de activiteit is een herhaling danwel voortzetting van dezelfde activiteit waarvoor een driejarige subsidie is ontvangen van de provincie voor de periode 2013 t/m 2015;

    • c.

      de activiteiten worden in 2016 uitgevoerd of zijn in 2016 gestart.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.26.1 onder sub b voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de activiteiten worden in 2016 of 2017 uitgevoerd;

  • 3.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.26.1 onder sub c voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de aanvraag heeft betrekking op een kleinschalig festival of evenement dat:

      • i.

        openbaar is en voor een ieder toegankelijk;

      • ii.

        door en voor inwoners van Overijssel is opgezet;

      • iii.

        in 2016 wordt uitgevoerd;

      • iv.

        nieuw is voor de eigen leefomgeving van de inwoners;

      • v.

        zicht richt op cultuur, noaberschap, sport of bewegen.

Artikel 4.26.3. Grondslag subsidie

1. De subsidie als bedoeld in artikel 4.26.1 onder sub a bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met de volgende maximale subsidies per evenement of festival:

  • a.

    Military Boekelo-Enschede: €100.000

  • b.

    Deventer op Stelten: €98.660

  • c.

    Dickens Festijn: €58.476

  • d.

    Deventer Boekenmarkt: €49.250

  • e.

    Bevrijdingsfestival Zwolle: €99.660

  • f.

    IJsbeeldenfestival Zwolle: €50.000

  • g.

    Zwolle Unlimited: €82.000

  • h.

    Topsportevents Twente, bestaande uit FBK Games Hengelo, Enschede Marathon, Triathlon Holten, Military Boekelo en CSI Geesteren: €100.000

  • i.

    Stoppelhaene Raalte: €97.330

  • j.

    Ribs & Blues Raalte/Dauwpop Hellendoorn: €70.600

  • k.

    Ronde van Overijssel: €55.500

  • l.

    Kunsten op Straat (KOS) €90.000

  • m.

    CSI Geesteren: €30.000

2. De subsidie als bedoeld in artikel 4.26.1 onder sub b bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met de volgende maximale subsidies per evenement of festival:

 

  • a.

    EK vrouwenvoetbal Overijssel 2017: €100.000

  • b.

    NK Veldrijden 2016 Hellendoorn: €10.000

  • c.

    Internationale Hanzedagen 2017 Kampen: €500.000

  • d.

    NK Wielrennen 2017 Ootmarsum/Denekamp: €40.000

 

Toelichting: De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten. De subsidiabele en niet subsidiabele kosten zijn opgenomen in artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6. Rekening houdend met artikel 1.1.6 sub c zijn de voorbereidingskosten subsidiabel vanaf het moment dat de aanvraag is ontvangen door de provincie.

3. De subsidie als bedoeld in artikel 4.26.1 onder sub c bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximale subsidie van € 10.000 per festival of evenement.

 

Artikel 4.26.4. Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Festivals en evenementen 2016.

 

Artikel 4.26.5. Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen eenmalig voor het jaar 2016 een subsidieplafond vast.

 

Paragraaf 5.12 Aanpak leegstand kantoorpanden Overijssel

 

Algemene toelichting:

In de laatste zin vervalt ‘innovatieve’

 

Artikel 5.12.1 Begripsbepalingen

Sub b vervalt

Sub c: voor ‘bestemmingsplan’ wordt toegevoegd vigerende

Sub d: ‘uitgedrukt in percentage van de kantorenvoorraad’ vervalt

Sub e, f en g vervallen

 

Artikel 5.12.2 Subsidiabele activiteiten komt als volgt te luiden:

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor een project om de leegstand van kantoren in Overijssel te reduceren dat leidt tot:

  • a.

    een uitgewerkte businesscase voorhet betreffende pand of de betreffende panden;

  • b.

    een voor Overijssel nieuwe aanpak voor het terugdringen van leegstand; Een voor Overijssel nieuwe werkwijze of methodiek om leegstand op te lossen. Aanpakken die alleen beogen om de leegstand in beeld te brengen komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • c.

    een reductie van het aantal leegstaande meters verhuurbare kantoorruimte van minimaal 500 m2 volgens NEN2580 door transformatie van het pand zodat het pand daarmee geschikt wordt voor een andere functie; of

  • d.

    een reductie van het aantal leegstaande meters verhuurbare kantoorruimte van minimaal 500 m2 volgens NEN2580 door verbouw van een pand zonder dat dat leidt tot een andere functie.

