Beleidsregel emissiearme huisvesting en toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure NB-wet-vergunningen
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 30 juni 2015, kenmerk 4.3/2015002973, teams Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving en Natuur en Water, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting betrekking hebbend op de verdeling van de ontwikkelruimte voortkomend uit de Programmatische Aanpak Stikstof (hierna: het PAS) en toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (hierna: de UOV)
 
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
 
met betrekking tot de vergunningverlening voor de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: NB-wet) in relatie tot het PAS en gelet op de artikelen 2, 2a, 19d, 19km en 19kh, vijfde lid, van de NB-wet, de Regeling programmatische aanpak stikstof, paragraaf 3.3.2 van het programma en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
 
overwegende:
  • dat het provinciale beleid gericht is op het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingen en activiteiten, mits de daarmee gepaard gaande stikstofdepositie de realisatie van de Natura 2000-doelstellingen niet belemmert;
  • dat de uitgangspunten voor toedeling van ontwikkelingsruimte op landelijk niveau zijn gereguleerd in de NB-wet, de Regeling programmatische aanpak stikstof en het PAS;
  • dat zij bevoegd gezag zijn voor toestemmingsbesluiten (artikel 19km, eerste lid, NB-wet), voor het verlenen van instemming (artikel 2 NB-wet) en voor afgifte van een verklaring van geen bedenkingen (artikel 47b, eerste lid, NB-wet);
  • dat het gewenst is dat zij vastleggen op welke wijze aan deze bevoegdheden uitvoering wordt gegeven, zodat alle betrokkenen daar in hun beleid en besluitvorming en bij hun initiatieven rekening mee kunnen houden;
 
BESLUITEN:
 
vast te stellen de tijdelijke Beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting betrekking hebbend op de verdeling van de ontwikkelruimte voortkomend uit het PAS en toepassing van de UOV.
 
 
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
  • ontwikkelingsruimte: stikstofdepositie die in het kader van het PAS met betrekking tot een daarin opgenomen Natura 2000-gebied kan worden toegedeeld in of gereserveerd voor besluiten als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, NB-wet 1998;
  • toestemmingsbesluit: besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van die wet.
Artikel 2 Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting
  • 1.
    Ingeval een project betrekking heeft op de oprichting, vervanging of uitbreiding van een dierenverblijf voor het houden van landbouwhuisdieren voor de productie van vlees, melk of eieren binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, delen Gedeputeerde Staten bij een toestemmingsbesluit alleen ontwikkelingsruimte toe, indien de huisvestingssystemen in dat dierenverblijf een emissiewaarde voor ammoniak hebben die gelijk is aan of lager is dan de waarde die is vermeld in bijlage 1.
  • 2.
    Het eerste lid is niet van toepassing op de oprichting, vervanging of uitbreiding van een dierenverblijf als bedoeld in het eerste lid, waarvoor uiterlijk 30 juni 2015 een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is ingediend, die voldoet aan de indieningsvereisten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de Regeling omgevingsrecht.
  • 3.
    Het eerste lid is evenmin van toepassing op:
    • a.
      vrijloopstallen voor landbouwhuisdieren van de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan twee jaar;
    • b.
      huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren, die worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethode, met uitzondering van huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren van de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan twee jaar;
    • c.
      huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren van de hoofdcategorie varkens, waarvan het inpandig leefoppervlak en de oppervlakte van de verharde uitloop groter dan of gelijk zijn aan de in de volgende tabel aangegeven oppervlakten.
Diercategorie
inpandig leefoppervlakin m2 per varken
oppervlakte verharde uitloop in m2 per varken
vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking
1,1
0,7
biggenopfok (gespeende biggen)
0,5
n.v.t.
kraamzeugen (met inbegrip van biggen tot spenen)
6,5
n.v.t.
guste en dragende zeugen
2,5
1,0
 
Artikel 3 Vervallenverklaring
Deze beleidsregel vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit houdende regels ter beperking van de emissie uit huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren (Besluit emissiearme huisvesting).
 
Artikel 4 Van toepassing verklaren uniforme openbare voorbereidingsprocedure
Op de voorbereiding van de beschikking op een aanvraag om een vergunning ingevolge de NB-wet 1998, naast deze wet, de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaren.
 
Artikel 5 Titel van dit besluit
Dit besluit kan worden aangehaald als: Beleidsregel emissiearme huisvesting en toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure NB-wet-vergunningen.
 
Artikel 6 Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad. De beleidsregel heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.
 
 
Toelichting tijdelijke Beleidsregel emissiearme huisvesting
 
Algemeen
Momenteel is het Besluit emissiearme huisvesting in voorbereiding. Dit besluit heeft tot doel de emissie van ammoniak en fijnstof uit dierenverblijven verder te beperken. Daartoe worden voorschriften gesteld die de emissie vanuit dierenverblijven aan een maximum binden. De maximale emissiewaarden worden over de jaren steeds verder aangescherpt. Het aanscherpen van de maximale emissiewaarden uit stallen is een van de bronmaatregelen in het PAS. Het programma treedt eerder in werking dan het Besluit emissiearme huisvesting.Omdat de aanscherping van het besluit onderdeel is van het programma, stellen de provincies vooruitlopend op de inwerkingtreding  van het Besluit emissiearme huisvesting beleidsregels vast.
 
