Nadere subsidieregels Sport 2014-2016
Gedeputeerde Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 7 juli 2015 hebben vastgesteld:
Nadere subsidieregels Sport 2014-2016
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van activiteiten.
2. Smart:
Specifiek: zo concreet mogelijk aangeven wie, wat, waar, wanneer, hoe;
Meetbaar: zo veel mogelijk in maat en getal uitdrukken;
Acceptabel: doelen dienen te passen binnen de provinciale programma's en draagvlak te hebben;
Realistisch: doelen dienen binnen de gestelde tijd, financiële en personele randvoorwaarden te
worden gerealiseerd;
Tijdgebonden: vooraf vastleggen welke doelen op welk moment gehaald moeten zijn.
3. Allround hippische accommodatie (koplopersprojecten): dit is een hoogwaardige hippische accommodatie die er als volgt uitziet:
- 50 tot 100 paarden, waarvan circa een derde deel manege paarden en voor de rest overige paarden (pensionpaarden, handelspaarden, africhting etc.);
- 2 rijhallen, waarvan minimaal 1 rijhal een afmeting heeft van 20 x 60 meter;
- een leslokaal;
- wedstrijdterreinen (indoor en outdoor) met goede bodems waar alle wedstrijden verreden kunnen worden (van F1 tot en met Z);
- aandacht voor welzijnsaspecten (o.a. "klopt de verhouding grond versus aantal paarden?", "kunnen paarden naar buiten", voldoende licht, lucht etc.).
4. Sportaccommodatie: een fysieke voorziening die specifiek is ingericht om bepaalde vormen van sporten te kunnen beoefenen. De voorzieningen omvatten zowel binnen- als buitensporten.
5. Sportieve omgeving: een multifunctionele sportaccommodatie waar een breed sport- en beweegaanbod plaatsvindt door verschillende sportaanbieders gedurende tenminste 10 uur per dag (op werkdagen). Met multifunctioneel wordt bedoeld dat de accommodatie zodanig is ingericht dat er meerdere sporten kunnen worden beoefend.
6. Breedtesport: alle sport die niet op top(sport)niveau wordt beoefend. Plezier en ontspanning staan daarbij voorop. Competitie kan, maar hoeft geen onderdeel van breedtesport te zijn. De meeste Limburgse sporters vallen in deze categorie. Zij sporten bij sportverenigingen, sportscholen, fitnesscentra of op eigen gelegenheid (ongebonden sporters).
7. Inactieve burgers: burgers die noch aan sportbeoefening, noch aan beweegactiviteiten deelnemen.
8. Limburgse regio's: de vijf Limburgse regio's Noord-Limburg, Midden-Limburg, Westelijke Mijnstreek, Parkstad, Maastricht-Mergelland.
9. Structurele sportdeelname: activiteiten die erop gericht zijn om inactieve burgers te stimuleren om structureel wekelijks te gaan sporten en bewegen.
10. Speerpuntsport: dit is een sporttak die door Provincie Limburg is benoemd in haar beleidskader sport 2013-2016 (site www.prvlimburg.nl, onderdeel beleid sport), waaraan prioriteit gegeven wordt bij de uitvoering van het provinciale sportbeleid.
11. Sporttakplan: een plan waarin bij een sporttak door de sportbond en de betrokken Limburgse sportverenigingen, -stichtingen en evenementorganisaties beleid uitgewerkt is om de betreffende sporttak op het terrein van breedtesport, talentontwikkeling, topsport en evenementen duurzaam te versterken op provinciaal niveau (in Limburg).
12. Sportzone Limburg: het centrum voor topsport, talentontwikkeling en breedtesport in de regio Sittard-Geleen. Partijen uit de sport, het onderwijs, het bedrijfsleven, de zorg en de overheid bundelen hun krachten om te komen tot een topsportklimaat op Olympisch niveau. Deze samenwerking moet leiden tot betere (top)sportprestaties, optimale talentontwikkeling, nieuwe kennis en innovatie. Sportzone Limburg focust op sporten met wortels in de regio: atletiek, handbal, wielrennen, triatlon, (vrouwen)voetbal en tafeltennis. Ook gehandicaptensport, breedtesport en leisure/vrijetijdsbeoefening zijn belangrijke onderdelen.
13. Talentontwikkeling: een programma met alle activiteiten die de opleiding van talenten tot het vak van topsporter vormen. Deze opleiding duurt in de regel 5 tot 8 jaar. Het programma wordt uitgevoerd naar normen en richtlijnen van de sportbond (meerjaren opleidingsplan). Het programma voldoet aan de internationale norm met een reëel uitzicht op een internationale toppositie. De sporttechnische training is primair en samenhang tussen motorische, psychische, emotionele en sociale componenten zijn medebepalend voor het ontwikkelingsproces.
14. Topsport: sportbeoefening op het hoogste niveau in een bepaalde tak van sport, met de ambitie te presteren op het internationale niveau van Europese kampioenschappen (EK), Wereldkampioenschappen (WK), Olympische Spelen (OS), Paralympische Spelen of met deze kampioenschappen vergelijkbare toernooien (bij de beste 10 van de wereld horen).
15. TopEvent: er is sprake van een dergelijk evenement indien voldaan is aan één van de vier onderstaande criteria:
1. internationale sportevenementen met deelname door nationaal vertegenwoordigende teams/topsporters met de status World Cup, EK, WK of OS;
2. sportevenementen waarbij directe kwalificatie voor Olympische Spelen kan worden behaald, of waar punten kunnen worden behaald die meetellen voor kwalificatie voor Olympische Spelen;
3. Nederlandse Kampioenschappen, in een door NOC*NSF erkende topsport 1 categorie; of
4. Sportevenementen, welke niet behoren tot evenementen uit categorie 1, 2 en 3 maar voldoen aan onderstaande criteria:
a. de sporttak, waartoe het evenement behoort, moet als categorie topsport 1 erkend zijn door NOC*NSF;
b. het evenement moet, indien een nationale bond die typering toepast, door de nationale sportbond waartoe het evenement behoort worden gekwalificeerd als topevenement;
c. aan het evenement moeten zowel nationale topatleten deelnemen, als ook internationale topatleten; en
d. het evenement moet op een historie kunnen bogen van minimaal 3 of mogelijk 5 jaar. Eenmalige evenementen welke voldoen aan het gestelde in a, b en c worden beoordeeld op exploitatiebudget, aantal vrijwilligers, hoogte prijzengeld, aantal deelnemers, aantal topatleten, etc.
16. Topsportvereniging: een Limburgse vereniging die uitkomt op het hoogste nationale niveau en op basis van een meerjarenbeleid haar missie en ambitie op het gebied van topsportbeoefening realiseert. Daarbij staan centraal: oog voor talent, trainings- en wedstrijdprogramma's begeleidend kader en de organisatie van topsportevenementen.
17. Nationaal Training Centrum (of Nationaal Topsport Centrum): een plek waar de optimale randvoorwaarden voor de hoogste nationale topsportprogramma's van bonden worden gecreëerd. Uniek aan deze centra is dat op één locatie trainen, studeren en wonen optimaal te combineren is.
18. Regionaal Training Centrum: een plek waar regionale instroomprogramma's (trainings¬ programma's) onder regie van een sportbond worden uitgevoerd waarbij gebruik gemaakt wordt van de beste begeleiding en faciliteiten voor die specifieke doelgroep. Een trainingscentrum voor die talenten heeft plaats in een georganiseerde opleidingsketen die de ontwikkelingsfasen van talent verbindt en heeft daarin "vooraan" bij de breedtesport aansluiting met de georganiseerde sport en talentherkenning en "achteraan" met de beoefening van sport als topsporter in een Centrum van Topsport en Onderwijs / Nationaal Topsport Centrum.
19. Veilige wieleromgeving: een voor alle verkeer afgesloten geasfalteerde outdoor wielerbaan of wielerparcours, primair bestemd voor wegwielrennen.
20. Beweegtraject of-project: Een beweegtraject of-project bestaat steeds uit drie bouwstenen, te weten: een beweeg- of sportcomponent, een zorgcomponent en een welzijnscomponent.
Doel van beweegtrajecten of -projecten is: op een innovatie wijze een bijdrage leveren aan een gezonde, actieve leefstijl van onze burgers waardoor er eveneens een bijdrage wordt geleverd aan een van onderstaande aandachtsgebieden:
- Daling van de zorgconsumptie in Limburg.
- Empowerment van burgers met hoog gezondheidsrisicoprofiel.
- Kinderen met risicovol overgewicht gezond maken.
- Ziekteverzuim in bedrijven verminderen.
- Sport -en beweeg vraag en aanbod in buurten en wijken beter op elkaar afstemmen.
21. Innovatief: Bij innovatie van beweegtrajecten of -projecten gaat het om het vernieuwen dan wel sterk verbeteren van (bestaande) producten, diensten en interventies of de processen waarlangs die (bestaande) producten, diensten en interventies worden opgepakt, aangeboden en uitgevoerd.
 
Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling
Op basis van het coalitieakkoord en op basis van de strategische visie van de Limburgse Olympische Ambitie is als hoofddoelstelling geformuleerd: "Met sporten en bewegen, zowel als doel en/of als middel, in de volle breedte een optimaal vestigingsklimaat creëren en daarmee heel Limburg op Olympisch niveau brengen".
Afgeleid hiervan zijn er subdoelstellingen geformuleerd op het terrein van topsport, talentontwikkeling, breedtesport en (top)sportevenementen. Deze worden jaarlijks doorvertaald in de Programmabegrotingen en de Productenramingen.
Deze lijn is ook nader uitgewerkt in het nieuwe Beleidskader Sport 2013-2016.
Gezien de bijdrage van sport aan meerdere beleidslijnen zijn er, afgeleid van voornoemde hoofddoelstelling vier subdoelstellingen geformuleerd. Deze hebben betrekking op sport, ruimtelijk, economisch- en zorg/welzijn beleid. De vier subdoelstellingen c.q. programmalijnen zijn:
1. Topsport en Breedtesport:
Versterken van een sportinfrastructuur waardoor een leven lang sporten en bewegen voor iedereen mogelijk is, zowel participatief als prestatief.
2. Sport en Ruimte:
Realiseren van een toekomstbestendig en kwalitatief passend, toegankelijk en laagdrempelig voorzieningenniveau en/of sportaccommodaties die bijdragen aan leefbare, veilige en toekomstbestendige buurten en wijken.
3. Sport en Economie:
Ondersteunen van (top)sportevenementen en -initiatieven op het gebied van kennis en innovatie die functioneel zijn binnen de sportinfrastructuur, een economische en maatschappelijke impuls geven en het imago van Limburg versterken.
4. Sport en Zorg/Welzijn:
Verbeteren van de gezondheid van de inwoners van Limburg door het verhogen van de maatschappelijke participatie en de betrokkenheid van de sportverenigingen en scholen. Met deze nadere subsidieregels wordt beoogd dat sport en bewegen als middel wordt ingezet om bij te dragen aan het versterken van het leef- en vestigingsklimaat in Limburg.
 
