Financiële verordening Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

 

Het Algemeen Bestuur van Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

 

Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 16 oktober 2014

 

Gelet op het bepaalde in de artikelen 28 tot en met 33 van de Gemeenschappelijke Regeling Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

 

Gelet op het gestelde in de circulaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 oktober 2003, nummer IFLO2003/77278 inzake de gevolgen Wet dualisering provinciebestuur en de hieruit voor gemeenschappelijke regelingen voortvloeiende regelgeving (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in het vervolg BBV ) ten aanzien van begroten en verantwoorden

 

Gelet op het gestelde in de artikelen 5 en 8 van de (nog af te sluiten) Dienstverlenings-overeenkomst tussen de Groenalliantie Midden-Holland en omstreken en de provincie Zuid-Holland

 

BESLUIT:

a.Vast te stellen de

 

FINANCIËLE VERORDENING GROENALLIANTIE MIDDEN-HOLLAND EN OMSTREKEN

 

I. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Algemeen Bestuur: het Algemeen Bestuur van Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

Schap: Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

G.Z-H: de Groenservice Zuid-Holland, een dienst van de Provincie Zuid-Holland, die op basis van de

dienstverleningsovereen-komst van Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

– Provincie Zuid-Holland diensten en producten verleent aan Groenalliantie Midden-Holland en

omstreken

Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving inclusief besluitvorming

Algemeen Bestuur

Doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties worden gerealiseerd met een zo beperkt

mogelijke inzet van middelen

Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook

daadwerkelijk worden gehaald

Programmabegroting: de begroting zoals omschreven in artikel 7 BBV

Programma: een geheel van producten en activiteiten om de beoogde doelstelling/maatschappelijke

effecten te bereiken

Producten: de vertaling van de in het programma genoemde activiteiten

Bestuursrapportage: de rapportage over de voortgang van de beleidsvoorbereiding en –uitvoering ten

aanzien van de in de begroting opgenomen budgetten en prestaties

Jaarstukken: de jaarrekening en het jaarverslag zoals in artikel 24 BBV aangegeven

Weerstandsvermogen: de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s zoals aangegeven in de

artikelen 9 en 11 van het BBV

Treasury: het aangaan van leningen en het uitzetten van gelden onder toepassing van en in

overeenstemming met geldende wet- en regelgeving zoals opgenomen in de Wet Fido en de Regeling

uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo).

Artikel 2 Uitgangspunten

1. Voor de programmabegroting, de meerjarenraming, de jaarstukken, de productenraming en de productenrealisatie wordt een stelsel van baten en lasten gehanteerd.

2. De baten en de lasten van het begrotingsjaar worden in de begroting en de jaarstukken opgenomen, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar leiden, onderscheidenlijk hebben geleid.

 

II. Hoofdstuk 2. BEGROTEN EN VERANTWOORDEN

 

Kaderstellen

 

Artikel 3 Programmabegroting

1. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur een programmabegroting zoals beschreven in artikel 7 van het BBV.

2. Op voorstel van het Dagelijks Bestuur stelt het Algemeen Bestuur een programma-indeling vast evenals de indicatoren per programma met betrekking tot de doelstelling, de beoogde maatschappelijke effecten en de wijze van realisatie van de doelstelling.

3. Bij iedere programmabegroting wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten aan de programma’s.

4. Het Algemeen Bestuur kan regels stellen die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

 

Artikel 4 Vaststelling programmabegroting

1. De concept-programmabegroting voor het komende dienstjaar wordt uiterlijk 14 april,  van het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar, in  het Dagelijks Bestuur behandeld.

2. Conform het gestelde in artikel 28 van de gemeenschappelijke regeling Groenalliantie Midden-Holland en omstreken stelt het Algemeen Bestuur de programmabegroting voor 1 augustus vast.

3. Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de baten en lasten per programma.

4. Voor de totstandkoming van besluiten tot wijziging van de programmabegroting zijn de artikelen 28 tot en met 29 van de gemeenschappelijke regeling voor het natuur- en recreatieschap de Groene Alliantie van toepassing.

 

  Artikel 5 Beheer programmabegroting

1. Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de realisatie van de doelstelling en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het Algemeen Bestuur vastgestelde beleid kunnen worden getoetst.

2. Ingevolge het bepaalde in artikel 17 en artikel 29 van de Gemeenschappelijke Regeling Groenalliantie Midden-Holland en omstreken berust het beheer van baten en lasten van het schap bij het Dagelijks Bestuur.

3. Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) programmabegroting niet worden overschreden.

4. Het financieel beheer wordt binnen de kaders van de dienstverleningsovereenkomst en de gemeenschappelijke regeling aan G.Z-H opgedragen. Voor de uitvoering van deze taak is de G.Z-H verantwoording verschuldigd aan het Dagelijks Bestuur.

 

Rapportage en Verantwoording

 

Artikel 6 Tussentijdse rapportage en informatie

 1. Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur periodiek over de realisatie van de programmabegroting van het schap. De rapportages vinden plaats in de vorm van ten minste één bestuursrapportage.

2. De bestuursrapportage wordt uiterlijk in het vierde kwartaal aan het Algemeen Bestuur aangeboden.

3. De inrichting van de bestuursrapportage sluit aan bij de programma-indeling van de programmabegroting.

4. De bestuursrapportage gaat in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, de doelstelling en als daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten teneinde het Algemeen Bestuur een goed beeld te geven van de voortgang van de geplande werkzaamheden en in staat te stellen tijdig bij te sturen.

5. Het gestelde in de artikelen 7 en 17 van de gemeenschappelijke regeling voor Groenalliantie Midden-Holland en omstreken met betrekking tot de toewijzing van bevoegdheden aan het Dagelijks en het Algemeen Bestuur is onverkort van toepassing.

