Verordening van 21 januari 2015 tot wijziging van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013 en de Financiële verordening provincie Fryslân 2010.
 
Provinciale Staten van Fryslân,
 
gelet op artikel 145 van de Provinciewet,
 
besluiten:
 
vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013 en de Financiële verordening provincie Fryslân 2010.
 
Artikel I
De Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013 wordt als volgt gewijzigd:
  • A.
    Artikel 1.1, onderdeel a, komt te luiden:
  • a.
    activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen met per activiteit een vermelding van de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;
  • B.
    Artikel 1.1, onderdeel b, komt te luiden:
  • b.
    activiteitenverslag: een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verkregen en een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen;
  • C.
    Artikel 1.2, tweede lid, komt te luiden:
    • 2.
      In afwijking van het eerste lid is deze verordening niet van toepassing op subsidieverstrekking in het kader van de Wet op de jeugdzorg en de Wet BDU verkeer en vervoer.
  • D.
    Artikel 1.3, derde lid, komt te luiden:
    • 3.
      Subsidies, uitgezonderd de boekjaarsubsidies, worden uitsluitend verstrekt indien deze passen binnen de door Provinciale Staten vastgestelde begroting en de daaraan gerelateerde meerjarenbegroting.
  • E.
    Artikel 1.13 vervalt.
  • F.
    Artikel 2.1, vijfde lid, komt te luiden:
    • 5.
      Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens andere subsidie heeft aangevraagd, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag.
  • G.
    Artikel 2.2, derde lid, komt te luiden:
    • 3.
      Gedeputeerde Staten kunnen in het belang van een doelmatige subsidieverstrekking afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.
  • H.
    Artikel 2.12 vervalt
  • I.
    Aan artikel 2.13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
    • 4.
      Indien verantwoording plaatsvindt op basis van werkelijke uitgaven en inkomsten en er aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten, doet de subsidie-ontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
  • J.
    Na artikel 2.17 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2.18 Verplichte toestemming
De ontvanger van een boekjaarsubsidie behoeft de toestemming van Gedeputeerde Staten voor:
  • a.
    het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;
  • b.
    het wijzigen van de statuten;
  • c.
    het ontbinden van de rechtspersoon;
  • d.
    het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.
Artikel 2.19 Facultatieve toestemming
  • 1.
    Indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie-ontvanger van een boekjaarsubsidie de toestemming van Gedeputeerde Staten voor:
    • a.
      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;
    • b.
      het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
    • c.
      het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;
    • d.
      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;
    • e.
      het vormen van fondsen en reserveringen;
    • f.
      het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidie-ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.
  • 2.
    Gedeputeerde Staten beslissen binnen vier weken omtrent de toestemming.
  • 3.
    De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.
  • 4.
    Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb is van toepassing.
    • K.
      Artikel 3.2 komt te luiden:
Artikel 3.2 Aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie
  • 1.
    De subsidie-ontvanger van een projectsubsidie, die een subsidieverleningsbeschikking heeft ontvangen dient binnen 13 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidieverleningsbeschikking moet zijn uitgevoerd of, indien dat eerder is, 13 weken na de uitvoering van de activiteit schriftelijk een aanvraag tot subsidievaststelling in bij Gedeputeerde Staten.
  • 2.
    Op verzoek kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de in het eerste lid genoemde termijn.
  • L.
    In artikel 3.4, tweede lid, wordt het woord “verlenen” vervangen door: verstrekken.
  • M.
    Artikel 3.6, tweede lid, komt te luiden:
  • 2.
    In de verklaring als bedoeld in het eerste lid geeft de subsidie-ontvanger aan:
  • a.
    in hoeverre de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht, voorzien van een korte toelichting;
  • b.
    in hoeverre en op welke wijze aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;
  • c.
    een overzicht van de voor de activiteit gemaakte inkomsten en uitgaven, opgesteld conform de bij de aanvraag ingediende begroting, inclusief een toelichting op de bedragen;
  • d.
    in voorkomend geval, de stand van de egalisatiereserve.
  • N.
    Artikel 3.7 komt te luiden:
Artikel 3.7 Verantwoording van subsidies vanaf € 125.000
  • 1.
    Bij een subsidie vanaf € 125.000, wordt bij de aanvraag tot vaststelling overgelegd:
    • a.
      een activiteitenverslag waaruit genoegzaam blijkt dat de activiteit waarvoor subsidie is verstrekt overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening is verricht en aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;
    • b.
      een financieel verslag, waarin in elk geval is opgenomen de in artikel 3.6 tweede lid onder c en d bedoelde gegevens.
  • 2.
    Gedeputeerde Staten kunnen in nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, of bij de subsidieverlening afwijken van het eerste lid.