  •  

 

Artikel 5.12.3 Criteria

sub c: ‘marktpartij’ wordt vervangen door kantooreigenaar

sub d: na ‘draagt’ wordt toegevoegd ertoe

sub e: na ‘Overijssel’ wordt toegevoegd die overgedragen wordt aan andere partijen in Overijssel.

 

Er wordt een nieuw sub f toegevoegd onder vernummering van het bestaande sub f en sub g in sub g en sub h

Sub f: voor aanvragen op grond van artikel 5.12.2 sub c en d geldt dat de te reduceren aantal m2 leegstand aangetoond moet worden en dat de ruimte(n) binnen zes maanden na verbouwen aantoonbaar in gebruik genomen wordt;

 

Artikel 5.12.4 Grondslag subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 5.12.2 sub a en b bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000 per aanvraag.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 5.12.2 sub c bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000 waarvan maximaal 25% besteed mag worden aan loonkosten.

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in artikel 5.12.2 sub d bedraagt maximaal 20% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000 waarvan maximaal 25% besteed mag worden aan loonkosten.

  • 4.

    De totale subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5.12.2 samen bedraagt maximaal € 200.000.

 

Artikel 5.12.7 Volgorde van behandeling

‘prioritering op basis van het criterium: bijdragen aan provinciale doelen’ wordt vervangen door:de volgende werkwijze: aanvragen voor artikel 5.12.2 sub c komen eerst in aanmerking voor subsidie, aanvragen voor artikel 5.12.2 sub d daarna en vervolgens aanvragen voor artikel 5.12.2. sub a en tenslotte sub b.

 

Toelichting bij het artikel vervalt

 

Artikel 5.12.8 Adviescommissie Leegstand kantoorpanden Overijssel komt te luiden:

Een subsidieaanvraag wordt om advies voorgelegd aan de adviescommissie Leegstand kantoorpanden Overijssel. De adviescommissie adviseert over of de aanvraag voldoet aan de subsidiabele activiteit zoals genoemd in artikel 5.12.2 en artikel 5.12.3 sub d en e.

 

 

Paragraaf 8.1 Duurzame energieopwekking en energiebesparing

 

Artikel 8.1.1 Begripsbepalingen

Sub c toelichting: veelal zijn dit loonkosten.

 

Sub n: toegevoegd wordt of zonnecollectoren

 

Er wordt een nieuw sub s toegevoegd:

Energielijst: lijst met de investeringen in bedrijfsmiddelen of in onderdelen daarvan, als bedoeld in de brochure Energie en bedrijven, energielijst 2014, van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Toelichting: de energielijst is een overzicht van RVO van energie-investeringen die voor de fiscale EnegrieInvesteringsaftrek regeling (EIA) in aanmerking komen. Deze lijst wordt elk jaar opnieuw opgesteld. De energielijst is te vinden op de website HYPERLINK "http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/aftrekbare-investeringen-eia" http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/aftrekbare-investeringen-eia.

 

Artikel 8.1.3 Criteria

Lid 3: in aanvulling op het eerste lid moet de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 8.1.2 vierde lid voldoen aan het criterium dat de investering een technische voorziening betreft ten behoeve van energiebesparing bij processen als bedoeld in de Energielijst onder categorie B.

 

Artikel 8.1.4 Grondslag subsidie

Lid 3 sub b komt als volgt te luiden: voor het onderdeel warmteopwekking maximaal €625 per GJ opgesteld vermogen met een maximum van 30% van de investering met een maximum van € 100.000 per aanvraag.