6. De onder lid 5 bedoelde toewijzing van bevoegdheden geldt eveneens ten aanzien van het aangaan van nieuwe meerjarige verplichtingen inclusief het aangaan van leningen en het uitzetten van gelden (Treasury). Op voordracht van het Dagelijks Bestuur stelt het Algemeen Bestuur hiervoor beleid(skaders) vast, met inachtneming van de op dat moment geldende wet- en regelgeving.

 

Artikel 7 Jaarstukken

1. Het Dagelijks Bestuur legt conform het gestelde in het BBV  verantwoording af aan het Algemeen Bestuur over het voorafgaand dienstjaar.

2. Ten einde de onder lid 1 bedoelde verantwoording mogelijk te maken worden concept-jaarstukken jaarlijks uiterlijk 14 april door het Dagelijks Bestuur behandeld.

3. De vaststelling van de jaarstukken geschiedt overigens conform het gestelde in artikel 30 van de gemeenschappelijke regeling voor Groenalliantie Midden-Holland en omstreken door het Algemeen Bestuur.

 

III. Hoofdstuk 3. FINANCIËLE POSITIE

 

Kaderstellen

 

Artikel 8 Financiële positie

Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het Algemeen Bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

 

Artikel 9 Weerstandsvermogen en risico’s

1. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) kadernota “Weerstandsvermogen”.

2. Bij de programmabegroting en de jaarstukken neemt het Dagelijks Bestuur in de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s de verplichte onderdelen op grond van art 11 van het BBV op.

 

Artikel 10  Treasury(statuut)

1. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgesteld) “Treasurystatuut” aan.

2. Bij de programmabegroting doet het Dagelijks Bestuur in de paragraaf Financiering in ieder geval verslag van de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. (zie art 13 BBV)

 

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

1. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota “Reserves en voorzieningen” aan.

2. Bij de begroting en de jaarstukken geeft het Dagelijks Bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen tevens de stand van zaken van de voorziening Groot Onderhoud.

 

Artikel 12 Waardering en afschrijving vaste activa

 1. Het Dagelijks Bestuur biedt het Algemeen Bestuur ten minste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota “Investeringen, waarderingen en afschrijvingen” aan.

2. Bij de begroting en de jaarstukken geeft het Dagelijks Bestuur in de toelichting op de balans en exploitatiebegroting respectievelijk programmarekening de stand van zaken weer.

 

Artikel 13 Registratie bezittingen, activa en vermogen

1. Het Dagelijks Bestuur draagt ingevolge artikel 17 van de gemeenschappelijke regeling voor Groenalliantie Midden-Holland en omstreken zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

2. Het Algemeen Bestuur stelt regels op basis waarvan de registratie van de bezittingen en het vermogen van het schap systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Voor dit doel wordt een Controleverordening door het Algemeen Bestuur vastgesteld.

3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan het Algemeen Bestuur aangeboden.

 

Artikel 14 Onderhoud kapitaalgoederen

1. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks een “Beheerplan groengebieden” op conform artikel 7 van de gemeenschappelijke regeling voor Groenalliantie Midden-Holland en omstreken.

2. Bij de begroting en de jaarstukken doet het Dagelijks Bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud.

 

 

IV. Hoofdstuk 5. FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

 

Artikel 15 Financiële organisatie en administratie

 

1. De financiële organisatie en administratie zijn ingevolge het gestelde daarover in de tussen de Groenalliantie Midden-Holland en omstreken en de provincie Zuid-Holland afgesloten dienstverleningsovereenkomst opgedragen aan G.Z-H. Het Dagelijks Bestuur ziet hier op toe.

2. Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de organisatie van het schap en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

3. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

4. Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het BBV en andere relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 16 Opening rekening ten name van Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

Het Dagelijks Bestuur kan G.Z-H machtigen om een rekening ten name van het schap bij de NV Bank Nederlandse Gemeenten en zo nodig bij andere bankinstellingen te openen.

 

Artikel 17 Frauderisicoverzekering

Ter voorkoming van geldelijk nadeel, ontstaan door verduistering of het op andere wijze verloren gaan van gelden of geldswaarden sluit het schap een frauderisicoverzekering af door toetreding als lid van de Frauderisico Onderlinge van Gemeenten gevestigd te Den Haag.

 

V SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

 

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Financiële verordening Groenalliantie Midden-Holland en omstreken”

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur Groenalliantie Midden-Holland en omstreken

 

van 18 december 2014

 

 de voorzitter, de secretaris,

 

BIJLAGE Relevante BBV artikelen

 

Artikel 7

1. De begroting bestaat ten minste uit:

a. de beleidsbegroting;

b. de financiële begroting.

 

2. De beleidsbegroting bestaat ten minste uit:

a. het programmaplan;

b. de paragrafen.

 

3. De financiële begroting bestaat ten minste uit:

a. het overzicht van baten en lasten en de toelichting;

b. de uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting.

 

Artikel 9

1. In de begroting worden in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede tot de lokale heffingen.

 

2. De begroting bevat ten minste de (voor het schap relevante) paragrafen.

 

Artikel 11

1. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

a. de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de provincie

onderscheidenlijk het schap beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;

b. alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in

relatie tot de financiële positie.

 

2. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat ten minste:

a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

b. een inventarisatie van de risico's;

c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.

 

Artikel 13

De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille.

 

Artikel 24

1. De jaarstukken bestaan ten minste uit:

a. het jaarverslag;

b. de jaarrekening.

 

2. Het jaarverslag bestaat ten minste uit:

a. de programmaverantwoording;

b. de paragrafen.

 

3. De jaarrekening bestaat uit:

a. het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening en de toelichting;

b. de balans en de toelichting;

c. de bijlage met de verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen.

 

Naar boven