Provincie Noord-Holland; Uitvoeringsregeling verdeelprocedure herstructurering Wind op Land.

 

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 8 december 2015, nr. 717771-720123, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling verdeelprocedure herstructurering Wind op Land.  

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Overwegende dat het wenselijk is om nadere regels te stellen ten aanzien van de rangschikking van aanvragen en verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen en opschalen van windturbines in herstructureringsgebieden;

 

Gelet op artikel 32, zesde lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening,

 

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling verdeelprocedure herstructurering Wind op Land.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    ARO: Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling als bedoeld in artikel 6 van de PRV;

  • b.

    MW: Megawatt opgesteld vermogen;

  • c.

    aanvraag: een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32, vierde lid, Provinciale Ruimtelijke Verordening.

Artikel 2: Termijn en wijze van indienen aanvragen

  • 1.

    Aanvragen kunnen worden ingediend van 15 januari 2016 tot en met 15 mei 2016.

  • 2.

    Een aanvraag die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen kan buiten behandeling worden gelaten.

  • 3.

    Aanvragen worden ingediend via het omgevingsloket online.

Artikel 3: Eisen aanvraag en weigering omgevingsvergunning

  • 1.

    Een aanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      een omschrijving van het bouwplan en de topografische ligging met een aanduiding van de X-Y coördinaten van de windturbines, het aantal windturbines, de ashoogte en rotordiameter van de windturbines en het opgesteld vermogen in MW;

    • b.

      een kaartbeeld met topografische ondergrond;

    • c.

      een ruimtelijke onderbouwing die voldoet aan de vereisten van het Besluit ruimtelijke ordening en waarin in elk geval wordt ingegaan op de onderwerpen geluid, slagschaduw, externe veiligheid, vliegveiligheid, waterveiligheid, ecologie en de afstand van het bouwplan tot gevoelige bestemmingen;

    • d.

      een beschrijving van de landschappelijke inpassing van het windpark met visualisatie;

    • e.

      een participatievoorstel of compensatievoorstel waarin is opgenomen in hoeverre en op welke wijze omwonenden binnen een straal van 1500 m worden betrokken bij het planproces en op welke wijze omwonenden of rechtspersonen financieel kunnen participeren in het project;

    • f.

      een voorstel voor compensatie van omwonenden binnen een straal van 1200 m;

    • g.

      een overzicht van de te verwijderen windturbines met een topografische aanduiding met X-Y-coördinaten;

    • h.

      een overeenkomst tussen de aanvrager en de eigenaren van de te verwijderen windturbines waaruit blijkt dat tijdig aan het bepaalde in artikel 32, vierde lid, sub a Provinciale Ruimtelijke Verordening zal worden voldaan;

    • i.

      een intrekkingsbesluit als bedoeld in artikel 32, zesde lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening voor zover toepassing van die bepaling is gewenst.

  • 2.

    Indien niet wordt voldaan aan artikel 32, vierde en vijfde lid, Provinciale Ruimtelijke Verordening wordt een omgevingsvergunning geweigerd.

Artikel 4: Weigering aanvraag bij overschrijding 685,5 MW

  • 1.

    Gedeputeerde Staten weigeren een omgevingsvergunning voor zover het verlenen daarvan tot gevolg heeft dat in totaal meer dan 685,5 MW windenergie op grondgebied van de provincie ruimtelijk mogelijk wordt gemaakt.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten bepalen hoeveel MW als bedoeld in het eerste lid beschikbaar is.

  • 3.

    Indien door het honoreren van aanvragen die voldoen aan artikel 3, eerste lid, van deze regeling en aan de vereisten van artikel 32, vierde lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening het maximum van 685,5 MW zou worden overschreden, dan wordt de in artikel 5 genoemde procedure toegepast.

Artikel 5: Rangschikking op ruimtelijke kwaliteit

  • 1.