 

Artikel 8.1.6 Indieningstermijn aanvraag

Lid 1 sub a: vanaf 1 februari en ontvangen uiterlijk op 1 april 2016 voor 19.00 uur;

Lid 1 sub b: vanaf 11 juli en ontvangen uiterlijk op 9 september 2016 voor 19.00 uur.

 

Artikel 8.1.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Sub e: ‘artikel’ vervalt

Sub f komt te luiden: offerte of offertes ten behoeve van de investering. Uit de offerte moet blijken wat tegen welke prijs en wanneer wordt geleverd. In de offerte dienen specificaties van de kosten voor de investering, installatie, engineering en voorbereiding te staan, waarbij tevens onderscheid gemaakt wordt tussen investeringen en loonkosten.

 

Artikel 8.1.9 Volgorde van behandeling

Lid 2

sub b: ‘door’ vervalt

 

Sub c toelichting: de volgende zin wordt aan het eind toegevoegd: De score op de mate van slaagkans kan mede op grond van expertise en ervaring worden gegeven.

 

Sub d toelichting: Bij praktische navolging gaat het om de mate waarin de organisatie inzicht geeft in de manieren waarop het aan ontwikkeling van de technologie na afronding van het project werkt en aan anderen kan worden overgedragen waarbij ook niet-technologische aspecten een belangrijke rol spelen. Voorbeelden van praktische navolging zijn de mogelijkheden voor vergelijkbare organisaties om vergelijkbare projecten uit te voeren en het doorontwikkelenvan techniek.

 

Sub e: combinatie van subsidiabele activiteiten waarbij elk lid van artikel 8.1.2 geldt als afzonderlijke activiteit. De score wordt bepaald aan de hand van de Score tabel investeringen.

 

 

Paragraaf 8.13 Logistieke biomassaprojecten

 

Artikel 8.13.1 Begripsbepalingen

Sub b: na ‘een project voor het ‘ wordt toegevoegd realiseren van een nieuwe biomassaketen met de activiteiten

Toelichting: De zin beginnend met ‘Er is nu nog weinig of geen (…)’ komt als volgt te luiden: Er is nu nog weinig of geen samenwerking in de waardeketen en biomassa wordt daarom niet geoogst, verhandeld en ingezet.

 

Artikel 8.13.2 Subsidiabele activiteiten

De eerste zin van de toelichting luidt als volgt: Deze regeling is bedoeld om ketenprocessen bij nieuwe biomassaprojecten te sluiten en te optimaliseren.

 

Artikel 8.13.3 Criteria

Sub d: ‘de biomassawaardeketen’ wordt vervangen door een nieuwe biomassawaardeketen

 

 

Paragraaf 8.20.2 Hernieuwbare energie door ondernemingen

 

Artikel 8.20.2.11 Kenmerken van uitvoeringsovereenkomst, kredietovereenkomst en garantie

Lid 2: ‘en eindigt in ieder geval voor 31 december 2028’ vervalt

 

 

Paragraaf 8.20.3 Energie-efficientie door ondernemingen

 

Artikel 8.20.3.11 Kenmerken van uitvoeringsovereenkomst, kredietovereenkomst en garantie

Lid 2: ‘en eindigt in ieder geval voor 31 december 2028’ vervalt

 

 

Paragraaf 8.26 Lokale energie initiatieven

 

Artikel 8.26.1 Begripsbepalingen

Sub a: ‘opgesteld aan de hand van een door de provincie Overijssel opgesteld format’ wordt vervangen door het bedrijfsplan bevat in ieder geval de onderwerpen zoals opgenomen in de door de provincie beschikbaar gestelde inhoudsopgave

In de toelichting wordt ‘het format’ vervangen door De inhoudsopgave

 

Artikel 8.26.5 Grondslag subsidie

Aan lid 2 wordt de volgende passage toegevoegd:

Indien het ingediende bedrijfsplan naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoende onderbouwd is en haalbaar lijkt, maar verdere uitwerking behoeft dan kan maximaal € 3.000 van de subsidie gebruikt worden voor de begeleiding door een externe deskundige om het bedrijfsplan te optimaliseren.