Artikel 3 Doelgroep/aanvrager
Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:
  • 1.
    De Provinciale sportorganisaties, zijnde de volgende rechtspersonen: Stichting Huis voor de Sport Limburg, Stichting Topsport Limburg, Stichting Basissport Limburg en Stichting Jeugdsportfonds Limburg, voor een exploitatiesubsidie en Stichting Huis voor de Sport Limburg aanvullend voor projectsubsidies, niet zijnde de specifiek genoemde projectsubsidies in artikel 6 (bijlage 1).
  • 2.
    Stichting Huis voor de Sport Limburg en Stichting Topsport Limburg voor specifiek genoemde projectsubsidies (artikel 6).
  • 3.
    Rechtspersonen die een bijdrage leveren aan de vier programmalijnen zoals deze in het jaarlijks door Gedeputeerde Staten vastgestelde Uitvoeringsprogramma Sport zijn opgenomen:
    • a.
      Topsport en Breedtesport (bijlage 2)
    • b.
      Sport en Ruimte (bijlage 3)
    • c.
      Sport en Economie (bijlage 4)
    • d.
      Sport en Zorg/Welzijn (bijlage 5)
  • 4.
    Sportbonden en sportorganisaties die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van een Nationaal of Regionaal Training Centrum in Sportzone Limburg en Stichting Topsport Expertise & Innovatie Centrum (TEIC), conform de Regeling Trainingscentra Sportzone Limburg (bijlage 6).
     
Artikel 4 Afwijzingsgronden
In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt een subsidieaanvraag afgewezen indien:
  • 1.
    de Provincie Limburg hetzelfde project/activiteit al op een andere wijze subsidieert of financiert;
  • 2.
    het project gericht is op de continuïteit van een onderneming/instelling, met uitzondering van de exploitatiesubsidies zoals genoemd in hoofdstuk 3.
  • 3.
    De subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode (en specifieke termijnen) zoals vermeld in artikel 8 en artikel 10.
     
Hoofdstuk 2 Projectsubsidies
Artikel 5 Specifieke deelterreinen
Subsidies kunnen worden ingediend op een van de volgende beleidsterreinen/onderdelen:
1. Topsport en Breedtesport;
2. Sport en Ruimte;
3. Sport en Economie;
4. Sport en Zorg/Welzijn.
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend voor projecten die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen en resultaten van het Uitvoeringsprogramma Sport, voor zover deze worden vermeld in de bijlagen. De bijlagen bevatten per programmalijn specifieke bepalingen en nadere informatie.
 
Artikel 6 Specifieke projectsubsidies
Naast subsidieaanvragen zoals genoemd in artikel 5 kunnen subsidieaanvragen worden ingediend door de volgende organisaties voor de volgende projecten:
Aanvrager
Project
Stichting Huis voor de Sport
Vervoersregeling gehandicaptensport
Stichting Topsport Limburg
Topsport Talentenfonds
 
 
Specifieke (resultaats)verplichtingen -waaronder de subsidie wordt verstrekt- zullen in de beschikking worden opgenomen.
 
Artikel 7 Indienen aanvraag
1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg:www.limburg.nl/subsidies / actuele subsidieregelingen.
2. De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te wordenverzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten, cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).
3. De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan hetaanvraagformulier te worden toegevoegd:
- een SMART geformuleerd activiteitenplan;
- een sluitende en gespecificeerde begroting, met gebruikmaking van het provinciale begrotingsformat (zie www.limburg.nl/subsidies / subsidiestelsel 2012).
 
Artikel 8 Termijn voor indienen aanvraag
  • 1.
    Een subsidieaanvraag voor een projectsubsidie zoals bedoeld in artikel 5 dient ten minste één maand voorafgaand aan de aanvang van het betreffende project te zijn ontvangen bij de Provincie Limburg.
  • 2.
    Een subsidieaanvraag voor een specifieke projectsubsidie zoals bedoeld in artikel 6 dient vóór 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, te zijn ontvangen bij de Provincie Limburg.
     
Hoofdstuk 3 Exploitatiesubsidies
 
Artikel 9 Indienen aanvraag
De subsidieaanvraag voor een exploitatiesubsidie bevat de volgende informatie:
  • 1.
    een smart geformuleerd jaarprogramma (werkplan);
  • 2.
    een exploitatiebegroting.
     
Artikel 10 Termijn voor indienen aanvraag
1. De subsidieaanvraag voor een exploitatiesubsidie zoals bedoeld in bijlage 1 dient vóór 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft te zijn ontvangen bij de provincie Limburg.
2. De subsidieaanvraag voor een exploitatiesubsidie zoals bedoeld in bijlage 6 dient:
a. vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar van uitvoering te zijn ontvangen bij de provincie Limburg indien het kalenderjaar wordt gehanteerd als projectperiode;
b. vóór 1 maart in het jaar van uitvoering te zijn ontvangen bij de provincie Limburg indien het sportseizoen wordt gehanteerd als projectperiode.
 
Artikel 11 Monitoring
In afwijking van artikel 17, derde lid, van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg kan er ongeacht de duur van de activiteiten en de hoogte van het subsidiebedrag gemonitord worden aan de hand van schriftelijke voortgangsrapportages. De frequentie hiervan en de wijze van monitoring worden verteld in de subsidiebeschikking.
 
Hoofdstuk 4 Financiële aspecten
 
Artikel 12 Subsidieplafond en verdeling
1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels jaarlijks vast.
2. De wijze van verdeling van het subsidieplafond, kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies.
 
