Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2015 2015/27 Nummer 1794547
 
 
Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend dat zij bij besluit van 15 september 2015 met nummer 1737473
hebben vastgesteld het:
A LGEMEEN MANDAATBESLUIT FLEVOLAND 2 015 Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
  • a.
    mandaat: de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten een besluit te nemen;
  • b.
    besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan (i.e. Gedeputeerde Staten) inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling;
  • c.
    volmacht: de bevoegdheid, opgedragen door de commissaris van de Koning, tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;
  • d.
    machtiging: de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten handelingen van feitelijke aard te verrichten;
  • e.
    bestuursopdracht: een door Gedeputeerde Staten aan de ambtelijke organisatie gegeven opdracht tot het starten, aanscherpen, bijsturen en/of versnellen van werkzaamheden met
politiek/bestuurlijke urgentie, waarbij is aangegeven welk resultaat c.q. welk product bij voltooiing van de opdracht wordt verwacht;
  • f.
    wet: Algemene wet bestuursrecht;
  • g.
    product: nadere onderverdeling van de programmaonderdelen van de begroting zoals vastgelegd in de productenraming;
  • h.
    gelabelde subsidie: subsidie waarbij in de productenraming of het uitvoeringsprogramma de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld.
Artikel 2. Algemeen mandaat
1. Het college van Gedeputeerde Staten verleent aan de secretaris algemeen mandaat tot het nemen van alle besluiten die Gedeputeerde Staten kunnen nemen en waarvoor zij bevoegd gezag is.
  • 2.
    Het college van Gedeputeerde Staten staat de secretaris toe, met betrekking tot het in het eerste lid genoemde mandaat, ondermandaat te verlenen aan degenen die met deze in hiërarchische lijn staan.
  • 3.
    Het mandaat als bedoeld in het eerste lid heeft - onverminderd het bepaalde in artikel 10:3, tweede lid van de wet en met in achtneming van de Budgethoudersregeling Flevoland 2015 geen betrekking op besluiten:
    • a.
      die verband houden met besluitvorming door provinciale staten;
    • b.
      die Inhouden het toepassen van een hardheidsclausule, met uitzondering van toepassing bij rechtspositionele aangelegenheden;
    • c.
      waarvoor geen toereikend budget beschikbaar is;
    • d.
      die inhouden het geheel of gedeeltelijk weigeren van een subsidie als bedoeld in artikel 4:51 van de wet;
    • e.
      die Inhouden het geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van een besluit tot subsidieverlening of -vaststelling, tenzij dit op verzoek van de subsidieontvanger gebeurt;
    • f.
      die inhouden het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van ten onrechte ontvangen subsidie;
    • g.
      die inhouden het gedogen van een onrechtmatige situatie;
    • h.
      die inhouden het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:21 juncto artikel 5:32 van de wet, met uitzondering van door het college van Gedeputeerde Staten aangegeven overtredingen;
  • 1.
    die Inhouden het intrekken van een vergunning of ontheffing, tenzij op verzoek van de houder van de vergunning of de ontheffing en met uitzondering van de aan de secretaris toegestane gevallen; j. die afwijken van een wettelijk voorgeschreven advies;
    • k.
      die inhouden het aanwijzen van opsporings- en toezichthoudende ambtenaren; l. die strijdig zijn met een door Gedeputeerde Staten vastgestelde bestuursopdracht.
  • 4.
    Het college van Gedeputeerde Staten staat op grond van artikel 59a, tweede lid van de Provinciewet de commissaris van de Koning toe, om de ondertekening van besluiten die door de secretaris op grond van het bepaalde in het eerste lid, dan wel door andere functionarissen op grond van ondermandaat, zijn genomen, schriftelijk aan deze op te dragen.
  • 5.
    Bij afwezigheid van de secretaris, wordt het mandaat uitgeoefend door de loco-secretaris.
Artikel 3. Afwijken algemeen mandaat
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, kan het college van Gedeputeerde Staten aan haar eigen leden (bestuurlijk mandaat) mandaat verlenen.
2.In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, kan het college van gedeputeerde staten aan anderen, zoals bedoeld artikel 10:4 Algemene wet bestuursrecht, mandaat verlenen.
Artikel 4. Bestuurlijk mandaat
1. Het college van Gedeputeerde Staten verleent geen algemeen mandaat aan haar leden.
  • 2.
    Een mandaat of machtiging voor een bepaald geval, verleend aan een lid van het college van Gedeputeerde Staten is slechts van kracht indien de verlening schriftelijk is vastgelegd.
  • 3.
