Beleidsregel voor het verkrijgen van ontheffing voor het vak Fries in het primair en voortgezet onderwijs
 
1. Begripsomschrijvingen en inleiding
 
Begripsomschrijvingen
Ontheffing: volledige of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting tot realisatie van de kerndoelen Fries
WPO: Wet op het primair onderwijs
WVO: Wet op het voortgezet onderwijs
 
Inleiding
Scholen in de provincie Fryslân zijn op basis van de WPO en de WVO verplicht onderwijs in de Friese taal (en cultuur) te verzorgen(1). Deze verplichting houdt in dat scholen hun leerlingen een zodanig programma moeten bieden dat daarmee aan de kerndoelen voor de Friese taal (en cultuur) wordt voldaan. Voor het voortgezet onderwijs geldt die verplichting in de onderbouw, waarbij in de praktijk voornamelijk onderwijs in het vak Fries in de eerste klas wordt bedoeld. Gedeputeerde Staten kunnen volledig of gedeeltelijk ontheffing verlenen voor het aanbieden van het vak Fries en moeten over de verlening daarvan beleidsregels opstellen. Dat is het voorliggende document.
In deze beleidsregel wordt, in paragraaf 2, het kader voor de bevoegdheidsuitoefening geschetst. Dit kader bestaat uit de WPO, de WVO, het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO en het Besluit kerndoelen onderbouw VO. Tevens zijn als achtergrond van belang de Wet gebruik Friese taal, de bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2013-2018 (BFTC 2013-2018) en het toepasselijke provinciale beleid. De laatste drie documenten worden nader besproken in de toelichting (subsectie 2.0). In de derde paragraaf zijn profielen opgenomen voor het onderwijs in de Friese taal en cultuur op het primair en voortgezet onderwijs. De mate waarin in het onderwijs aandacht wordt besteed aan het Fries verschilt per profiel. Een school kan, in principe met hulp van een onderwijskundige, aangeven welk profiel op dit moment van toepassing is op de school. Op basis van het aangegeven profiel en aanvullende gegevens die bekend zijn over het gebruik van het Fries in de betreffende gemeente waar de school staat en de taalachtergrond, zal de aanvraag beoordeeld worden (paragraaf 3). In paragraaf 4 is bepaald hoe de aanvraagprocedure verloopt. Bij deze beleidsregel hoort een toelichting waarin de inhoud van de beleidsregel nader wordt toegelicht en waarin wordt ingegaan op de uitvoering van de beleidsregel.
 
2. Kaders voor bevoegdheidsuitoefening
2.1 Onderwijswetgeving
In de WPO en de WVO is aangegeven dat scholen in de provincie Fryslân verplicht zijn onderwijs in de Friese taal te verzorgen. Het onderwijs op de scholen voor speciaal onderwijs in de provincie Fryslân kan mede onderwijs in de Friese taal omvatten, maar er bestaat geen verplichting.
Voorheen kon op basis van de WPO en de WVO uitsluitend volledige - en niet partiële - ontheffing worden verleend. In 2010 heeft de Stuurgroep Hoekstra geadviseerd de WPO en de WVO zodanig aan te passen dat Gedeputeerde Staten de ontheffing van de verplichting om Fries op basisscholen of scholen voor voortgezet onderwijs niet alleen volledig maar ook partieel kunnen verlenen (2). Dit advies van de Stuurgroep Hoekstra is opgevolgd en op 1 augustus 2014 is de wijziging van de WPO en de WVO op dit punt in werking getreden.
[1] Scholen voor speciaal onderwijs zijn niet verplicht om onderwijs in de Friese taal aan te bieden, en dus bevat de Wet op de expertisecentra ook geen ontheffingsbepaling dienaangaande.
[2] Advies van de Stuurgroep decentralisatie Friese taal van Rijk naar de provincie Fryslân (Stuurgroep Hoekstra), Fries in het onderwijs: meer ruimte, regie en rekenschap voor de provincie Fryslân, 2 juli 2010
 
Artikel 9, lid 4 van de WPO bepaalt het volgende:
Op de scholen in de provincie Fryslân wordt tevens onderwijs gegeven in de Friese taal. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van het bevoegd gezag gedeeltelijke of volledige ontheffing van deze verplichting verlenen. Gedeputeerde Staten stellen in een beleidsregel criteria vast voor die gedeeltelijke en volledige ontheffing. De vaststelling geschiedt niet eerder dan nadat Gedeputeerde Staten overleg hebben gevoerd met het Friese primair onderwijs.
 