    Aanvragen als bedoeld in artikel 4, derde lid, worden gerangschikt op ruimtelijke kwaliteit volgens het bepaalde in artikel 32, vijfde lid, juncto artikel 15 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening en volgens het bepaalde in de Beleidsregel uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten voor windturbines per herstructureringsgebied (besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 8 december 2015, nr. 717771/720123).

  • 2.

    Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate de ruimtelijke kwaliteit ervan hoger is. De aanvragen die het hoogst worden gerangschikt komen als eerste voor vergunningverlening in aanmerking.

  • 3.

    De ARO adviseert Gedeputeerde Staten over de hoogte van de ruimtelijke kwaliteit van de in het eerste lid genoemde aanvragen in de vorm van een rangschikkingslijst.

  • 4.

    Als in de rangschikking aanvragen gelijk worden gewaardeerd en deze aanvragen niet kunnen worden verleend in verband met de overschrijding van het maximum aantal MW als genoemd in artikel 4, vindt een nadere rangschikking plaats door middel van loting.

Artikel 6:Wijzigen aanvraag

  • 1.

    Indien door het honoreren van een aanvraag na de rangschikking gedeeltelijk het maximum aantal MW als genoemd in artikel 4 wordt overschreden, stellen Gedeputeerde Staten die aanvrager in de gelegenheid om het aantal MW in de aanvraag zo te wijzigen dat verlening van een omgevingsvergunning niet tot gevolg heeft dat het maximum aantal MW wordt overschreden.

  • 2.

    Als de aanvrager genoemd in het eerste lid aangeeft geen gebruik te willen maken van het wijzigen van de aanvraag wordt de omgevingsvergunning geweigerd en zal de eerstvolgende aanvrager in de rangschikking in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag te wijzigen conform het eerste lid.

Artikel 7:Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin deze wordt geplaatst.

Artikel 8: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling verdeelprocedure herstructurering Wind op Land.

 

Haarlem, 8 december 2015.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.

Uitgegeven op 14 december 2015.

 

Toelichting

Algemeen

Op 15 januari 2016 treedt het gewijzigde artikel 32, vierde lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) in werking. Artikel 32, vierde lid van de PRV bepaalt dat in herstructureringsgebieden het bouwen of opschalen van een of meer windturbines mogelijk is na verlening van een omgevingsvergunning door Gedeputeerde Staten. Artikel 32, vierde lid, onder j van de PRV bepaalt dat de omgevingsvergunningverlening niet tot gevolg mag hebben dat in totaal meer dan 685,5 Megawatt (MW) windenergie op het grondgebied van de provincie ruimtelijk wordt mogelijk gemaakt. Momenteel (november 2015) is voor herstructurering nog circa 76 MW netto beschikbaar. Dit aantal MW kan wijzigen op grond van autonome ontwikkelingen (onder andere door vervanging van bestaande windturbines) en/of wijzigingen inzake de realisatie van Windpark Wieringermeer. Daarom zal rond 15 januari 2016 door Gedeputeerde Staten het aantal beschikbare MW worden vastgesteld conform deze regeling.

Mede gelet op de tot nu toe ingediende principe-aanvragen om een omgevingsvergunning ex artikel 32, vierde lid van de PRV is de verwachting is dat vanaf 15 januari 2016 meerdere aanvragen zullen worden ingediend welke bij de verlening ervan het totaalmaximum van 685,5 MW zouden doen overschrijden. Daarom is er een verdeelprocedure nodig om de op 15 januari 2016 beschikbare MW zorgvuldig, rechtszeker en transparant te kunnen verdelen. Deze procedure is neergelegd in de onderhavige uitvoeringsregeling, die Gedeputeerde Staten op grond van artikel 32, zesde lid van de PRV kunnen vaststellen.