Tijdelijke Beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting
In de beleidsregels wordt de voldoening aan aangescherpte emissienormen voor stallen als voorwaarde gesteld voor de toedeling van ontwikkelingsruimte. Hiermee wordt bewerkstelligd dat bij inwerkingtreding van het PAS bedrijven wel moeten voldoen aan de strengere emissie-eisen.
In AERIUS Calculator wordt voor de berekening van de stikstofdepositie uit stallen gewerkt met specifieke emissiefactoren voor de onderscheiden stalsystemen die bij deze aangescherpte emissienormen horen (de zogenoemde ‘RAV-codes’). Hiermee is verzekerd dat nieuwe vergunningaanvragen, waarbij een beroep wordt gedaan op ontwikkelingsruimte, worden behandeld overeenkomstig de afspraken zoals deze gemaakt zijn in het kader van de Generieke maatregelen landbouw in het PAS.
Deze beleidsregel kan worden toegepast tot het moment van inwerkingtreding van het Besluit emissiearme huisvesting en zal daarna komen te vervallen. De beleidsregel sluit zo goed mogelijk aan op het ontwerp van het Besluit emissiearme huisvesting. Dat houdt onder meer ook in dat in de beleidsregel voor het toedelen van ontwikkelingsruimte wordt gedifferentieerd naar duurzaamheidskenmerken, conform het ontwerp-Besluit emissiearme huisvesting.
 
Toelichting van toepassing verklaren uniforme openbare voorbereidingsprocedure
 
Vanaf 1 juli 2015 treedt het PAS in werking. In IPO-verband/DUO-overleg is met de provincies gezamenlijk afgesproken om vanaf 1 juli 2015 de UOV uit de Algemene wet bestuursrecht toe te passen bij aanvragen ingevolge de NB-wet. De reden hiervan is het terugdringen van de juridisering van het provinciaal bestuur, tegemoet komen aan het ‘klantdenken’ en bekorten van de rechtsbeschermingsprocedure doordat de bezwaarfase komt te vervallen.
 
De Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om de uniforme openbare voorbereidings-procedure van toepassing te verklaren op de vergunningenprocedure NB-wet 1998. In diverse provincies wordt deze voorbereidingsprocedure al reeds enige jaren toegepast.
De voorbereidingsprocedure zal een aanvullende werking hebben op de procedure van hoofdstuk VIII van de NB-wet, waarin bijzondere regels zijn gegeven met betrekking tot de procedure vergunningverlening.
 
In de huidige vergunningenprocedure wordt naar aanleiding van een complete en ontvankelijke aanvraag een definitief besluit genomen tot het verlenen, weigeren of aanpassen van een NB-wet-vergunning. Belanghebbenden kunnen bezwaar indienen, dat behandeld wordt door de onafhankelijke Adviescommissie Rechtsbescherming. Na het advies van deze commissie nemen Gedeputeerde Staten een besluit op bezwaar. Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Raad van State.
 
De procedure zal als volgt worden aangepast.
Naar aanleiding van een complete en ontvankelijke aanvraag nemen Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit tot het verlenen, weigeren of aanpassen van een NB-wet-vergunning, die zes weken ter inzage wordt gelegd. In deze terinzageleggingsperiode kunnen belanghebbenden een zienswijze indienen. De zienswijzen zullen worden behandeld door het team dat het besluit heeft voorbereid (team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving). Ingediende zienswijzen zullen worden meegenomen in de definitieve besluitvorming. Belanghebbenden kunnen tegen het definitieve besluit beroep instellen bij de Raad van State.
 
De NB-wet blijft van toepassing op de termijn voor het nemen van een besluit, zijnde 13 weken. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met 13 weken. Aangezien de voorbereidingsprocedure een zienswijzeprocedure kent van minstens zes weken, zal in de praktijk de termijn voor het nemen van een besluit standaard worden verlengd naar totaal 26 weken. Deze termijn komt overeen met de termijn genoemd bij de uniforme voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht. In jurisprudentie is aanvaard dat de verlenging ongemotiveerd wordt aangekondigd bij de ontvangstbevestiging.
 
 
Gedeputeerde Staten voornoemd,
 
dr.h.c. J. Tichelaar, voorzitter
mevrouw mr. A.M. van Schreven, secretaris
 
 
Uitgegeven 3 juli 2015
 
 
Bijlage 1
 
Diercategorie
Emissiewaarde voor ammoniak in kg NH3 per dierplaats per jaar
 
 
hoofdcategorie rundvee
 
melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar
11,0
vleeskalveren tot de leeftijd van circa 8 maanden
-
hoofdcategorie varkens
 
biggenopfok (gespeende biggen)
0,21
kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen)
2,9
guste en dragende zeugen
2,6
vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking
1,5
hoofdcategorie kippen
 
opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken
 
batterijhuisvesting
0,0061
niet-batterijhuisvesting
0,110
legkippen
0,068
(groot)ouderdieren van legrassen
0,150
(groot)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken
0,183
(groot)ouderdieren van vleeskuikens
0,435
vleeskuikens
0,035
hoofdcategorie kalkoenen
 
vleeskalkoenen
0,492
 
1 Indien het batterijhuisvesting betreft waarbij in het huisvestingssysteem een droogtunnel is geïntegreerd, bedraagt de emissiewaarde 0,016.
 
2 De emissiewaarde geldt uitsluitend voor huisvestingssystemen met mechanische ventilatie.
 
 
Naar boven