Artikel 11e, lid 1 van de WVO bepaalt het volgende:
Op de scholen in de provincie Fryslân wordt met inachtneming van de daarvoor vastgestelde kerndoelen tevens onderwijs gegeven in de Friese taal en cultuur, tenzij Gedeputeerde Staten op verzoek van het bevoegd gezag gedeeltelijke of volledige ontheffing van deze verplichting hebben verleend. Gedeputeerde Staten stellen in een beleidsregel criteria vast voor die gedeeltelijke en volledige ontheffing. De vaststelling van deze criteria geschiedt niet eerder dan nadat Gedeputeerde Staten overleg hebben gevoerd met het Friese voortgezet onderwijs.
De doelen die scholen moeten nastreven bij het vak Fries zijn vastgelegd in zogenaamde kerndoelen. De kerndoelen zijn vastgelegd in het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO en het Besluit kerndoelen onderbouw VO. Voor het primair onderwijs hebben de kerndoelen betrekking op attitude, luisteren, spreken, lezen, schrijven en taalbeschouwing. De kerndoelen voor het voortgezet onderwijs kennen een andere indeling, te weten: 1) kerndoelen voor deelnemers in een tweetalige cultuur, 2) kerndoelen voor leerlingen met Fries als tweede taal en 3) kerndoelen voor leerlingen met Fries als moedertaal.
 
2.2 Voorbereiding van de beleidsregel
Naar aanleiding van de wijziging van de WPO en de WVO is besloten dat een beleidsregel moet worden opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de nieuwste afspraken, bevindingen en inzichten met betrekking tot de Friese taal in het onderwijs. Met het vaststellen van deze beleidsregel wordt voldaan aan de verplichting uit de WPO en de WVO en wordt de rechtszekerheid gediend van scholen en ouders. Ter voorbereiding van deze beleidsregel hebben Gedeputeerde Staten (conform artikel 9, lid 4, WPO en artikel 11e, lid 1, WVO) overleg gevoerd met het Friese primair en voortgezet onderwijs.
 
3. Profielen en beoordelingscriteria
Aan de hand van de kerndoelen voor het vak Fries zijn profielen vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Er zijn profielen voor scholen in het primair onderwijs en profielen voor scholen in het voortgezet onderwijs.
Een school die partiële of volledige ontheffing voor het vak Fries wil ontvangen, geeft op het aanvraagformulier aan welk profiel op de betreffende school van toepassing is. Op het formulier wordt daarnaast aangegeven op welke manier op het moment van aanvraag feitelijk invulling wordt gegeven aan het onderwijs in het Fries. Scholen die aan alle kerndoelen voldoen, dienen geen aanvraag om ontheffing in. Deze scholen zijn over het algemeen drietalige scholen, of scholen die in ontwikkeling zijn om een drietalige school te worden. Het bevoegd gezag waaronder deze scholen vallen geeft in de inventarisatie aan dat deze scholen niet voor ontheffing in aanmerking hoeven te komen. Op basis van die inventarisatie en de bekende gegevens van de drietalige scholen wordt besloten of een school ook naar de informatie van de provincie geen aanvraagformulier hoeft in te vullen, of dat dit toch gewenst is.
In het profiel dat van toepassing is op de school, zijn de kerndoelen opgenomen waar de school wél aan voldoet. De ontheffing wordt aangevraagd voor de kerndoelen die niet in het toepasselijke profiel zijn genoemd.
Op de beoordeling van de aanvraag wordt nader ingegaan in paragraaf 3.3.
 
3.1 Profielen voor het primair onderwijs
 
PO Profiel A (geen ontheffing)
Dit profiel houdt in dat het onderwijs in het vak Fries aan alle kerndoelen voldoet; attitude, luisteren, spreken, lezen, schrijven en taalbeschouwing. Als een school aan dit profiel voldoet, hoeft geen ontheffing te worden verleend.
 