 

Artikel 8.26.7 Weigeroingsgrond

In aanvulling op artikel 1.3.1 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvraag uitsluitend:

  • a.

    betrekking heeft op de subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 8.26.2 onder sub a of

  • b.

    betrekking heeft op subsidie voor het opstellen van een bedrijfsplan.

 

 

Er wordt een nieuwe paragraaf 8.27 toegevoegd:

 

Paragraaf 8.27 Doorontwikkeling energie/woonloketten

 

Artikel 8.27.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Energie/woonloket:een fysiek, digitaal en telefonisch informatiepunt waar de inwoners van de gemeente voldoende en effectief kennis kunnen verwerven over energiemaatregelen.

 

Artikel 8.27.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de activiteiten van een energie/woonloket in 2016 t/m 2019 inclusief de activiteiten ten behoeve van een verzelfstandigd energie/woonloket in 2020.

 

Toelichting: Gedeputeerde Staten stellen de subsidie beschikbaar voor de activiteiten van de energie/woonloketten , maar willen dat de gemeenten samen met markpartijen toewerken naar een verzelfstandigde markt in 2020. Dit betekent dat de gemeente de subsidie gebruikt voor het in stand houden van het energie/woonloket in 2016 t/m 2019 maar ook voor activiteiten die nodig zijn om toe te werken naar een verzelfstandigd energie/woonloket in 2020. Er is sprake van een verzelfstandigd energie/woonloket als binnen de gemeente (of in samenwerking op regionaal niveau) de inwoners van de gemeente voldoende en effectief kennis kunnen verwerven over energiebesparing en welke marktpartijen zij voor uitvoering kunnen benaderen, zonder hiervoor afhankelijk te zijn van een financiële bijdrage van de provincie.

 

Artikel 8.27.3 Criteria

Een aanvraag voor een subsidie voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een Overijsselse gemeente die de woonafspraken met de provincie heeft getekend;

  • b.

    de totale kosten van de subsidiabele activiteit bedragen ten minste € 120.000. Bij de berekening van de totale kosten wordt een uurtarief gehanteerd van maximaal € 50 per uur;

  • c.

    de bijdrage van de gemeente en andere partijen uit de samenleving bedraagt, in uren of geld ten minste € 60.000.

 

Artikel 8.27.4 Grondslag

De subsidie bedraagt een forfaitair vastgesteld tarief van € 60.000 per energieloket per gemeente.

Toelichting: Een forfaitair tarief betekent dat de subsidie een vast tarief is. Een onderbouwing van de subsidiabele kosten op grond van artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 is daarom niet nodig. Rekening houdend met artikel 8.27.3 sub b en c moet de gemeente wel een begroting overleggen met de totale kosten van de subsidieabele activiteiten. De totale kosten moeten ten minste €120.000 bedragen. Uit de dekkingsplan moet blijken dat de gemeente ten minste €60.000 van de kosten zelf dekt. Bij de berekening van de totale kosten kan de gemeente ook loonkosten meenemen voor maximaal € 50 per uur.

 

Artikel 8.27.5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

 

Artikel 8.27.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

  • 1.

    De aanvrager maakt bij zijn aanvraag voor subsidie gebruik van het aanvraagformulier Doorontwikkeling energie/woonloketten.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een plan van aanpak voor de jaren 2016 t/m 2019 waarin in ieder geval is omschreven;

  • a.

    hoe de gemeente de ambities zoals opgenomen in de woonafspraken wil realiseren;

  • b.

    hoe het gemeentelijk energie/woonloket zo efficiënt mogelijk wordt georganiseerd;

  • c.

    hoe de gemeente vraag en aanbod verder gaat stimuleren richting een verzelfstandigde markt in 2020;

  • d.

    of sprake is van de verbreding naar thema’s als langer thuis wonen, veiligheid of gezondheid en zo ja op welke wijze;

  • e.

    hoe de mark actief wordt betrokken;

  • f.

    de samenwerking met buurgemeenten.

