Provincie Zeeland – Wijziging Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Zeeland 2012

Besluit van Provinciale Staten van 23 maart 2015, kenmerk 15004601, tot wijziging van Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Zeeland 2012.

 

Provinciale Staten van Zeeland,

 

  • -

    gelezen het voorstel van het Presidium van 23 maart 2015, nr.SGR-1 / 15004601

 

Besluiten:

I.  

De artikelen 7, 44 en 45 Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten 2012 te vervangen door de volgende bepalingen:

 

Artikel 7  

Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van provinciale staten stellen provinciale staten eencommissie in bestaande uit drie leden van provinciale staten. De commissie onderzoekt degeloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en deprocessen-verbaal van de stembureaus.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan provinciale staten en doet daarbij een voorstel voor een besluit.

  • 3.

    Na een provinciale statenverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van provinciale staten op om in de eerste vergadering van provinciale staten in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Provinciewet, de voorgeschreven eed (verklaring en belofte) af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van provinciale staten op voor de vergadering van provinciale staten waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed (verklaring en belofte) af te leggen.

  • 5.

    Bij de benoeming van een gedeputeerde rapporteert de commissaris van de Koning aan Provinciale Staten omtrent zijn bevindingen over de kandidaat naar aanleiding van een in zijn opdracht uitgevoerd integriteitsonderzoek, een verklaring omtrent het gedrag en zijn onderzoek naar het voldoen aan de eisen gesteld in de Provinciewet. De commissaris van de Koning draagt er zorg voor dat zijn bevindingen tijdig beschikbaar zijn. De commissaris van de Koning kan stukken uit deze onderzoeken, indien nodig onder geheimhouding, voor statenleden ter inzage leggen.

Artikel 44  

Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier van de staten van Zeeland ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van provinciale staten, gedeputeerde staten en/of de commissaris van de Koning worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagennadat de vragen zijn ingediend bij de griffier van de staten van Zeeland. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende provinciale statenvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stellen gedeputeerde staten de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    Indien een recesperiode van gedeputeerde staten binnen de termijn voor schriftelijke beantwoording valt, wordt de beantwoording voor de duur van die recesperiode opgeschort.

  • 5.

    De antwoorden worden door gedeputeerde staten respectievelijk de commissaris van de Koning aan de leden van provinciale staten medegedeeld.

  • 6.

    De vragen en schriftelijke antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 20 aan de leden van provinciale staten toegezonden.

  • 7.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende provincialestatenvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde provinciale statenvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de commissaris van de Koning of door gedeputeerde staten gegeven antwoord, tenzij provinciale staten anders beslissen.

Artikel 45  

Vragensessie

  • 1.

    Tijdens de statenvergadering is er, na behandeling van de statenvoorstellen, gelegenheid tot hetstellen van vragen niet behorend bij een agendapunt.

  • 2.

    Het lid van provinciale staten dat tijdens deze vragensessie vragen wil stellen, meldt hetgeen hij wil vragen tenminste een uur voor aanvang van de vergadering bij de statengriffier.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragensessie aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de gedeputeerden,voor de commissaris van de Koning en voor de overige leden van provinciale staten.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aangedeputeerde staten of de commissaris van de Koning te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning krijgt devragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van provinciale staten het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan gedeputeerde staten, hetzij aan de commissaris van de Koning vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

II.  

Deze wijziging treedt in werking per 1 april 2015.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 23 maart 2015.

 

 

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter,

Drs. P. Joosse, griffier.

 

Uitgegeven, 8 december 2015

De secretaris, A.W. Smit

Naar boven