Mondeling taalonderwijs
attitude
1.De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
luisteren
2.De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen.
spreken
3.De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.
Schriftelijk taalonderwijs
lezen
4.De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen).
schrijven
5.De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren.
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
taalbeschouwing
6.De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.
 
PO Profiel B (ontheffing voor: schrijven)
Dit profiel houdt in dat aan de leerlingen onderwijs in attitude, luisteren, spreken en lezen wordt gegeven en dat er aandacht is voor taalbeschouwing.
Mondeling taalonderwijs
attitude
1.De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
luisteren
2.De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen.
spreken
3.De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.
Schriftelijk taalonderwijs
lezen
4.De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen).
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
taalbeschouwing
6.De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.
 
PO Profiel C (ontheffing voor: lezen en schrijven)
Dit profiel houdt in dat aan de leerlingen onderwijs in attitude, luisteren en spreken wordt gegeven en dat er aandacht is voor taalbeschouwing.
Mondeling taalonderwijs
attitude
1.De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
luisteren
2.De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen.
spreken
3.De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
taalbeschouwing
6.De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.
 
PO Profiel D (ontheffing voor: lezen, schrijven en taalbeschouwing )
Dit profiel houdt in dat aan de leerlingen onderwijs wordt gegeven in attitude, luisteren en lezen. Het mondeling taalonderwijs richt zich op de ontwikkeling van een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van het Fries, informatie verwerven uit gesproken Fries en het zich uitdrukken in het Fries. Er wordt geen schriftelijk taalonderwijs in het Fries gegeven.
Mondeling taalonderwijs
attitude
1.De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
luisteren
2.De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen.
spreken
3.De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.
Ontheffing wordt aangevraagd voor: lezen, schrijven en taalbeschouwing
 
PO Profiel E (ontheffing voor: spreken, lezen, schrijven en taalbeschouwing )
Dit profiel houdt in dat de leerlingen onderwijs krijgen in attitude en luisteren. Het mondeling taalonderwijs richt zich op de ontwikkeling van een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van het Fries en informatie verwerven uit gesproken Fries. Er wordt geen schriftelijk taalonderwijs in het Fries gegeven en de leerlingen gebruiken de Friese taal mondeling niet actief.
Mondeling taalonderwijs
attitude
1.De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
luisteren
2.De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen.
Ontheffing wordt aangevraagd voor: spreken, lezen, schrijven en taalbeschouwing
 
PO Profiel F (ontheffing voor: luisteren, spreken, lezen, schrijven en taalbeschouwing )
Dit profiel beperkt zich tot mondeling taalonderwijs waarbij een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van het Fries wordt ontwikkeld.
Mondeling taalonderwijs
attitude
1.De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
Ontheffing wordt aangevraagd voor: luisteren, spreken, lezen, schrijven en taalbeschouwing
 
PO Profiel G (volledige ontheffing)
Dit profiel houdt in dat een school aan geen van de kerndoelen Fries hoeft te voldoen. Aan de school kan volledige ontheffing van alle kerndoelen worden verleend. Profiel G is alleen mogelijk voor scholen die zich in Fryslân, maar niet in het Friese taalgebied bevinden. Dit zijn in ieder geval de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland en Weststellingwerf en delen van de gemeenten Ooststellingwerf en Kollumerland en Nieuwkruisland.
 
3.2 Profielen voor het voortgezet onderwijs
Er zijn op grond van artikel 11e van de WVO voor Friese taal en cultuur kerndoelen geformuleerd die in de provincie Fryslân dezelfde status hebben als de algemene kerndoelen op grond van artikel 11a van de WVO. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen kerndoelen die voor alle leerlingen verplicht zijn (1–3), en kerndoelen die anders zijn uitgewerkt voor leerlingen die de Friese taal als tweede taal spreken (4a–6a), en voor leerlingen voor wie Fries de moedertaal is (4b–6b).
 
