Op basis van de beschikbare informatie en onderzoeken, geeft de tijdelijke onderzoekscommissie in overweging dat:
- 1.
eerder uitgevoerde onderzoeken niet opnieuw gedaan hoeven te worden. De rapporten kunnen als input voor het onderzoek van PS dienen;
- 2.
GS op basis van die onderzoeken al een aantal maatregelen in het project, in de projectorganisatie en in de interne organisatie heeft getroffen;
- 3.
GS op basis van het rapport van het taskforceteam al een voorstel heeft gedaan aan PS over een aangepaste planning en een aangepast budget voor het project Sloeweg;
- 4.
de onderzoeksbehoefte die er nog is vooral betrekking heeft op de bestuurlijk-politieke informatievoorziening, processen, besluitvorming, monitoring en controle (met het oog op de controlerende taak van PS).
Op basis van deze overwegingen beveelt de tijdelijke onderzoekscommissie een vervolgonderzoek van het project Sloeweg aan, dat zich richt op de bestuurlijk-politieke informatievoorziening, processen en besluitvorming, monitoring en controle. Hierbij kunnen de, in de toelichting uitgewerkte, onderzoeksvragen als uitgangspunt dienen. Op deze wijze kan het onderzoek resulteren in een zuivere weergave van relevante feiten zonder politieke oordeelsvorming.
De formulering van art. 151a, lid 1, Provinciewet leidt tot de conclusie dat het niet mogelijk is om een enquêtecommissie in te stellen als PS tot het onderzoeksobject behoort. Daarom beveelt de tijdelijke onderzoekscommissie aan om, ook vanwege de geconstateerde behoefte aan een vervolgonderzoek, een commissie ingevolge art. 82 Provinciewet in te stellen met een specifieke onderzoeksopdracht en daarbij te regelen dat de commissie in principe in openbaarheid vergadert. Daarbij is het goed de commissie de bevoegdheid te geven besluiten te nemen over actieve/passieve openbaarheid. Indien nodig, kan de commissie zelf besluiten tot een besloten vergadering (art. 91, lid 1 Provinciewet).
Naar de mening van de tijdelijke onderzoekscommissie komt een openbare hoorzitting het beste overeen met de doelstelling van en de behoefte aan het onderzoek. Daarnaast zijn er dossieronderzoeken en mogelijk interviews. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van statenleden voor een tijdsintensieve opdracht als dit onderzoek, geeft de tijdelijke onderzoekscommissie in overweging om het onderzoek uit te besteden en onder procesmatige begeleiding van de in te stellen commissie met een onderzoeksopdracht uit te laten voeren. Het onderzoeksbureau krijgt tevens de opdracht om de hoorzitting voor te bereiden.
De aanbesteding van de onderzoekswerkzaamheden is een uitvoeringstaak. Tevens is de tijdsdruk op het onderzoek groot. Daarom is het raadzaam de bevoegdheid tot het geven van die uiteindelijke opdracht aan de in te stellen commissie te geven.
Betrokkenheid van statenleden in het algemeen en van de leden van de commissie van onderzoek in het bijzonder is een belangrijk gegeven. Desondanks is het, gelet op de beeldvorming, belangrijk om betrokken te zijn op enige afstand. Het onderzoek gaat immers ook over "het door PS gevoerde bestuur". Daarom stelt de tijdelijke onderzoekscommissie voor om het onderzoek door een extern bureau te laten uitvoeren en het bureau de inhoudelijke verantwoordelijkheid te geven daarvoor.
Het onderzoeksbureau is ook verantwoordelijk voor de (inhoudelijke) voorbereiding van de openbare hoorzitting. Op deze wijze hoopt de tijdelijke onderzoekscommissie een inhoudelijk onafhankelijk advies te krijgen en betrokkenheid en draagvlak van PS te krijgen. Het rapport zal verschijnen na afloop van de hoorzitting.
De tijdelijke onderzoekscommissie is zich bewust dat de term “hoorzitting” veelal met het werk van een (parlementaire) enquêtecommissie geassocieerd wordt. Een minder bekende variant van hoorzitting is eveneens afkomstig uit de praktijk van de Tweede Kamer: informatie verkrijgen of advies inwinnen door met deskundigen in gesprek te gaan. Juist dat is wat de tijdelijke onderzoekscommissie beoogt met haar aanbeveling over een hoorzitting: informatie over goede ervaringen verkrijgen.
Omdat sprake is van een vervolgonderzoek en er gebruik gemaakt kan worden van de rapporten van eerdere onderzoeken, veronderstelt de tijdelijke onderzoekscommissie dat de doorlooptijd van het onderzoek beperkt gehouden kan worden. Om het "verbetereffect" van het rapport zo groot mogelijk te laten zijn, dient wel rekening gehouden te worden met beperkte extra tijd voor bestudering en acceptatie van de aanbevelingen. De planning van de commissie onderzoek project Sloeweg dient daarmee er op gericht te zijn om de werkzaamheden omstreeks 1 november af te ronden en behandeling van het onderzoeksrapport in de statenvergadering van 11 december 2015.
De commissie onderzoek project Sloeweg dient, naar de mening van de tijdelijke onderzoekscommissie, een afgewogen vertegenwoordiging te zijn van de verhoudingen in PS en een meerderheid van PS te vertegenwoordigen. Gelet op de omvang van de onderzoeksopdracht en de beperkt beschikbare tijd, adviseert de tijdelijke onderzoekscommissie vijf statenleden (een voorzitter voor de procesbewaking en vier leden, waarbij de leden gelijk verdeeld zijn over coalitie en oppositie) te benoemen tot de commissie onderzoek project Sloeweg.
De omvang van de commissie is gebaseerd op praktische overwegingen: ten eerste is een groter aantal voor de hoorzitting niet wenselijk; ten tweede neemt de slagvaardigheid af bij meer leden.
De tijdelijke onderzoekscommissie stelt voor de commissie onderzoek project Sloeweg te vragen tussentijds te rapporteren aan PS.
Tenslotte is de tijdelijke onderzoekscommissie van mening dat dit vervolgonderzoek niet alleen dient om de nog ontbrekende feiten in het project Sloeweg in beeld te krijgen. Uiteindelijk is van belang dat, met de onderzoeken die in opdracht van GS en in opdracht van PS zijn verricht, verbetering van het (functioneren van het) provinciaal bestuur van Zeeland bereikt kan worden. Dat is immers in het belang van Zeeland. Daarom verdient het aanbeveling aan de commissie onderzoek project Sloeweg om met name deelonderzoeksvraag h) ("Op welke wijze kan PS haar kaderstellende en controlerende rol uitoefenen bij grote projecten?") niet alleen te betrekken op het project Sloeweg, maar met een korte inventarisatie ook op andere grote projecten (zoals genoemd in de Bestuursrapportage 2015).