Wijziging Beleidsregel vergunningverlening milieuwetgeving 2011
 
 
Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend
dat zij op 6 oktober 2015 onder nummer 1793967 het volgende besluit hebben genomen:
WIJZIGING BELEIDSREGEL VERGUNNINGVERLENING MILIEUWETGEVING 2011
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
Overwegende dat met het Besluit van 25 maart 2013 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met regels inzake bodemenergiesystemen en enkele technische verbeteringen de regels voor vergunningverlening voor open bodemenergiesystemen zijn gewijzigd,
Overwegende dat de voorschriften uit de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht door het Centraal College van Deskundigen Bodembeheer vertaald zijn in een handreiking voor het beoordelen van vergunningaanvragen en voor het maken van beschikkingen.
Overwegende dat het doel van deze handreiking is om de werkwijze van de provincies met betrekking tot vergunningverlening van open bodemenergiesystemen te harmoniseren,
Overwegende dat het wenselijk is de toepassing van open bodemenergiesystemen te stimuleren,
Gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 6.4, eerste lid, onder b, 6.6, eerste lid, 6.20, tweede lid, van de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
BESLUITEN:
Vast te stellen de navolgende wijziging van de beleidsregel (en toelichting):
WIJZIGING BELEIDSREGEL VERGUNNINGVERLENING MILIEUWETGEVING 2011
Artikel I Wijziging beleidsregel
De Beleidsregel vergunningverlening milieuwetgeving 2011 wordt als volgt gewijzigd.
A.
Paragraaf 2.2 komt te luiden:
Paragraaf 2.2 Uitgangspunten onttrekkingen voor bodemenergie
Voor de toetsing van een vergunningaanvraag en het opstellen van een vergunning op grond van de Waterwet voor een bodemenergiesysteem hanteren Gedeputeerde Staten, naast de bovengenoemde uitgangspunten, de actuele versie van de ‘Handreiking provinciale besluiten bodemenergiesystemen (BUM BE deel 1)’.
Voorkomen moet worden dat zoet met zout en brak grondwater mengt waardoor kostbare zoetwaterreserves in Flevoland verzilten. Gedeputeerde Staten hanteren daarom bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een bodemenergiesysteem de aangegeven grensvlakken tussen zoet-brak en zout water als bedoeld in Bijlage I van de “Zoet-zout studie van Provincie Flevoland” [Deltares-rapport, d.d. 14 mei 2008, kenmerk 2008-U-R0546/A].
Artikel II Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 8 oktober 2015.
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 6 oktober 2015.
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
T.van der Wal, secretaris J. Lodders, plv. voorzitter
Lelystad, 6 oktober 2015
Uitgegeven op 7 oktober 2015
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland
Toelichting
Dit wijzigingsbesluit voorziet in aanpassing van de Beleidsregel vergunningverlening milieuwetgeving 2011 ten aanzien van het onderdeel bodemenergie. Met de inwerkingtreding op 1 juli 2013 van het Besluit van 25 maart 2013 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met regels inzake bodemenergiesystemen en enkele technische verbeteringen (hierna: AMvB Bodemenergie) zijn de regels ten aanzien van de vergunningverlening van open bodemenergiesystemen gewijzigd. Doel van de AMvB Bodemenergie is tweeledig: het stimuleren van het gebruik van bodemenergie door uniformeren van voorschriften en het landelijk vastleggen van een adequaat beschermingsniveau voor de bodem. Daarnaast is landelijk een handreiking opgesteld voor het uniform beoordelen van vergunningaanvragen en maken van vergunningen. De AMvB Bodemenergie en de handreiking zijn aanleiding voor Gedeputeerde Staten om het onderdeel bodemenergie van de Beleidsregel vergunningverlening milieuwetgeving 2011 te wijzigen.
Artikel I
Onderdeel A.
Voor de toetsing van vergunningaanvragen en het opstellen van de vergunning hanteren Gedeputeerde Staten van Flevoland de actuele versie van de ‘Handreiking provinciale besluiten Bodemenergiesystemen (BUM BE deel 1)’ die is vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen Bodembeheer, en is ondergebracht bij de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (www.sikb.nl). Door in Flevoland de BUM BE deel 1 van toepassing te laten zijn, wordt bijgedragen aan een zoveel mogelijk gelijk speelveld voor open bodemenergiesystemen en dalen de administratieve lasten voor bodemenergiesystemen kleiner dan 50m3 per dag.
Open bodemenergiesystemen worden veelal in het tweede watervoerende pakket of het zogenaamde gecombineerde tweede en derde watervoerende pakket geplaatst. De chloridegehaltes in het grondwater in dit pakket vertonen een sterk wisselend beeld, zowel in horizontale zin als in verticale zin. In grote delen van de provincie nemen de chloridegehaltes toe naar de diepte, maar in andere delen nemen de gehaltes juist af naar de diepte. De Provincie Flevoland heeft in 2008 aan Deltares opdracht gegeven om een studie laten doen naar de chloridegehaltes in het grondwater van Flevoland [Zoet-zout studie Provincie Flevoland, Deltares-rapport, d.d. 14 mei 2008, kenmerk 2008-U-R0546/A.]. Deze studie is te vinden op www.flevoland.nl. Bijlage I van het rapport geeft de grensvlakken weer tussen zoet-brak en zout water op verschillende diepten in Flevoland. Bij het ontwerp van bodemenergiesystemen zal daar rekening mee moeten worden gehouden. Wanneer een bron niet juist geplaatst wordt, kan zout water uit een diepere laag vermengd raken met zoet water uit een ondiepere laag (upconing). Wanneer mogelijk sprake is van upconing dient in de vergunningaanvraag door middel van een effectenstudie aangetoond te worden dat geen grondwaterbelangen geschaad worden over een periode van 50 jaar. Upconing is een zeer traag proces dat tientallen jaren na het plaatsen van een open bodemenergiesysteem kan gaan optreden.
Artikel II
Dit artikel regelt de inwerkingstredingsdatum van de Wijziging van de beleidsregel vergunningverlening milieuwetgeving 2011.
Naar boven