Artikel 13 Subsidiebedrag
1. Bij de bepaling van het subsidiebedrag voor projectsubsidies houden Gedeputeerde Statenrekening met de mate waarin het project een bijdrage levert aan de invulling van het provinciaalbeleid.
2. Het subsidiebedrag bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten. Dit geldt niet voor de genoemde projecten onder de noemer Go for Gold Kids en de sporttakcoördinatoren zoals bedoeld in bijlage 2, onder respectievelijk a en b, en de projectsubsidies voor Stichting Huis voor de Sport zoals bedoeld in bijlage 1.
3. Afwijking van de 50%-cofinancieringnorm kan uitsluitend plaatsvinden op basis van zwaarwegende argumenten zoals het grote beleidsmatige belang van een project, en is ter beoordeling van Gedeputeerde Staten.
4. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan de in de bijlagen 3 en 4 genoemde maximumsubsidiebedragen, voor de in deze bijlagen genoemde projecten.
 
Artikel 14 Niet-subsidiabele kosten
  • 1.
    Aanvullend op de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn de volgende kosten niet subsidiabel:
    • a.
      alle kosten waarvoor de subsidieaanvrager gebruik kan maken van bestaande rijks- of gemeentelijke subsidieregelingen;
    • b.
      salariskosten van topsporters bij de reguliere uitoefening van hun wedstrijdsport;
    • c.
      kosten van activiteiten met een commercieel oogmerk;
    • d.
      kosten van vaste activa, tenzij er sprake is van een project genoemd in bijlage 3, dan kunnen deze kosten wel subsidiabel zijn;
  • e.
    kosten voor activiteiten ten behoeve van een jubileum;
  • f.
    kosten voor achterstallig onderhoud;
  • g.
    kosten voor onvoorziene uitgaven.
    • 2.
      Verder wordt in de bijlagen 2 tot en met 4 aangegeven welke activiteiten/kosten niet subsidiabel zijn.
       
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
 
Artikel 15 Hardheidsclausule
  • 1.
    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.
  • 2.
    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
     
Artikel 16 Overgangsrecht
1. De Nadere subsidieregels Sport 2013-2015 komen te vervallen bij inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Sport 2014-2016.
Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 blijven de Nadere subsidieregels Sport 2013-2015 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject Subsidieaanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van deze regeling waarover bij inwerkingtreding nog niet is beslist, worden op basis van deze nieuwe Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 afgehandeld.
 
Artikel 17 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
  • 1.
    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.
  • 2.
    Deze Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 vervallen met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
  • 3.
    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Sport 2014-2016”.
     
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 7 juli 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
 
secretaris
dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon
 
 
 
 
Bijlage 1 Provinciale sportorganisaties (provinciale infrastructuur voor ondersteuning top- en breedtesport) en specifieke projecten
Aanvrager
De volgende Provinciale sportorganisaties, zijnde rechtspersonen, benoemd in het Uitvoeringsprogramma Sport, kunnen een exploitatiesubsidie aanvragen:
-Stichting Huis voor de Sport Limburg;
-Stichting Topsport Limburg;
-Stichting Basissport Limburg;
-Stichting Jeugdsportfonds Limburg.
Daarnaast kan Stichting Huis voor de Sport in 2014, 2015 en 2016 subsidie aanvragen voor projectsubsidies aanvullend op hun werkprogramma niet zijnde de specifieke projectsubsidies zoals genoemd in artikel 6.
Toetsingscriteria
De werkplannen van bovengenoemde Stichtingen plus de aanvullende projecten, niet zijnde de specifieke projectsubsidies van de Stichting Huis voor de Sport dienen:
-uitvoering te geven aan het provinciale Uitvoeringsprogramma
Sport 2014, 2015 en 2016 van het betreffende jaar van uitvoering;
-uitvoering te geven aan de steunfunctietaken en resultaatdoelen,
zoals opgenomen in het Beleidskader Sport 2013-2016 van
Provincie Limburg;
-dienen bij te dragen aan de realisatie van de resultaatdoelen zoals
vermeld in het Programma Zorg, Cultuur en Leefbaarheid.
Bijlage 2 Programmalijn Topsport en Breedtesport
Deze programmalijn bestaat uit de volgende onderdelen:
  • a.
    Sportstimuleringsprogramma's
  • b.
    Sporttakcoördinatoren
  • c.
    Kansrijke trainingscentra buiten Sportzone Limburg
  • d.
    Limburgs Wielerfonds
Onderdeel
a. Sportstimuleringsprogramma’s
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en uitvoering van een grootschalig sportstimuleringsprogramma waaronder de aanvragen onder de noemer Go for Gold Kids (samenwerking tussen verenigingen en scholen).
Toetsingscriteria
Voor projectsubsidies voor sportstimuleringsprogramma’s gelden de volgende criteria:
-er gaat een grote sport stimulerende werking uit van het project,
waardoor een substantieel aantal inactieven (minimaal 250)
gestimuleerd wordt om structureel te gaan sporten (uit de
subsidieaanvraag blijkt duidelijk hoe hier vorm en inhoud aan
wordt gegeven);
-samenwerking tussen sportbonden, sportverenigingen en
onderwijsinstellingen dient nagestreefd te worden. Indien
mogelijk dient er ook zoveel mogelijk te worden samengewerkt
met gemeenten en/of zorg- en/of welzijnsinstellingen; en
-de sportstimuleringsprogramma's dienen erop gericht te zijn dat
inactieven structureel gaan sporten en/of bewegen. Het actief
stimuleren dat inactieven doorstromen naar de reguliere
sportaanbieder (sportvereniging of anderszins) is een
verplichting; in de aanvraag dient duidelijk beschreven te zijn hoe
aan dit criterium invulling wordt gegeven.
-De sportstimuleringsprogramma’s dienen een provincie breed
bereik c.q. een provincie brede aanpak te hebben.
 