 

Artikel 8.27.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.3.1 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de activiteiten van het energieloket en het verzelfstandigen van het energie/woonloket niet is betrokken.

 

Artikel 8.27.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1 en 1.4.2 is de subsidieontvanger verplicht om:

  • a.

    vanaf 2017 jaarlijks voor 1 mei een voortgangsrapportage in te dienen middels een daarvoor beschikbaar gestelde format;

  • b.

    marktpartijen actief te betrekken bij de verzelfstandiging van het energie/woonloket.

 

 

Paragraaf 9.5 Kavelruil

 

In de titel vervalt ‘2013 t/m 2015’

 

In de toelichting wordt ‘vrijstellingsverordening Landbouw nr. 1857/2006’ vervangen door Vrijstellingsverordening Landbouw (EG) nr. 702/2014 (LVV)

 

Artikel 9.5.2 Subsidiabele activiteiten

Lid 1 sub a, sub b en sub c toelichting:

‘artikel 13 van de Landbouwvrijstellingsverordening’ wordt vervangen door artikel 15 van de Vrijstellingsverordening Landbouw

 

Lid 1 sub d toelichting:

‘Artikel 4 lid 2 sub b van de Landbouwvrijstellingsverordening’ wordt vervangen door artikel 14 lid 12 sub d van de Vrijstellingsverordening Landbouw

 

‘Artikel 4 lid 3 sub a en b van de Landbouwvrijstellingsverordening’ wordt vervangen door artikel 14 lid 3 sub a van de Vrijstellingsverordening Landbouw

 

‘Artikel 4 lid 4 sub a en c van de Landbouwvrijstellingsverordening’’ wordt vervangen door artikel 14 lid 6 sub a en c van de Vrijstellingsverordening Landbouw

 

‘Landbouwvrijstellingsverordening’ wordt vervangen door Vrijstellingsverordening Landbouw

 

In de laatste zin vervalt ‘in artikel 4 lid 5 van’

 

Artikel 9.5.3 Criteria

Sub d: ‘artikel 13’ wordt vervangen door artikel 15

Sub : ‘artikel 4’ wordt vervangen door artikel 14

 

Artikel 9.5.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

Lid 1: ’2013 t/m 2015’ vervalt

 

Artikel 9.5.7 Aanvullende stukken bij aanvraag tot subsidievaststelling

Toelichting:

‘artikel 4 en 13’ wordt vervangen door artikel 14 en 15

‘(EG) nr. 1857/2006’ wordt vervangen door (EG) nr. 702/2014

 

 

Er wordt een nieuwe paragraaf 9.27 toegevoegd:

 

Paragraaf 9.27 Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden Overijssel

 

Algemene toelichting

Op 7 september 2015 is de bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 regio Oost getekend door de minister van I&M. De regionale partijen hebben de bestuursovereenkomst individueel ondertekend in de periode juni – november 2015. Het doel van deze bestuursovereenkomst is om over voldoende zoetwater te be schikken en nadelige effecten van droogte tegen te gaan in de regio Oost -Nederland . Gedeputeerde Staten van Overijssel is één van de vele ondertekenaars.

 

Ter uitwerking van de bestuursovereenkomst is het werkprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Z andgronden 2016-2021 met als titel “Wel goed water geven!” op 27 mei 2015 vastgesteld door het Regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-Oost (RBO). De regionale partijen hebben daarna individueel met het werkprogramma ingestemd. De maatregelen en projecten, waarvan verwacht wordt dat ze bijdragen aan het doel van de bestuursovereenkomst, zijn vooraf aangedragen door de regionale partners en opgenomen in het werkprogramma. In dit werkprogramma is op hoofdlijnen beschreven welke maatregelen een initiatiefnemer of groep van initiatiefnemers gaat uitvoeren, waar de uitvoering (globaal) plaatsvindt en welke investeringen het betreft.

