Dit wijzigingsbesluit heeft betrekking op de paragrafen 3.9 “projectsubsidie groenparticipatie” en 3.10 “projectsubsidie kwaliteitsimpuls bestaande groengebieden”. De onderdelen A tot en met F van het wijzigingsbesluit hebben betrekking op paragraaf 3.9. De onderdelen G tot en met Q hebben betrekking op paragraaf 3.10.
De paragraaf 3.9 wordt gewijzigd om aanvragen om subsidie meer op kwaliteit te kunnen beoordelen. Hiervoor wordt de manier waarop de aanvragen worden behandeld gewijzigd. In plaats dat aanvragen het hele jaar kunnen worden ingediend en op basis van volgorde van binnenkomst worden behandeld, moeten de aanvragen nu gedurende de periode van 1 februari 2016 tot en met 29 april 2016 worden ingediend. Alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden beoordeeld op basis van de criteria uit het nieuwe artikel 89Aa. De aanvragen die kwalitatief het beste zijn behalen het hoogste aantal punten en worden het hoogst gerangschikt. Het verstrekken van subsidie vindt plaats op basis van de rangschikking tot het moment dat het subsidieplafond is bereikt.
Aan paragraaf 3.10 wordt een subsidiabele activiteit toegevoegd. Naast de subsidie voor de herinrichting van bestaande groengebieden kan nu ook subsidie worden verstrekt voor het veilig en kosteloos toegankelijk houden van een bestaand groengebied. Deze wijziging vloeit voort uit het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 waarin is opgenomen dat er extra middelen beschikbaar komen voor toezicht en handhaving in natuur- en recreatiegebieden, zodat die gebieden gratis toegankelijk en veilig zijn voor wandelaars, fietsers en ruiters.
In artikel 85 is in het eerste lid ‘vrijwilligers die werkzaam zijn’ vervangen door ‘vrijwilligers die zich inzetten’ om hier duidelijker aan te geven dat er een breed spectrum vrijwilligers bedoeld wordt, zoals mensen die beheeractiviteiten doen en mensen die als gastheer/gastvrouw optreden
In het derde lid is de zinsnede “verbeteren van de leefomgeving” geschrapt. Fysieke investeringen komen niet meer voor subsidie in aanmerking op grond van deze paragraaf. De subsidie is dus niet meer gericht op de verbetering van de fysieke leefomgeving. Voor fysieke investeringen wordt verwezen naar paragraaf 2.1. en paragraaf 3.10 van deze uitvoeringsregeling.
Met het nieuwe artikel 86a wordt afgeweken van artikel 26 van de Asv. Aanvragen worden niet meer behandeld op volgorde van ontvangst, maar aanvragen moeten binnen de aanvraagperiode zijn ingediend. Alle ingediende aanvragen worden vervolgens op kwaliteit beoordeeld.
We willen graag bevorderen dat er kennisuitwisseling en samenwerking ontstaat tussen de diverse projecten binnen de drie programma’s. Daarom vragen we de aanvrager deel te nemen aan het netwerk rondom de programma’s. Voor meer informatie:
- -
- -
- -
Groen en Gezondheid (projecten die bijdragen aan het verbinden van gezondsheidsprojecten aan specifieke groengebieden:
ha.van.hamersveld@pzh.nl
In het nieuwe artikel 88a wordt bepaald dat geen subsidie wordt verstrekt voor de kosten van fysieke investeringen. Fysieke investeringen kunnen onder ander bestaan aan: het aanleggen van bruggen en paden, het (ver)bouwen van opstallen.
De maximale hoogte van de subsidie is verlaagd van € 200.000,- naar € 50.000,-, omdat de fysieke investeringen niet meer voor subsidie in aanmerking komen.
Op basis van het nieuwe artikel 89Aa worden aanvragen op kwaliteit beoordeeld op basis van 4 criteria. Per criterium kan 0, 1, 2 of 3 punten worden behaald. De aanvraag met het hoogst aantal punten wordt als eerste gerangschikt. Op basis van de rangschikking worden de aanvragen gehonoreerd tot het moment dat het subsidieplafond bereikt wordt.
• Criterium a. het aantal bezoekers en vrijwilligers dat met de activiteit direct bereikt wordt. In de aanvraag om subsidie moet het aantal bezoekers van het bestaande groengebied en het aantal vrijwilligers dat met de activiteit direct bereikt wordt, worden vermeld. Als onderbouwing kunnen resultaten van eerdere ( vergelijkbare) activiteiten worden gebruikt.
De punten toekenning is als volgt:
|
|
|
|
|
Aantal bezoekers en vrijwilligers
|
|
|
|
|
• Criterium b. de mate waarin de activiteit vernieuwend is. Nieuwe activiteiten behalen een hogere score dan activiteiten die regulier worden verricht. Aan een geheel nieuwe activiteit worden 3 punten toegekend. Aan een activiteit die al wel in Nederland is uitgevoerd, maar nog niet in de Provincie Zuid-Holland worden 2 punten toegekend. Is de activiteit al eerder uitgevoerd in de Provincie Zuid-Holland maar nog niet op de betreffende locatie, dan wordt 1 punt toegekend. In het geval de aanvraag betrekking heeft op activiteiten die (al dan niet door de aanvrager) regulier worden uitgevoerd, wordt nul punten toegekend.
