Provincie Zeeland – Wijziging Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 15 december 2015, kenmerk 15017426 houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

 

  • -

    overwegende dat voor verstrekking van subsidies voor kavelaanvaardingswerken bijzondere bepalingen in het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 benodigd zijn;

  • -

    gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;

 

besluiten vast te stellen de navolgende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013:

 

Artikel I  

 

Hoofdstuk 10 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 wordt vervangen door:

Hoofdstuk 10 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie voor kavelaanvaardingswerken

Artikel 10.1  

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, PbEU, L 352 van 24 december 2013;

  • b.

    kavelaanvaardingswerken: cultuurtechnische werken die een bijdrage leveren aan de landbouwkundige structuurverbetering van toegedeelde kavels in een kavelruil;

  • c.

    Kavelruilbureau Zeeland: het bij besluit van gedeputeerde staten van 29 mei 2012 ingestelde Kavelruilbureau Zeeland;

  • d.

    onderneming: één onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013.

Artikel 10.2  

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend voor kavelaanvaardingswerken.

  • 2.

    De kavelaanvaardingswerken hebben betrekking op toegedeelde kavels bij een kavelruil van landbouwgronden via het Kavelruilbureau Zeeland die tussen 1 juli 2015 en 31 december 2016 door het Kavelruilbureau Zeeland is goedgekeurd en waarvan de notariële akte voor 31 december 2016 is gepasseerd.

Artikel 10.3  

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verleend aan de bij kavelruil betrokken grondeigenaar die onderneming is actief in de primaire productie van landbouwproducten.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid, wordt geen subsidie verstrekt indien reeds eerder subsidie is verstrekt voor kavelaanvaardingswerken die betrekking hebben op dezelfde tussen 1 juli 2015 en 31 december 2016 door het Kavelruilbureau Zeeland goedgekeurde kavelruil.

  • 3.

    Artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onder c is niet van toepassing.

Artikel 10.4  

De subsidie:

  • a.

    bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 280,00 per bij de kavelruil toegedeelde hectare; en

  • b.

    wordt verleend in de vorm van de-minimissteun en bedraagt per onderneming, tezamen met eventueel andere verleende de-minimissteun, vóór aftrek van belastingen of andere heffingen maximaal € 15.000,00 over een periode van drie belastingjaren.

Artikel 10.5  

De aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend met ingang van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016.

 

Artikel 10.6  

  • 1.

    De aanvraag voor de subsidie wordt voor het begin van de activiteit ingediend.

  • 2.

    Artikel 1.4.1, tweede lid, is niet van toepassing.

Artikel 10.7  

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.4.2, eerste lid, bevat de aanvraag voor de subsidie:

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend Aanvraagformulier subsidie kavelaanvaardingswerken Provincie Zeeland; en

    • b.

      een volledig ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.4.2, eerste lid, aanhef en onder d bevat de aanvraag voor de subsidie het kadastraal perceel of de kadastrale percelen waarop de activiteit betrekking heeft.

Artikel 10.8  

Het subsidieplafond voor het verstrekken van subsidies op aanvragen, ingediend in de in artikel 10.5 bepaalde periode, bedraagt € 200.000,00.

 

Artikel 10.9  

  • 1.

    Het subsidieplafond bedoeld in artikel 10.8, wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2.

    Indien een aanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de aanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen plaats door middel van loting.

Artikel II  

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016 en vervalt met ingang van 1 maart 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidiebesluiten die zijn genomen op grond van dit besluit.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 15 december 2015.

 

 

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

 

Uitgegeven 17 december 2015

De secretaris, A.W. Smit

Naar boven