De verdeling van de op 15 januari 2016 beschikbare MW zal gaan plaatsvinden volgens rangschikking op ruimtelijke kwaliteit volgens het bepaalde in artikel 32, vijfde lid, juncto artikel 15 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening en volgens het bepaalde in de Beleidsregel uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten voor windturbines per herstructureringsgebied (GS 8 december 2015) Deze beleidsregel is als bijlage bij deze toelichting gevoegd en betreft een nadere uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten van het Beleidskader Wind op land, bedoeld om initiatieven voor windparken te kunnen beoordelen op ruimtelijke kwaliteit en te kunnen rangschikken naar (ontwikkelings)voorkeur.

Zoals ook blijkt uit artikel 1 ziet deze regeling alleen op omgevingsvergunningaanvragen voor windturbines voor de afwijking van het bestemmingsplan/beheersverordening zoals bedoeld in artikel 32, vierde lid PRV. Voor de overige te vergunnen/ontheffen activiteiten voor windturbines (op grond van onder meer de Wabo, Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet, Waterwet en Luchthavenindelingsbesluit Schiphol) zijn GS ook bevoegd gezag dan wel coördinerend gezag. Op de indieningsvereisten en weigeringsgronden voor deze aanvragen ziet deze regeling niet. Deze aanvragen worden uiteraard ook getoetst door GS dan wel het bevoegde gezag, maar deze zijn niet van belang voor de rangschikking van de aanvragen ex artikel 32, vierde lid PRV.

Gedeputeerde Staten verlenen overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de indiener van een onvolledige aanvraag als bedoeld in artikel 1 van deze regeling een termijn om de aanvraag alsnog aan te vullen. Deze termijn zal in beginsel vier weken bedragen dan wel zoveel langer als nodig. Aanvragen die na de verleende termijn nog altijd niet de gegevens zoals opgenomen in het eerste lid bevatten, zullen buiten behandeling worden gelaten.

Mochten de overig benodigde vergunningen/ontheffingen in dezelfde omgevingsvergunning- aanvraag worden aangevraagd als die voor de afwijking van het bestemmingsplan, dan kan zo nodig voor de andere dan voor artikel 32, vierde lid PRV geldende indieningsvereisten een andere, passende hersteltermijn worden geboden.

Zodra de aanvraag als bedoeld in artikel 1 van deze regeling voor wat betreft de vereisten van artikel 32, vierde en vijfde lid PRV volledig is wordt deze aan de vereisten van deze artikelleden getoetst. De toets aan het vijfde lid van de PRV betreft de ruimtelijke kwaliteitstoets.

Aanvragen dienen aan artikel 15 van de PRV en aan het bepaalde in de Beleidsregel uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten voor windturbines per herstructureringsgebied te voldoen. De negen herstructureringsgebieden zoals aangewezen in de PRV verschillen van elkaar in omvang, gebruik en beeld van - en variatie in - het landschap. De herstructureringsgebieden zijn op basis van een planmer tot stand gekomen waarbij kwetsbare gebieden zijn uitgesloten. Verder is gekozen om ongerepte historische landschappen zoveel mogelijk te ontzien. Hoewel windturbines vanuit ruimtelijk-landschappelijk perspectief in alle herstructureringsgebieden verantwoord kunnen worden (bij)geplaatst, is een rangschikking te maken in wenselijkheid op basis van de effecten die turbines hebben op ruimtelijke kwaliteit (positief of negatief) in combinatie met het al dan niet aanwezig zijn van bestaande turbines. Op basis hiervan zijn vijf categorieën onderscheiden, waarbij het Noordzeekanaalgebied als het meest, en het noordelijk deel van herstructureringsgebied West-Friesland als het minst geschikt wordt aangemerkt.

Voldoet de aanvraag aan bovengenoemde PRV vereisten, dan zal de aanvraag –samen met de andere aanvragen die voldoen aan de PRV vereisten- aan de ARO worden voorgelegd voor een advies over de hoogte van de ruimtelijke kwaliteit en de rangschikking. De toets van de overige benodigde ontheffingen/vergunningaanvragen zal zo veel mogelijk plaatsvinden hangende de advisering van de ARO over de rangschikking.