Projecten kunnen alleen voor subsidie in aanmerking komen als:
-de activiteiten in de provincie Limburg georganiseerd worden;
-ze onderdeel uitmaken van de provinciale speerpuntsporten
Atletiek, Handbal, Paardensport, Tafeltennis, Triatlon, Turnen,
Volleybal, Wielrennen en/of Zwemmen of ze onderdeel uitmaken
van een andere sporttak indien Provincie Limburg hiervoor haar
goedkeuring verleent, gezien de bijdrage van deze sporttak op
provinciaal niveau aan sportstimulering; en
-de aanvraag inhoudelijk van een positief advies van Stichting
Huis voor de Sport Limburg is voorzien.
Niet-subsidiabele kosten
Bestaande reguliere sporttrainingen al dan niet in verenigingsverband.
Onderdeel
b. Sporttakcoördinatoren
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en uitvoering van een provinciaal sporttakplan en hiervoor een coördinator inzetten.
Toetsingscriteria
Een project kan alleen voor subsidie in aanmerking komen als:
-er een provinciaal sporttakplan van een speerpuntsport in
uitvoering is;
-er een sporttakcoördinator is aangesteld en als taak heeft, onder
verantwoordelijkheid van het bestuur van de uitvoerende
organisatie van het sporttakplan, de uitvoering van het
sporttakplan operationeel te coördineren;
-de aanvrager een duidelijk functieprofiel en taakomschrijving van
de sporttakcoördinator heeft opgesteld; en
-de sporttakcoördinator mede als taak heeft de samenwerking
tussen topsport en breedtesport te stimuleren en te organiseren.
Bijzondere subsidiecriteria
Projecten kunnen alleen voor subsidie in aanmerking komen als:
-de activiteiten in de provincie Limburg georganiseerd worden; en
-ze onderdeel uitmaken van de provinciale speerpuntsporten
Atletiek, Handbal, Paardensport, Tafeltennis, Triatlon, Turnen,
Volleybal, Wielrennen en/of Zwemmen.
Onderdeel
c. Kansrijke trainingscentra buiten Sportzone Limburg
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en uitvoering van een Nationaal of Regionaal Training Centrum.
Toetsingscriteria
Om voor een projectsubsidie in aanmerking komen dienen:
-Nationale Trainingscentra (NTC's) gecertificeerd te zijn conform de richtlijnen van NOC*NSF. De Regionale Trainingscentra dienen gecertificeerd te zijn conform het 'Accreditatiesysteem trainingscentra in Limburg' van en door Topsport Limburg;
-de projectplannen van Nationale en Regionale Trainingscentra goedgekeurd te zijn door de betrokken sportbond; en
-trainingscentra zelf actief bij te dragen aan het ondersteunen van sportstimuleringsprogramma's.
Bijzondere subsidiecriteria
Projecten kunnen alleen voor subsidie in aanmerking komen als:
-de activiteiten in de provincie Limburg georganiseerd worden;
-ze onderdeel uitmaken van de provinciale speerpuntsporten
Atletiek, Handbal, Paardensport, Tafeltennis, Triatlon, Turnen,
Volleybal, Wielrennen en/of Zwemmen; en
-ze onderdeel uitmaken van de sporttak waarvoor een provinciaal
sporttakplan is ontwikkeld of ze onderdeel uitmaken van een
andere sporttak indien de Provincie Limburg hiervoor haar
goedkeuring heeft verleend, gezien de bijdrage van deze sporttak
op provinciaal niveau aan talentontwikkeling.
Onderdeel
d. Wielerfonds
Aanvrager
Wielerfederatie Limburg
Toetsingscriteria
Het fonds dient aan het volgende criterium te voldoen:
-In het fonds worden de gelden van de aangesloten wielergemeenten en de provincie Limburg beheerd met als doel de gelden te besteden aan breedtesport, talentontwikkeling, coördinatie wielerevenementen in Limburg zoals vastgelegd in het jaarprogramma.
Bijzondere subsidiecriteria
Het maximale subsidiebedrag voor 2014 is € 6.000,00. Voor 2015 en 2016 is de bijdrage afhankelijk van het aantal wielergemeenten dat zich committeert aan het wielerfonds en een bijdrage levert aan het fonds. De Provincie Limburg verdubbelt jaarlijks het bedrag. Het
maximale subsidiebedrag wordt opgenomen in het uitvoeringsprogramma sport.
Bijlage 3 Programmalijn Sport en Ruimte
Deze programmalijn bestaat uit de volgende onderdelen:
  • a.
    Sportieve omgevingen
  • b.
    Veilige wieleromgevingen
  • c.
    Koplopersprojecten paardensport
Onderdeel
a. Sportieve omgevingen
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de realisatie van een sportieve omgeving.
Toetsingscriteria
Een sportieve omgeving kan voor een projectsubsidie in aanmerking komen indien:
-er ten minste 2 nieuwe structurele sportieve/culturele activiteiten
worden gerealiseerd tussen sport- en/of cultuuraanbieders,
gevestigd in de sportieve omgeving, met organisaties uit het
bedrijfsleven, het onderwijs, de zorg of de welzijnssector;
-gebruik gemaakt wordt van de infrastructuur/aanbod van
sportieve- en culturele verenigingen. Als uitgangspunt hierbij geldt dat naast de vergroting van het activiteitenaanbod, de betrokken verenigingen versterkt worden op het terrein van vrijwilligersproblematiek; en
-de sportieve omgeving door uitbreiding van het sportieve- en
culturele aanbod leidt tot een jaarlijkse vergroting van de sport- en cultuurparticipatie in het betreffende projectgebied.