    In afwijking van het eerste lid is het betreffende collegelid bevoegd tot het:
    • a.
      vaststellen van een verweerschrift in het kader van een beroepsprocedure bij de rechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep etc;
    • b.
      aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van overheidsorganen van het Rijk, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten met andere overheidsorganen ter verkrijging van subsidie door de provincie;
    • c.
      instellen van bezwaar en beroep en het voeren van rechtsgedingen bij de rechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Raad van Arbitrage etc;
    • d.
      nemen van besluiten op bezwaar inhoudende ongegrond- of niet-ontvankelijkheid- verklaring;
    • e.
      indienen van zienswijzen op grond van de Algemene wet bestuursrecht, een andere wet of regeling in het kader van door andere bestuursorganen te nemen besluiten;
    • f.
      nemen van een definitief besluit nadat Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit hebben vastgesteld in het kader van een voorhangprocedure en het horen van provinciale staten geen aanleiding heeft gegeven af te wijken van het ontwerpbesluit;
    • g.
      nemen van besluiten met betrekking tot goed te keuren begrotingswijzigingen van onder preventief
toezicht geplaatste gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen waartegen bezwaar bestaat;
  • h.
    benoemen van de leden van de Programmaraad Omroep;
    • 1.
      nemen van een besluit om niet-gelabelde subsidie toe te kennen;
  • j.
    nemen van een besluit tot gehele of gedeeltelijke weigering van een subsidie, anders dan vanwege beleidswijziging (artikel 4:51 Awb);
  • k.
    nemen van besluiten tot vergunning/ontheffing met uitzondering van de vergunningen/
ontheffingen, die betrekking hebben op het algemeen ambtelijk mandaat;
  • l.
    nemen van een besluit tot het geheel of gedeeltelijk weigeren van een vergunning/ ontheffing;
  • m.
    nemen van een besluit tot het ambtshalve wijzigen van een vergunning/ontheffing;
  • n.
    het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom in de volgende
gevallen:
  • -
    het handhaven van nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen in provinciale vaarwegen van Flevoland;
  • -
    het verwijderen van illegaal geplaatste borden langs (vaar)wegen;
  • -
    het niet naleven van voorschriften inzake het:
    • 1.
      vastzetten van gasflessen
    • 2.
      schoonmaken van filters
    • 3.
      plaatsen van een hok, hek of afscheiding
    • 4.
      schoonmaken, verwijderen van afval
    • 5.
      plaatsen van een bord
    • 6.
      indienen van een onderzoek
    • 7.
      aanschaffen c.q. tijdig keuren van brandblusmiddelen etc;
    • 0.
      nemen van een besluit tot beëindiging van een last onder dwangsom- dan wel last onder bestuursdwangprocedure in de onder n genoemde gevallen;
      • p.
        nemen van besluiten krachtens artikel 7.17 Wet milieubeheer inzake het opmaken van een milieueffectrapportage;
      • q.
        geheel of gedeeltelijk afwijzen van een verzoek tot schadevergoeding betreffende een door derden ingediende aansprakelijkstelling van de provincie voor geleden schade, voor zover het schadebedrag het eigen risico van € 2.500,- niet te boven gaat;
      • r.
        vertegenwoordigen van het college bij vergaderingen van aandeelhouders;
    • 4.
      Bij afwezigheid van de het in het tweede en derde lid bedoelde collegelid wordt het mandaat
uitgeoefend door diens plaatsvervanger.
Artikel 5. Volmacht
1. Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de commissaris van de Koning volmacht te verlenen aan een van haar leden of een ambtelijk functionaris om de provincie in en buiten rechte te vertegenwoordigen voor zover het betreft de in en krachtens dit besluit genoemde van toepassing zijnde privaatrechtelijke rechtshandelingen.
2.Ten behoeve van een eventueel noodzakelijke vervanging dient de in het eerste lid bedoelde volmacht eveneens te worden verleend aan de plaatsvervanger.
Artikel 6. Machtiging
1. Het college van Gedeputeerde Staten machtigt een van haar leden of de secretaris om namens haar de in of krachtens dit besluit genoemde van toepassing zijnde feitelijke handelingen te verrichten met inachtneming van de betreffende voorwaarden.
  • 2.
    Bij afwezigheid van het in het eerste lid genoemde lid van het college van Gedeputeerde Staten wordt de machtiging uitgeoefend door diens plaatsvervanger.
  • 3.
    Het college van Gedeputeerde Staten machtigt de secretaris om de in artikel 3 bedoelde besluiten voor te bereiden en uit te voeren en de met de voorbereiding en uitvoering samenhangende correspondentie te ondertekenen.
Artikel 7. Instructies
1. De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen, als bedoeld in artikel 2, 3 en 5, geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en met inachtneming van het ter zake geldende recht alsmede het vastgestelde provinciale beleid.
2.Degene aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend ziet er op toe dat de te nemen besluiten c.q. handelingen Integraal worden voorbereid.
Artikel 8. Inlichtingen en verantwoording
  • 1.
    Degene aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend doet periodiek, zo nodig volgens door het college van Gedeputeerde Staten nader vast te stellen regels, verslag van de in mandaat genomen besluiten.
  • 2.
    Degene aan wie mandaat c.q. machtiging is verleend stelt het college van Gedeputeerde Staten in kennis van die besluiten c.q. handelingen waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat deze informatie bevatten waarvan de kennisneming door het college van belang is.
Artikel 9. Mandaat- en machtigingenregister
Gedeputeerde Staten kunnen, zo nodig op grond van nadere vast te stellen regels, een openbaar Mandaat- en machtigingenregister, bijhouden.
Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2015.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 15 september 2015, nr. 1737473
Gedeputeerde Staten van Flevoland,
T. van der Wal, secretaris, L. Verbeek, voorzitter,
Uitgegeven op 17 september 2015
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland
Naar boven