 

Het Rijk heeft via deelname aan de bestuursovereenkomst aangegeven 27,1 miljoen te zullen bijdragen aan de uitvoering van het werkprogramma. Voor het gebied van de provincie Overijssel gaat het om een bedrag € 12.889.240. Deze Rijksbijdrage wordt als decentralisatie uitkering via het provinciefonds over de jaren 2016 – 2021 uitgekeerd. De provincie geeft een deel van deze gelden via een subsidieregeling door aan initiatiefnemers, die maatregelen en projecten uitvoeren.

 

Op basis van onderhavige subsidieregeling ver strekken Gedeputeerde Staten subsidie aan waterschappen of gemeenten voor activiteiten of projecten die bijdragen aan het behouden van voldoende zoetwater en die zijn gericht op het tegengaan van effecten van droogte in de provincie Overijssel.

 

Artikel 9.27.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteit: een maatregel die of een project dat opgenomen is in het werkprogramma;

  • b.

    bestuursovereenkomst: bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021 regio Oost, getekend op 7 september 2015 door de minister van I&M en door de regionale partijen in de periode juni – november 2015 en zoals gepubliceerd in de Staatscourant;

  • c.

    regionale partijen: de partijen die de bestuursovereenkomst getekend hebben, behoudens het Rijk;

  • d.

    initiatiefnemer: de partij die maatregelen uit het werkprogramma uitvoert;

  • e.

    werkprogramma: het door de regionale partijen opgestelde werkprogramma Zoetwatervoorziening Hogezandgronden 2016-2021 met als titel “Wel goed water geven!”, waarin beschreven is welke maatregelen een initiatiefnemer of groep van initiatiefnemers gaat uitvoeren, waar de uitvoering globaal plaatsvindt en welke investeringen het betreft. Het werkprogramma is door het RBO op 27 mei 2015 vastgesteld. Het werkprogramma is een uitwerking van de bestuursovereenkomst;

  • f.

    RBO: Regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-Oost: bestuurlijk overleg met vertegenwoordigers van regionale overheden, Rijk en drinkwatersector uit het deelstroomgebied Rijn-Oost. Het RBO coördineert de uitvoering van de bestuursovereenkomst en het werkprogramma.

 

Artikel 9.27.2. Subsidiabele activiteit en

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het behouden van voldoende zoetwater, die zijn gericht op het tegengaan van effecten van droogte én die opgenomen zijn in bijlage 2 van het werkprogramma.

 

Artikel 9.27.3 . Criteria

De aanvraag voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een waterschap of de gemeente, die in het werkprogramma aangewezen is als zijnde de initiatiefnemer van die activiteit;

  • b.

    de activiteit wordt uitgevoerd binnen de provincie Overijssel in de periode 2016-2021;

  • c.

    de aanvrager realiseert zijn toegezegde aandeel in het investeringsvolume, zijnde het regionaal bod zoals opgenomen in bijlage 3 van de bestuursovereenkomst.

 

Artikel 9.27.4 Voorwaarde

De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat het Rijk de decentrale uitkering Deltafondsmiddelen voor Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, zoals overeengekomen in de bestuursovereenkomst, ter beschikking stelt.

 

Artikel 9.27.5 . Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.5 zijn kosten die aantoonbaar direct toe te rekenen zijn aan de activiteit subsidiabel.

 

Artikel 9.27.6. Niet subsidiabele kosten

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

  • a.

    personeelskosten in welke vorm ook van de gemeente of het waterschap;

  • b.

    reguliere investeringen in de onderneming van de subsidieontvanger.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 sub a zijn legeskosten wel subsidiabel.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.1.6 sub c zijn de kosten die gemaakt zijn vanaf 1 januari 2016 subsidiabel. Voorbereidingskosten zijn subsidiabel vanaf 1 januari 2015.

 

Artikel 9.27.7. Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met de volgende maximale subsidies per subsidieontvanger:

  • a.

    Waterschap Vechtstromen € 2.100.000

  • b.

    Waterschap Drents-Overijsselse Delta € 2.013.000

  • c.

    Gemeente Ommen € 7.559

  • d.