Bijzondere subsidiecriteria
-Per Limburgse regio wordt er jaarlijks maximaal één Sportieve omgeving gesubsidieerd.
-Er dient sprake te zijn van een actieve samenwerking met (brede) scholen.
Maximaal subsidiebedrag
Het maximale subsidiebedrag is € 75.000,00
Niet-subsidiabel
Bestaande reguliere sportaccommodaties.
Onderdeel
b. Veilige wieleromgevingen
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de realisatie van een veilige wieleromgeving.
Toetsingscriteria
Een veilige wieleromgeving kan voor een projectsubsidie in aanmerking komen indien:
-de wieleromgeving primair beschikbaar is voor de wielersport;
-een wielervereniging de wieleromgeving als haar
-trainingsaccommodatie heeft bestemd voor de
-(verenigings) trainingen van al haar leden;
-er minimaal één keer per week (gedurende het wielerseizoen)
-(verenigings) trainingen plaatsvinden;
-de wieleromgeving trainingsgelegenheid biedt aan recreanten die
-niet aangesloten zijn bij een wielervereniging, tegen een geringe
-vergoeding; en
-- er afspraken gemaakt zijn over het beheer van de accommodatie.
Bijzondere subsidiecriteria
Per Limburgse regio wordt er jaarlijks maximaal één veilige wieleromgeving gesubsidieerd.
Maximaal subsidiebedrag
Het maximale subsidiebedrag is € 100.000,00.
Onderdeel
c. Koplopersprojecten paardensport
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de realisatie van een allround hippische accommodatie zoals bedoeld in artikel 1, derde lid.
Toetsingscriteria
-Een projectsubsidie kan worden verleend voor het aanpassen c.q. het realiseren van een allround hippische accommodatie; en
-het project draagt bij aan de ambities van het Limburgse Paardensport plan.
Bijzondere subsidiecriteria
-Er is sprake van een regionaal belang; en
-er wordt samengewerkt tussen gemeenten en verenigingen.
Maximaal subsidiebedrag
Het maximale subsidiebedrag per hippische accommodatie is
€ 75.000,00. De hoogte van de subsidie wordt bepaald door de mate waarin het project voldoet aan de (bijzondere) subsidiecriteria.
Bijlage 4 Programmalijn Sport en Economie
Deze programmalijn bestaat uit de volgende onderdelen:
  • a.
    Wielerevenementenplan
  • b.
    Topsportevenementenplan
  • c.
    Sportcongressen
  • d.
    Coördinatie (wieler)sportevenementen
Onderdeel
a. Wielerevenementenplan
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en uitvoering van een evenement dat onderdeel is van het Limburgs wielerevenementenplan.
Toetsingscriteria
Een wielerevenement kan voor een projectsubsidie in aanmerking komen indien:
-het wielerevenement onderdeel uitmaakt van het Limburgs Wielerplan c.q. het Limburgs Wielerevenementenplan; en
-de gemeente waar het wielerevenement plaatsvindt, participeert in het provinciale overleg van de Limburgse wielergemeenten en in het Wielerfonds.
Subsidiebedrag
De Limburgse wielerevenementen zijn ingedeeld in drie categorieën
(A, B en C):
Tot de A-categorie behoort:
Het NK Wielrennen op de weg in Limburg.
Het maximale subsidiebedrag voor dit evenement bedraagt
€ 50.000,00, doch niet meer dan de subsidiebijdrage(n) van de betrokken gemeente(n).
Tot de B-categorie behoren:
Aankomst en/of startetappe Enecotour.
Het maximale subsidiebedrag voor een finishplaats in Limburg van deze categorie bedraagt € 25.000,00 doch niet meer dan de subsidiebijdrage(n) van de betrokken gemeente(n).
Het maximale subsidiebedrag voor een startetappe in Limburg van deze categorie bedraagt € 17.500,00 doch niet meer dan de subsidiebijdrage van de betrokken gemeente(n).
Indien start en finish in Limburg samenvallen dan bedraagt het maximale subsidiebedrag voor deze etappe € 25.000,00 doch niet meer dan de subsidiebijdrage(n) van de betrokken gemeente(n).
Tot de C-categorie behoren:
-De Ronde van Limburg
-Cauberg Cyclocross Valkenburg
-Cyclocross Heerlen
-Kernenomloop Echt-Susteren
-NK Jeugdwielrennen
-NK Mountainbike
-Olympia’s Tour
-STER ZLM Toer
Het maximale subsidiebedrag voor een evenement van deze categorie bedraagt € 10.000,00, doch niet meer dan de subsidiebijdrage(n) van de betrokken gemeente(n).
Onderdeel
b. Sporttakcoördinatoren
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en uitvoering van internationale (top)sportevenementen.
Toetsingscriteria
Bij internationale grootschalige (top)sportevenementen is er sprake van structurele evenementen en incidentele evenementen.
De incidentele (internationale) grootschalige topsportevenementen dienen aan de volgende criteria te voldoen:
-er gaat een grote (bovenlokale) sport stimulerende werking uit van het project/evenement, omdat een substantieel aantal (minimaal 250) inactieven gestimuleerd wordt om structureel te gaan sporten (uit de subsidieaanvraag blijkt duidelijk hoe hier vorm en inhoud aan wordt gegeven);
-de organisatie dient de deelname van Limburgse talenten en topsporters met een topsportstatus (conform criteria NOC*NSF c.q. Topsport Limburg) te stimuleren en mogelijk te maken. Hierbij wint zij advies in bij Topsport Limburg, die registreert welke sporters voldoen aan de topsportstatus;