  • O.
    Na artikel 3.7 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 3.7a Controleverklaring accountant
  • 1.
    De subsidie-ontvanger van een subsidie vanaf € 125.000 geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
  • 2.
    De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.
  • 3.
    De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.
  • 4.
    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.
  • 5.
    Bij de subsidieverlening kan ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.
Artikel 3.7b Onderzoek naleving verplichtingen
  • 1.
    Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat de in artikel 3.7a, eerste lid, bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen.
  • 2.
    Bij toepassing van het eerste lid gaat de opdracht vergezeld van een bij of krachtens wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening vast te stellen aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle.
  • 3.
    Bij toepassing van het eerste lid gaat het financiële verslag tevens vergezeld van een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 3.7c Boekjaarsubsidie vanaf € 125.000 en jaarrekening
Indien de subsidie-ontvanger van een boekjaarsubsidie vanaf € 125.000 ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt hij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over. In de jaarrekening wordt rekening en verantwoording afgelegd omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
Artikel 3.7d Vereisten bij inkomsten die geheel uit subsidie bestaan
  • 1.
    Indien de subsidie-ontvanger van een boekjaarsubsidie vanaf € 125.000 zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie, omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en met vijfde lid van toepassing.
  • 2.
    Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent:
    • a.
      het vermogen en het exploitatiesaldo; en
    • b.
      voor zover de aard van het financiële verslag dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de subsidieontvanger.
  • 3.
    De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer.
  • 4.
    De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.
  • 5.
    Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaand aan het boekjaar.
Artikel 3.7e Vereisten bij inkomsten merendeels uit subsidie
Indien de subsidie-ontvanger van een boekjaarsubsidie vanaf € 125.000 zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, kan bij de subsidieverlening worden bepaald dat artikel 3.7d van overeenkomstige toepassing is.
P. Artikel 3.8 komt te luiden:
Artikel 3.8 Afwijkende verantwoordingsprocedure
Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van het bepaalde in dit hoofdstuk indien subsidie wordt verstrekt aan een gemeente, openbaar lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen of waterschap.
Q. Artikel 5.3 komt te luiden:
Artikel 5.3 Afwijkingsbevoegdheid
Gedeputeerde Staten kunnen afwijken van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening:
  • a.
    bij het vaststellen van nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, vierde lid, indien deze ten behoeve van uniformiteit zijn opgesteld in samenwerking met een ander bestuursorgaan;
  • b.
    indien subsidie wordt verstrekt voor activiteiten waarvoor ook door andere bestuursorganen subsidie wordt verstrekt;
  • c.
    voorzover dit voor subsidieverstrekking noodzakelijk is gelet op:
    • een wet of een daarop gebaseerde regeling;
    • Europeesrechtelijke bepalingen ter voorkoming van ongeoorloofde staatssteun; of
    • bepalingen inzake Europese cofinanciering.
Artikel II
De Financiële verordening provincie Fryslân 2010 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 6, tweede lid komt als volgt te luiden:
Met het vaststellen van de Begroting machtigen Provinciale Staten Gedeputeerde Staten tot het aangaan van verplichtingen voor projectsubsidies ten laste van de in de Meerjarenbegroting opgenomen bedragen.
Artikel III
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Toelichting
Algemeen
De wijzigingen van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013 (Asv) hebben hoofdzakelijk betrekking op de bepalingen uit afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die bij de vaststelling van de Asv in december 2013 van toepassing zijn verklaard voor alle boekjaarsubsidies vanaf € 125.000. De manier waarop de Asv hiermee verwijst naar de Awb werd door velen gezien als niet transparant en daardoor als niet klantvriendelijk. Met deze wijziging van de Asv worden de bepalingen uit afdeling 4.2.8 voor een groot deel direct in de Asv geplaatst. Het gaat hierbij om begripsbepalingen, toestemmingsvereisten en verantwoordingsregimes. Hierbij wordt duidelijk aangegeven of deze dwingend moeten of facultatief kunnen worden toegepast.
Daarnaast is een aantal kleine wijzigingen opgenomen die betrekking hebben op de meldingsplicht en enige afwijkingsbepalingen.
Naast de wijziging van de Asv 2013 wordt artikel 6, tweede lid van de Financiële verordening provincie Fryslân 2010 aangepast om dit in overeenstemming te brengen met de Asv 2013.
Artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen in de Asv
A.
Deze omschrijving van een activiteitenplan is ontleend aan artikel 4:62 Awb.
B.
Deze omschrijving van een activiteitenverslag is ontleend aan artikel 4:80 Awb.
C.
Deze wijziging heeft betrekking op de juiste citeertitel van zowel de Wet op de jeugdzorg als de Wet BDU verkeer en vervoer.