    Gemeente Hardenberg € 2.300

  • e.

    Gemeente Deventer € 22.676

  • f.

    Gemeente Kampen € 45.270

  • g.

    Gemeente Olst-Wijhe € 2.547

  • h.

    Gemeente Rijssen-Holten € 35.247

  • i.

    Gemeente Hengelo € 57.923

  • j.

    Gemeente Almelo € 121.022

  • k.

    Gemeente Losser € 123.651

  • l.

    Gemeente Wierden € 15.693

  • m.

    Gemeente Enschede € 535.216

 

Artikel 9.27.8. Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

 

Artikel 9.27.9. Aanvraag voor subsidie

In afwijking van artikel 1.2.1 eerste en tweede lid geldt de getekende bestuursovereenkomst als aanvraag voor subsidie.

 

Artikel 9.27.10. Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1 en artikel 1.4.2 is de subsidieontvanger verplicht jaarlijks voor 1 februari, middels het daarvoor beschikbaar gestelde format, een voortgangsrapportage in te dienen met daarin opgenomen:

  • a.

    de reeds uitgevoerde activiteiten;

  • b.

    de geplande activiteiten;

  • c.

    een overzicht van de gedane investeringen in het afgelopen jaar, uitgesplitst naar eigen middelen en inzet subsidie;

  • d.

    een raming van de investering voor het komende jaar uitgesplitst naar eigen middelen en subsidie.

 

Artikel 9.27.11. Betaling en bevoorschotting

In afwijking van artikel 1.3.3 verlenen Gedeputeerde Staten een voorschot op basis van artikel 4f van de bestuursovereenkomst . Het voorschot kan niet meer bedragen dan de door de provincie ontvangen decentrale uitkering Deltafondsmiddelen voor Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden van het betreffende jaar.

 

Artikel 9.27.12. Vaststelling

Gedeputeerde Staten gaan niet eerder over tot eventuele lagere vaststelling van de subsidie dan na advies van het RBO.

 

 

Er wordt een nieuwe paragaraaf 9.28 toegevoegd:

 

Paragraaf 9.28 O pruiming drugsafval

 

Artikel 9.28.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van drugs;

  • b.

    erkende verwijderaar: verwijderaar die over de benodigde milieuvergunningen beschikt om afval volgens juiste regelgeving te kunnen en mogen verwijderen;

  • c.

    synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen;

  • d.

    zakelijk gerechtigde: personen met een zakelijk recht als bedoeld in boek 3 en 5 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Artikel 9.28.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten:

  • a.

    het opruimen van drugsafval;

  • b.

    het opruimen van de bodemverontreiniging die voortvloeit uit het dumpen van drugsafval.

 

Artikel 9.28.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      aanvrager is een Overijsselse gemeente of een zakelijk gerechtigde;

    • b.

      er is sprake van een illegale dumping van drugsafval;

    • c.

      het drugsafval is afkomstig van productie van synthetische drugs;

    • d.

      de grond waarop illegaal drugsafval is gedumpt:

      • i.

        is gelegen binnen de gemeente grenzen; of

      • ii.

        op de grond is een zakelijk recht van de aanvrager gevestigd.

    • e.

      van de illegale dumping is aangifte gedaan bij de politie;

    • f.

      de dumping, bedoeld onder b, heeft plaatsgevonden in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • g.

      indien de aanvrager een onderneming is voldoet de subsidie aan de-minimisverordening.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 9.28.2, onder a, aan de volgende criteria:

    • a.

      het aangetroffen drugsafval is verwijderd conform de daartoe geldende wet- en regelgeving;

    • b.

      het aangetroffen drugsafval is verwijderd door een erkende verwijderaar.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, voldoet een subsidie als bedoeld in artikel 9.28.2, onder b, aan de volgende vereisten:

    • a.

      de bodemverontreiniging is een gevolg van de illegale dumping van drugsafval als bedoeld in het eerste lid, onder b;

    • b.

      de bodemverontreiniging is verwijderd conform artikel 6 tot en met artikel 13 van de Wet bodembescherming.