VO Profiel A (geen ontheffing)
Dit profiel houdt in dat het onderwijs in het vak Fries aan alle kerndoelen voldoet. Als een school aan dit profiel voldoet, hoeft geen ontheffing te worden verleend.
Deelnemer in een tweetalige cultuur
  • 1.
    De leerling leert de betekenis onderkennen van de tweetalige Friese cultuur voor het dagelijks leven en leert deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten.
  • 2.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden de specifieke kenmerken van de Friese cultuur begrijpen en deze in verband te brengen met de historische achtergronden daarvan.
  • 3.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden het belang van Friese cultuuruitingen onderkennen (teksten, muziek, toneel, film, TV en radio) en de betekenis die hij daaraan hecht onder woorden te brengen.
Voor leerlingen met Fries als tweede taal
  • 4a.
    De leerling leert om via voor hem zinvolle contexten een Friese woordenschat op te bouwen door verschillende strategieën toe te passen.
  • 5a.
    De leerling leert informatie op te zoeken en te ordenen uit schriftelijke en digitale Friestalige bronnen op basis van vragen over onderwerpen binnen zijn eigen belangstellingssfeer.
  • 6a.
    De leerling leert een informeel gesprek in het Fries te voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit zijn dagelijks leven.
Voor leerlingen met Fries als moedertaal
  • 4b.
    De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken en zich te houden aan taalconventies die voor het Fries gelden (spelling, grammaticaal juiste zinnen, woordgebruik).
  • 5b.
    De leerling leert het belang van het communiceren volgens gangbare taalregels van het Fries in formele situaties ontdekken (werkoverleg, planning, discussie).
  • 6b.
    De leerling leert Friese verhalen, gedichten en informatieve teksten te kiezen en te lezen die tegemoet komen aan zijn belangstelling en zijn belevingswereld uitbreiden.
     
VO Profiel B (ontheffing voor kerndoelen 4b, 5b en 6b )
Dit profiel bevat de kerndoelen die voor alle leerlingen verplicht zijn en kerndoelen die van toepassing zijn voor leerlingen met Fries als tweede taal en voor leerlingen met Fries als moedertaal. De kerndoelen die uitsluitend bestemd zijn voor leerlingen met Fries als moedertaal zijn niet opgenomen in dit profiel.
Deelnemer in een tweetalige cultuur
  • 1.
    De leerling leert de betekenis onderkennen van de tweetalige Friese cultuur voor het dagelijks leven en leert deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten.
  • 2.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden de specifieke kenmerken van de Friese cultuur begrijpen en deze in verband te brengen met de historische achtergronden daarvan.
  • 3.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden het belang van Friese cultuuruitingen onderkennen (teksten, muziek, toneel, film, TV en radio) en de betekenis die hij daaraan hecht onder woorden te brengen.
Voor leerlingen met Fries als tweede taal
  • 4a.
    De leerling leert om via voor hem zinvolle contexten een Friese woordenschat op te bouwen door verschillende strategieën toe te passen.
  • 5a.
    De leerling leert informatie op te zoeken en te ordenen uit schriftelijke en digitale Friestalige bronnen op basis van vragen over onderwerpen binnen zijn eigen belangstellingssfeer.
  • 6a.
    De leerling leert een informeel gesprek in het Fries te voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit zijn dagelijks leven.
     
VO Profiel C 1 (ontheffing voor: kerndoelen 4a, 5a, 4b, 5b en 6b )
Een school die zich herkent in dit profiel verzorgt onderwijs dat is gericht op de realisatie van de kerndoelen voor de deelnemer in een tweetalige cultuur en beoogt daarnaast de leerlingen in staat te stellen een informeel gesprek in het Fries te voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit zijn dagelijks leven.
  • 1.
    De leerling leert de betekenis onderkennen van de tweetalige Friese cultuur voor het dagelijks leven en leert deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten.
  • 2.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden de specifieke kenmerken van de Friese cultuur begrijpen en deze in verband te brengen met de historische achtergronden daarvan.
  • 3.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden het belang van Friese cultuuruitingen onderkennen (teksten, muziek, toneel, film, TV en radio) en de betekenis die hij daaraan hecht onder woorden te brengen.
  • 6a.
    De leerling leert een informeel gesprek in het Fries te voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit zijn dagelijks leven.
     