• Criterium c. het aantal mensen dat via communicatie over de activiteit bereikt wordt. Uit de aanvraag om subsidie moet blijken op welke wijze en in welke media er over de activiteit gecommuniceerd wordt. Aan een activiteit waarover in een regionaal dagblad wordt gecommuniceerd worden meer punten toegekend dan aan een activiteit waarover alleen op de eigen website gecommuniceerd wordt. Het bereik van een regionaal dagblad is namelijk groter dan het bereik van de eigen website.
De puntentoekenning is als volgt:
• Criterium d. de mate waarin nieuwe doelgroepen worden bereikt. Tot de nieuwe doelgroepen behoren mensen die niet eerder het groengebied hebben bezocht of aan een vrijwilligersactiviteit hebben deelgenomen. Uit de aanvraag om subsidie moet blijken om welke nieuwe doelgroepen het gaat en op welke wijze de nieuwe doelgroepen bereikt wordt. Het puntenaantal dat kan worden behaald is afhankelijk van het percentage dat de nieuwe doelgroepen uitmaakt ten opzichte van het totaal aantal bezoekers en vrijwilligers.
De punten toekenning is als volgt:
|
|
|
|
|
Bereik
nieuwe doelgroepen
|
|
|
|
|
Aan paragraaf 3.10 Projectsubsidie kwaliteitsimpuls bestaande groengebieden wordt een subsidiabele activiteit toegevoegd. Het betreft het veilig en kosteloos toegankelijk houden van bestaande groengebieden. Door de subsidie worden de beheerders van de bestaande groengebieden instaat gesteld om de veiligheid van de recreant te vergroten. Naast het veilig kunnen gebruiken van de recreatievoorzieningen zijn de extra middelen bedoeld om extra toezicht en handhaving in te zetten, zodat het voor de recreant veiliger wordt om in de natuurgebieden te recreëren. De subsidie wordt verstrekt voor een periode van vier jaren.
In het nieuwe artikel 93a wordt bepaald dat de aanvraag vergezeld moet gaan van een digitale kaart met daarop het gebied waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Daarnaast dient de aanvraag vergezeld te gaan met een opgave hoeveel toezicht en handhaving er in het jaar van aanvraag wordt uitgevoerd in het betreffende gebied en tevens hoeveel extra toezicht en handhaving er uitgevoerd zal worden als gevolg van de subsidie. Op deze manier komt er voor de provincie inzicht in de toename aan toezicht en handhaving als gevolg van de subsidie.
In het toegevoegde tweede lid in artikel 94 wordt bepaald dat alleen voor subsidie voor een veilig en kosteloos toegankelijk natuurgebied in aanmerking komen die hectares waar reeds in het kader van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2013 een toeslag voor het recreatiepakket wordt verkregen. Hiermee wordt bereikt dat alleen hectares die voor publiek middels wegen en paden opengesteld zijn voor subsidie in aanmerking komen.
Voor de subsidie voor het veilig en kosteloos toegankelijk houden van bestaande groengebieden komen alleen die kosten voor subsidie in aanmerking die direct leiden tot een veilig en kosteloos groengebied, Deze kosten bestaan onder andere uit de extra inzet van bijzondere opsporingsambtenaren en de extra inzet voor het onderhoud van bijvoorbeeld de wandelpaden. Kosten die niet direct leiden tot een veilig en kosteloos groengebied bestaan onder andere uit: kantoorkosten, kosten van opleidingen en kosten voor management.
De toevoeging aan artikel 98 heeft als gevolg dat er jaarlijks gerapporteerd wordt hoeveel uren toezicht en handhaving er gerealiseerd zijn. Hiermee wordt er inzicht verkregen in het effect van de subsidieregeling op de intensiteit van toezicht en handhaving.
De hoogte van de subsidie voor kosteloze en veilig toegankelijke natuurterreinen bepaald op 25 euro per hectare per jaar. Door de minimum hoogte van de subsidie van € 7.500,- over vier jaar wordt voorkomen dat het verkregen subsidiebedrag niet in verhouding staat tot de kosten die gemaakt worden om de subsidie te verstrekken. Om aan de minimum hoogte van de subsidie te komen, moet de aanvraag betrekking hebben op minimaal 75 hectaren.
Op basis van artikel 6 van de Uitvoeringsregeling Groen wordt bij verlening van de subsidie een voorschot verstrekt van 80% van het verleende subsidie bedrag. Voor de subsidie voor het veilig en kosteloos toegankelijk houden van bestaande groengebieden geldt een ander voorschotregime. Jaarlijks wordt 1/4
e deel van de subsidie als voorschot verstrekt,