 

Artikel 9.28. 4 Subsidiabele kosten

De daadwerkelijk gemaakte kosten van het opruimen van drugsafval of de uit de dumping voortvloeiende bodemverontreiniging zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 1.1.5 vierde lid, voor zover deze niet op een andere wijze zijn vergoed.

 

Artikel 9.28.5 Grondslag

De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 9.28.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

 

Artikel 9.28.7 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 1.2.1 kan een aanvraag ingediend worden vanaf 1 februari 2016 en moet deze ontvangen zijn uiterlijk 31 maart 2016.

 

Artikel 9.28.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met het aanvraagformulier Opruiming drugsafval.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager bij de aanvraag de volgende stukken:

    • a.

      een bewijs van aangifte van de politie met tenminste een kaart met de locatie waar het drugsafval is aangetroffen, foto’s van de dumping en een beschrijving van de aangetroffen drugsgerelateerde afvalstoffen;

    • b.

      een bewijs van de gemaakte kosten voor verwijdering en afvoer van het drugsafval;

    • c.

      een bewijs van verwijdering en afvoer van het drugsafval.

 

Artikel 9.28. 9 Volgorde van behandeling

Indien de binnen de periode als bedoeld in artikel 9.28.7 volledige ingediende subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, verdelen Gedeputeerde Staten de subsidie naar evenredigheid onder de voornoemde subsidieaanvragen.

 

 

Artikel 9.28.1 0 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.3.1 wordt subsidie geweigerd indien de aanvrager medeverantwoordelijk geacht kan worden voor de productie of dumping van het drugsafval waarop de aanvraag is gericht.

 

 

Er wordt een nieuwe paragraaf 11.4 toegevoegd:

 

Paragraaf 11.4 Ondersteuning startende ondernemers

 

Algemene toelichting

In het Uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 stelt de provincie zich ten doel een stevige structuur voor starters- en ondernemersondersteuning te realiseren. Het programma IkStartSmart is met een jaar verlengd. Inmiddels is de 1000e deelnemer ingestroomd in het programma dat startende ondernemers begeleidt. Op basis van een tweetal bijeenkomsten met Overijsselse gemeenten zijn afspraken gemaakt over de eerstelijns ondersteuningsstructuur door gemeenten via al bestaande infrastructuur van 6 regionale Ondernemershubs/huizen in Overijssel. Hubs zijn gedefinieerd als punten/locaties waar goede fysieke en netwerkfaciliteiten voor startende ondernemers aanwezig zijn zoals in de gemeenten Hardenberg, Steenwijkerland, Deventer, Zwolle, Enschede en Rijssen-Holten. Deze aanpak sluit aan op de in de brief van Gedeputeerde Staten beschreven versterkte regionale samenwerking voor startersondersteuning waarin wordt aangegeven dat regionale samenwerking beter en sterker kan. De verdere inbedding van de ondersteuningsstructuur via de Ondernemershubs/huizen in Overijssel zal worden meegenomen in de toekomstige MKB- en ondernemerschapsagenda 2016-2019.

 

Artikel 11.4.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor eerstelijns activiteiten gericht op netwerkvorming, kennisdeling en informatievoorziening ter ondersteuning van startende ondernemers.

 

Artikel 11.4.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is de gemeente Hardenberg, Steenwijkerland, Deventer, Zwolle, Enschede of Rijssen-Holten;

  • b.

    het betreft activiteiten over de eigen gemeentegrens heen waar startende ondernemers uit de aanpalende gemeenten ook aan deel kunnen nemen;

  • c.

    er is sprake van samenwerking met semi-marktpartijen zoals ondernemershuizen of lokale en regionale ondernemingsnetwerken.

 

 

Artikel 11.4.3 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt een forfaitair vastgesteld tarief van € 13.000 per gemeente.

 

Artikel 11.4.4 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

 

 

ARTIKEL II

De wijzigingen treden in werking op 1 januari 2016.

 

 

Naar boven