De vergunningen zullen op grond van afdeling 3.4 Awb worden voorbereid. Er zullen derhalve ontwerpvergunningen worden voorbereid en gepubliceerd waarna zienswijzen kunnen worden ingediend. De zienswijzen zullen worden betrokken bij de definitieve besluitvorming.

Het kan voorkomen dat een aanvraag hoog scoort in de rangschikking op basis van de PRV vereisten en de omgevingsvergunning waarop deze regeling ziet kan worden verleend, maar dat het aangevraagde windturbinepark alsnog niet kan worden gerealiseerd omdat vergunningen/ontheffingen op grond van andere wettelijke regimes (zoals de Wabo, Natuurbeschermingswet, Flora-en faunawet, Luchthavenindelingsbesluit Schiphol, Waterwet) niet kunnen worden verleend.

Aanvragers die niet voor vergunningverlening in aanmerking komen omdat zij net buiten de rangschikking zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling vallen maar wel aan alle PRV vereisten voldoen zullen worden gevraagd of zij instemmen met het aanhouden van de aanvraag totdat de verleende vergunningen onherroepelijk zijn geworden. Mochten verleende vergunningen in rechte niet in stand blijven en niet reparabel blijken te zijn dan kan de eerstvolgende aanvraag (die al die tijd met instemming van aanvrager is aangehouden) relatief eenvoudig alsnog worden verleend. Alsdan hoeft niet opnieuw een verdeelprocedure met nieuwe aanvragen te worden ingediend. Dit beperkt de uitvoeringslasten van zowel de aanvragers als Gedeputeerde Staten. Als de aanvrager hiermee niet instemt wordt de gevraagde vergunning geweigerd.

De verdeelprocedure is geheel afgerond als alle verleende vergunningen onherroepelijk zijn. Als na de afronding van deze verdeelprocedure blijkt dat het maximum van 685,5 MW niet gerealiseerd kan worden kunnen Gedeputeerde Staten bij besluit een tweede verdeelprocedure organiseren waarbij wordt aangegeven hoeveel MW er nog beschikbaar zijn en in welke periode aanvragen kunnen worden ingediend. Voor wat betreft de in een tweede verdeelprocedure te verdelen MW geldt dat als er met de in de eerste ronde verleende vergunningen niet tijdig wordt gebouwd Gedeputeerde Staten deze kunnen intrekken op grond van artikel 2.33 Wabo. Als er dusdanig weinig MW over zijn dat geen vergunning op grond van artikel 32, vierde lid, PRV is te verlenen, dan zal dit aantal MW naar verwachting worden ingevuld door vervanging.

Alle aanvragen en de beoordelingen van de aanvragen zullen aan alle aanvragers worden bekend gemaakt, behoudens de daarin verwerkte bedrijfsgevoelige gegevens. Dit naar aanleiding van de Holland Opera zaak, AbRvS 15 juli 2015, nr 201408627/1/A2.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1: in dit artikel worden enkele begripsbepalingen uitgelegd.

Artikel 2: in dit artikel is de indieningstermijn voor aanvragen opgenomen. Deze termijn is vastgesteld op vier maanden. Aanvragen die binnen de in dit artikel genoemde termijn binnenkomen maar niet volledig zijn, kunnen conform het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht binnen een door GS te stellen termijn worden aangevuld. Deze termijn zal in beginsel vier weken bedragen dan wel zoveel langer als nodig. Ook is in dit artikel aangegeven op welke wijze aanvragen dienen te worden ingediend. Dit kan alleen via het omgevingsloket online: https://www.omgevingsloket.nl

Artikel 3:in dit artikel is aangegeven welke gegevens beschikbaar moeten zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen. Voor aanvragen die zien op de bouw van windturbines op of nabij primaire waterkeringen, binnen een gebied waarvoor het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol van kracht is of waarvoor nader ecologisch onderzoek is vereist wordt in overleg met de aanvrager een redelijke hersteltermijn bepaald. Aanvragen die na afloop van de door GS te stellen hersteltermijn nog steeds niet de gegevens bevatten zoals opgenomen in het eerste lid van dit artikel zullen buiten behandeling worden gelaten.