D.
Met de verwijzing naar de door Provinciale Staten vastgestelde begroting en de daaraan gerelateerde meerjarenbegroting wordt duidelijk gemaakt dat Gedeputeerde Staten hieraan zijn gebonden bij het aangaan van financiële verplichtingen.
E.
Het artikel waarbij afdeling 4.2.8 Awb van toepassing wordt verklaard voor boekjaarsubsidies vanaf € 125.000 is niet meer nodig nu een groot deel van de bepalingen uit deze afdeling materieel worden toegevoegd aan Asv.
F.
Met deze formulering wordt duidelijk gemaakt dat een aanvrager alle aanvragen die zien op dezelfde uitgaven actief moet melden. Dit geldt zowel voor aanvragen die bij Gedeputeerde Staten zijn ingediend alsook bij andere bestuursorganen.
G.
Gedeputeerde Staten hadden al de mogelijkheid om af te wijken van het tweede lid van artikel 2.2. Door ook een afwijking van het eerste lid mogelijk te maken kunnen Gedeputeerde Staten desgewenst lopende een boekjaar nog een boekjaarsubsidie verstrekken voor dat betreffende jaar. Dit geldt eveneens voor aanvragen die na 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het boekjaar waar de aanvraag betrekking op heeft worden ingediend.
H.
Het begrotingsvoorbehoud is reeds geregeld in artikel 4:34 Awb en kan daarom komen te vervallen.
I.
Dit artikel vormt een specifieke aanvulling op de algemene meldingsplicht met betrekking tot uitgaven en inkomsten.
J.
In artikel 4:71 Awb worden handelingen genoemd waarvoor de ontvanger van een boekjaarsubsidie toestemming moet vragen aan de subsidieverstrekker indien dit in de verleningsbeschikking is bepaald. Genoemd artikel wordt niet meer van toepassing verklaard voor de ontvangers van een boekjaarsubsidie, maar voor een deel van deze handelingen wordt in het nieuwe artikel 2.18 bepaald dat alle ontvangers van een boekjaarsubsidie hiervoor altijd toestemming moeten vragen. Voor de overige handelingen hoeft op grond van het nieuwe artikel 2.19 alleen toestemming gevraagd te worden indien dit expliciet bij de verlening is bepaald.
K.
Aan artikel 3.2 is een tweede lid toegevoegd op grond waarvan het mogelijk is af te wijken van de termijn van 13 weken die in het eerste lid wordt gegeven voor het indienen van een aanvraag tot vaststelling. Deze ontheffing kan van belang zijn indien een aanvrager nog niet de beschikking heeft over alle bescheiden die voor de aanvraag tot vaststelling nodig zijn.
L.
De vervanging van het woord “verlenen” door het woord “verstrekken” hangt samen met de mogelijkheid om subsidies direct vast te stellen zonder een daaraan voorafgaande verlening.
M.
Artikel 3.6 is opnieuw geredigeerd. Daarbij is de opstelling van de verklaring inzake werkelijke uitgaven en inkomsten gerelateerd aan de bij de aanvraag ingediende begroting, inclusief een toelichting op de bedragen. In deze toelichting op de begroting en de afrekening wordt aangegeven hoe de verschillende financiële posten tot stand zijn gekomen en zijn opgebouwd. In geval van het gebruik van uurtarieven wordt aangegeven wat het uurtarief is, hoe dit tot stand is gekomen, hoe het is opgebouwd en hoeveel uur per (deel)activiteit is begroot of gerealiseerd.
N
Artikel 3.7 is opnieuw genummerd en bevat geen bepaling meer over de controleverklaring van een accountant.
O.
De nieuwe artikelen 3.7a, 3.7b, 3.7c, 3.7d en 3.7e zijn inhoudelijk gebaseerd op respectievelijk artikel 4:78, 4:79, 4:75 tweede lid, 4:76 en 4:77 Awb.
Artikel 3.7a stelt een controleverklaring van een accountant verplicht bij alle subsidies vanaf € 125.000, met een mogelijkheid van ontheffing in het vijfde lid. Artikel 3.7b biedt een kader om de controleverklaring eveneens betrekking te laten hebben op aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 3.7c, 3.7d en 3.7e hebben alleen betrekking op boekjaarsubsidies. Artikel 3.7c schrijft voor dat de ontvanger van een subsidie vanaf € 125.000 zijn subsidie verantwoordt met behulp van de jaarrekening waarin expliciet rekening en verantwoording wordt afgelegd omtrent de aan de gesubsidieerde activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Artikel 3.7d is van toepassing op ontvangers die hun inkomsten geheel ontlenen aan de subsidie. Ook als een subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate aan de subsidie ontleent, kan het voor de subsidievaststelling van belang zijn dat Gedeputeerde Staten inzicht hebben in de gehele financiële gang van zaken bij de subsidieontvanger. Artikel 3.7e voorziet daarom in de mogelijkheid om artikel 3.7d ook bij die subsidieverlening van toepassing te verklaren.
P.
Aan de bepaling voor een afwijkende verantwoordingsprocedure voor gemeenten en waterschappen zijn ook openbare lichamen op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen toegevoegd. Dit biedt de mogelijkheid om voor deze lichamen bijvoorbeeld een Sisa-achtige verantwoordingsprocedure verplicht te stellen.
Q.
De bepaling met afwijkingsbevoegdheden is aangevuld met een nieuw eerste lid, waarmee het mogelijk wordt gemaakt om subsidieregelingen vast te stellen die in samenspraak met andere bestuursorganen, bijvoorbeeld in SNN of IPO-verband, zijn opgesteld. Vooral indien regelingen centraal worden uitgevoerd kan het wenselijk zijn dat deze uniform zijn opgesteld.
Toelichting op de wijziging van de Financiële verordening provincie Fryslân 2010
Artikel 6, tweede lid van de Financiële verordening provincie Fryslân 2010 is aangepast om het in overeenstemming te brengen met het gewijzigde artikel 1.3 derde lid Asv.
Naar boven