-er is sprake van een (aantoonbare) bovenlokale economische impuls/spin-off;
-het evenement levert een belangrijke bijdrage aan de branding van Limburg of de regio waar het evenement plaatsvindt; en
-het evenement heeft een bovenlokaal, regionaal, provinciaal of internationaal karakter.
De structurele Limburgse topsportevenementen zijn in twee
categorieën onderverdeeld:
1) De TopEvents (zie definitie art. 1, vijftiende lid)
2) De overige structurele (top)sportevenementen
Topevents
Deze worden als zodanig gecertificeerd door Stichting Topsport Limburg. Tot de TopEvents behoren de volgende evenementen:
-Hel van het Mergelland (Volta Limburg Classic)
-Parelloop
-Amstel Gold Race
-Powerman
-Triatlon Stein
-Limburgse Handbal Dagen
-Jumping Indoor Maastricht
Stichting Topsport Limburg toetst ieder jaar voorafgaand aan de aanvraag of de genoemde TopEvent nog in aanmerking komt voor de status als ‘TopEvent'.
Overige structurele (top)sportevenementen:
Dit zijn grootschalige (top)sportevenementen met minimaal 2000
deelnemers (breedtesporters, talenten en topsporters) of met de
potentie, aangetoond door een plan van aanpak, om dit aantal in
het tweede jaar te realiseren.
Tot de overige structurele (top)sportevenementen kunnen behoren (indien voldaan aan de voorwaarde van 2000 deelnemers):
-Maastrichts Mooiste
-De Venloop in Venlo
-De City Run in Roermond
-Menwedstrijden Horst
-Samengestelde wedstrijden Noord-Limburg
(voor de paardensportevenementen Menwedstrijden Horst en de Samengestelde wedstrijden Noord-Limburg geldt een minimale deelname van 1000 deelnemers).
Subsidiebedrag
Het maximale subsidiebedrag voor een TopEvent en een evenement behorende tot de overige structurele (top)sportevenementen bedraagt
€ 15.000,00, doch niet meer dan de subsidiebijdrage(n) van de betrokken gemeente(n).
Voor de volgende evenementen die georganiseerd worden in de Sportzone Limburg gelden de volgende maximale subsidiebijdragen:
-Handbalinterlands: € 10.000,00
-De Limburgse Handbal Dagen: € 10.000,00.
Bijzondere subsidiecriteria
Een evenement kan alleen voor subsidie in aanmerking komen als:
-het evenement in de provincie Limburg georganiseerd wordt;
-het evenement onderdeel uitmaakt van de provinciale speerpuntsporten Atletiek, Handbal, Tafeltennis, Triatlon, Turnen, Volleybal, Wielrennen, Paardensport en/of Zwemmen; en
-initiatieven op het gebied van topsport en talentontwikkeling als zodanig erkend zijn door Stichting Topsport Limburg op basis van de criteria van NOC*NSF.
Niet-subsidiabele kosten
-activiteiten waaraan geen sportstimuleringsactiviteiten verbonden zijn;
-activiteiten die reguliere clubwedstrijden in competitieverband (nationaal of internationaal) inhouden;
-Limburgse, Nederlandse, Europese en Wereld Kampioenschappen waaraan geen sportstimuleringsactiviteiten voor een substantieel aantal (minimaal 250) inactieven verbonden zijn.
Onderdeel
c. Sportcongressen
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en uitvoering van een sportcongres).
Toetsingscriteria
Een sportcongres kan voor een projectsubsidie in aanmerking komen indien:
-het congres sport gerelateerd is;
-er sprake is van een (aantoonbare) bovenlokale economische impuls/spin-off;
-het congres een belangrijke bijdrage levert aan de branding van Limburg of de regio waar het evenement plaatsvindt; en
-het congres kennis oplevert en een netwerkplatform is voor organisaties uit de sectoren onderwijs, bedrijfsleven, sport, overheid en/of zorg.
Onderdeel
d. Coördinatie (wieler)sportevenementen
Aanvrager
De rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de coördinatie van (wieler)sportevenementen in de provincie Limburg.
Toetsingscriteria
De coördinatie van (wieler)sportevenementen kan voor een projectsubsidie in aanmerking komen indien:
-de Limburgse wielergemeenten overeengekomen zijn om de coördinatie van (wieler)sportevenementen, in het belang van de veiligheid, de voorkoming van overlast door wielerevenementen en de promotie van de wielersport, centraal door een organisatie te laten coördineren;
-de Limburgse wielergemeenten een bijdrage in de financiële dekking van de exploitatie van de centrale organisatie leveren;
-de organisatoren van Limburgse wielerevenementen een bijdrage in de financiële dekking van de exploitatie van de centrale organisatie leveren; en
-de taken en bevoegdheden op basis van een project- of businessplan duidelijk omschreven zijn en dit project- of businessplan goedgekeurd is door de Limburgse Wielergemeenten en de Provincie Limburg.
Bijlage 5 Programmalijn Sport en Zorg/Welzijn
Onderdeel
Innovatieve beweegtrajecten en -projecten
Aanvrager
Rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en uitvoering van innovatieve beweegprojecten.
Toetsingscriteria
Een innovatief beweegproject kan voor een projectsubsidie in aanmerking komen wanneer het project:
-uit minimaal twee van de genoemde componenten bestaat, te weten: een beweeg- of sportcomponent en een zorgcomponent eventueel aangevuld met een welzijnscomponent;