Artikel 4: In dit artikel is geregeld dat GS bepalen hoeveel MW er vergunbaar zijn. Dit zal gebeuren rond 15 januari 2016. Aangezien het aantal MW kan wijzigen op grond van autonome ontwikkelingen (onder andere door vervanging van bestaande windturbines en/of wijzigingen inzake de realisatie van Windpark Wieringermeer) kunnen GS dit aantal MW bijstellen indien nodig. Als na afloop van de indieningstermijn blijkt dat het aantal ingediende aanvragen tot gevolg heeft dat het maximum aantal MW zoals genoemd in artikel 32, vierde lid, aanhef en onderdeel j, van de PRV wordt overschreden dan zullen GS overgaan tot rangschikking van de aanvragen conform de procedure opgenomen in artikel 5.

Artikel 5: Dit artikel bepaalt dat alle aanvragen die tijdig zijn ingediend, volledig zijn én voldoen aan de vereisten van artikel 32 PRV worden gerangschikt op ruimtelijke kwaliteit. Dit rangschikken vindt alleen plaats als deze aanvragen in totaal meer dan de door Gedeputeerde Staten vastgestelde aantal te verdelen MW omvatten.

Aanvragen dienen voor wat betreft ruimtelijke kwaliteit te voldoen aan het bepaalde in artikel 32, vijfde lid, juncto artikel 15 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening en aan het bepaalde in de Beleidsregel uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten voor windturbines per herstructureringsgebied (GS…december 2015, nr..). Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate de ruimtelijke kwaliteit ervan hoger is. De aanvragen die het hoogst worden gerangschikt komen als eerste voor vergunningverlening in aanmerking, totdat het door GS op 15 januari 2016 vast te stellen totaal aan MW is bereikt. De ARO zal Gedeputeerde Staten adviseren over de mate waarin de aanvragen voldoen aan de onder het eerste lid genoemde regelgeving en beleid. Alle aanvragen zullen hiertoe gelijktijdig aan de ARO worden aangeboden. De ARO brengt na beoordeling van de aanvragen een gemotiveerd advies uit aan Gedeputeerde Staten in de vorm van een rangschikking op ruimtelijke kwaliteit. GS kunnen deze rangschikking zonder nadere toelichting overnemen. Indien nodig kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het ARO advies. Als in de rangschikking aanvragen gelijk worden gewaardeerd en deze aanvragen niet kunnen worden verleend in verband met de overschrijding van het maximum aantal MW als genoemd in artikel 4, vindt een nadere rangschikking plaats door middel van loting.

Artikel 6: Indien door het honoreren van een aanvraag na de rangschikking gedeeltelijk het maximum aantal MW genoemd in artikel 4 wordt overschreden, wordt die aanvrager in de gelegenheid gesteld om het aantal MW in de aanvraag zo te wijzigen dat alsnog tot vergunningverlening kan worden overgegaan.

Hierbij geldt dat ook aan de overige artikel 32 leden 4 en 5 van de PRV-vereisten moet (blijven) worden voldaan. Als de aanvrager van deze gelegenheid geen gebruik wil maken wordt de omgevingsvergunning geweigerd en zal de eerstvolgende aanvrager in de rangschikking in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag te wijzigen conform het in dit artikel gestelde.

Artikel 7: in dit artikel is bepaald wanneer deze regeling in werking treedt.

Artikel 8: in dit artikel is aangegeven hoe deze regeling dient te worden aangehaald.

 

 

 

Naar boven