-op een innovatieve wijze een bijdrage levert aan een gezonde/actieve leefstijl van onze burgers;
-dicht bij huis van de doelgroep (op wijk/buurtniveau) wordt uitgevoerd;
-wordt uitgevoerd met minimaal 2 partijen uit de sectoren onderwijs, overheid, zorg, sport en bedrijfsleven; en
-een innovatief karakter heeft.
Bijlage 6 Regeling Trainingscentra Sportzone Limburg
De Regeling Trainingscentra Sportzone Limburg is erop gericht om financiële dekking te realiseren van de overheidsbijdrage voor:
  • -
    de exploitatiekosten van nationale en regionale trainingscentra (NTC’s en RTC’s). Voor deze regeling betreft dat de NTC’s voor triatlon/para, voor herenhandballen en mountainbike en wegwielrennen onderdeel klim. Voor de RTC’s wielrennen, vrouwenvoetbal, handbal, turnen en gehandicaptensporters en voor het programma Atletiek;
  • -
    de coördinatie van de trainingscentra door Stichting Topsport Limburg;
  • -
    voor het werkplan van Topsport Expertise en Innovatie Centrum (TEIC); en
  • -
    voor de paramedische en fysiologische dienstverlening ten behoeve van de RTC’s en NTC’s door het (TEIC),
alle gevestigd in de Sportzone Limburg.
Subsidieverzoeken in het kader van deze bijlage (Regeling Trainingscentra Sportzone Limburg) worden voor advies door de Provincie Limburg voorgelegd aan de Adviescommissie Regeling Trainingscentra Sportzone Limburg.
Onderdeel
Regeling Trainingscentra Sportzone Limburg
Aanvrager en subsidiabele kosten
-De bonden voor de exploitatie van regionale en/of nationale trainingscentra;
-Stichting Topsport Limburg voor het Programma Atletiek;
-Stichting Topsport Limburg voor de ondersteuning van de talentencentra;
-Stichting Topsport Expertise en Innovatie Centrum voor hun werkplan en voor de paramedische en fysiologische dienstverlening (het TEIC fonds) aan de bonden.
Criteria bonden
NTC's: Bonden dienen zelf zorg te dragen voor dekking van minimaal 40% van de exploitatiekosten met een streefwaarde van 70%.
RTC's: Bonden dienen zelf zorg te dragen voor dekking van minimaal 30% van de exploitatiekosten met een streefwaarde van 50%.
Subsidiebedrag
Het maximale subsidiebedrag voor de coördinatie van de trainingscentra door Stichting Topsport Limburg en voor de exploitatie van het werkplan van het Topsport Expertise & Innovatie Centrum bedraagt ieder € 75.000,00.
Het maximale subsidiebedrag voor de exploitatie van de trainingscentra voor 2015 bedraagt maximaal de verstrekte bijdrage voor 2014.
Bijzondere subsidiecriteria
-De aanvraag dient op basis van een jaarprogramma en jaarbegroting te worden ingediend.
-Het jaarprogramma dient tevens een activiteitenoverzicht te omvatten van de breedtesportstimuleringsactiviteiten waaraan het NTC of RTC bijdraagt.
Profileringsbeleid
De Provincie Limburg maakt afspraken in het kader van het profileringsbeleid. Bij deze afspraken zijn het profileringsbeleid van Sportzone Limburg en de Provincie Limburg leidend. Deze afspraken worden privaatrechtelijk uitgewerkt.
ALGEMENE TOELICHTING NADERE SUBSIDIEREGELS SPORT 2014-2016
Deze subsidieregeling bevat beleid specifieke subsidiebepalingen ter aanvulling op de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg (ASV 2012) die op zijn beurt is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Concreet betekent dit dat een volledig beeld van alle regels met betrekking tot provinciale subsidies op het terrein van sport alleen kan worden verkregen door raadpleging van zowel Awb als ook de ASV 2012 én de Nadere subsidieregels Sport 2014-2016.
De nadere subsidieregels zijn als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2: Projectsubsidies
Hoofdstuk 3: Exploitatiesubsidies
Hoofdstuk 4: Financiële aspecten
Hoofdstuk 5: Slotbepalingen
Bijlagen: 1 t/m 6
Hoofdstuk 1 betreft het algemene gedeelte met bepalingen die van toepassing zijn op alle beleidsonderdelen. Hoofdstuk 2 is van toepassing op projectsubsidies. Hoofdstuk 3 is van toepassing op de exploitatiesubsidies. Voor deze exploitatiesubsidies kunnen alleen de provinciale sportorganisaties, zijnde de volgende rechtspersonen: Stichting Huis voor de Sport Limburg, Stichting Topsport Limburg, Stichting Basissport Limburg, Stichting Jeugdsportfonds Limburg en de benoemde sportbonden en sportorganisaties die verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van een Nationaal of Regionaal Training Centrum in Sportzone Limburg in aanmerking komen. De specifieke bepalingen zijn separaat per beleidsonderdeel terug te vinden in de bijlagen. Hoofdstuk 4 betreft de financiële aspecten van deze subsidieregeling. Hoofdstuk 5 betreft de slotbepalingen.
In de bijlagen komen achtereenvolgend aan de orde:
  • 1.
    Provinciale sportorganisaties;
  • 2.
    Programmalijn Topsport en Breedtesport;
  • 3.
    Programmalijn Sport en Ruimte;
  • 4.
    Programmalijn Sport en Economie;
  • 5.
    Programmalijn Sport en Zorg/Welzijn;
  • 6.
    Regeling Trainingscentra Sportzone Limburg
Naar boven