VO Profiel C 2 (ontheffing voor: kerndoelen 4a, 5a, 6a, 4b, 5b en 6b )
Een school die zich herkent in dit profiel verzorgt onderwijs dat is gericht op de realisatie van de kerndoelen voor de deelnemer in een tweetalige cultuur
  • 1.
    De leerling leert de betekenis onderkennen van de tweetalige Friese cultuur voor het dagelijks leven en leert deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten.
  • 2.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden de specifieke kenmerken van de Friese cultuur begrijpen en deze in verband te brengen met de historische achtergronden daarvan.
  • 3.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden het belang van Friese cultuuruitingen onderkennen (teksten, muziek, toneel, film, TV en radio) en de betekenis die hij daaraan hecht onder woorden te brengen.
     
VO Profiel D (volledige ontheffing)
Dit profiel houdt in dat een school aan geen van de kerndoelen Fries hoeft te voldoen. Aan de school kan ontheffing worden verleend voor alle kerndoelen. Profiel D is alleen mogelijk voor scholen die zich in Fryslân, maar niet in het Friese taalgebied bevinden. Dit zijn in ieder geval de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland en Weststellingwerf en delen van de gemeenten Ooststellingwerf en Kollumerland en Nieuwkruisland.
 
3.3 Beoordelingscriteria
  • a.
    De beoordeling van de aanvraag vindt plaats aan de hand van de beantwoording van de vragen op door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulieren over de invulling van het onderwijs met betrekking tot het vak Fries. Deze toelichting kan mede worden onderbouwd door middel van de toepasselijke passage uit het verplichte schoolplan of het optionele taalbeleidsplan. Deze documenten kunnen als aanvulling meegestuurd worden bij de aanvraag, maar kunnen niet als vervanging van de beantwoording van de vragen dienen.
  • b.
    Bij de beoordeling van de aanvraag hanteren Gedeputeerde Staten twee criteria:
    • 1.
      het ingeschatte gebruik van het Fries binnen de school(gemeenschap)
    • 2.
      de feitelijke invulling van het onderwijs in het Fries
  • c.
    In de beslissing op de aanvraag voor ontheffing wordt gemotiveerd waarom ontheffing op basis van het betreffende profiel wordt gegeven. In de beslissing op de aanvraag voor ontheffing kunnen Gedeputeerde Staten gemotiveerd afwijken van de door de school aangevraagde ontheffing, als daar op basis van de invulling van het onderwijs of het relatieve gebruik van het Fries binnen de schoolgemeenschap aanleiding voor is.
     
4. Procedure
Hoewel scholen altijd een extra inspanning moeten doen om de benodigde informatie aan te leveren, is er de provincie veel aan gelegen om de administratieve druk van de scholen zo beperkt mogelijk te houden. De aanvraagprocedure wordt in onderstaand artikel 1 uitgewerkt. De procedure om de aanvraag te beoordelen is uitgewerkt in artikel 2. Overige consequenties worden in artikel 3 besproken.
Artikel 1 De aanvraag
  • a)
    Schoolbesturen maken in eerste instantie een inventarisatie van welke scholen (individuele vestigingen) onder hun gezag in welke categorie van profielen vallen. De onderverdeling in categorieën waar de bestuurders de scholen in kunnen plaatsen is: 1) geen ontheffing, 2) partiële ontheffing, 3) volledige ontheffing. Op basis van die inventarisatie zullen minimaal de scholen die volgens het bestuur voor een bepaalde mate van ontheffing in aanmerking komen een aanvraagformulier in moeten vullen.
  • b)
    De aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend door de directeur van een school. Per vestiging wordt een aanvraag ingediend. Ook als een directeur de bevoegdheid over meerdere scholen heeft worden er meerdere aanvraagformulieren gevraagd, omdat de taalsituatie op de diverse vestigingen kan verschillen. Het formulier zal gezamenlijk ingevuld worden met een onderwijskundige, die in opdracht van de provincie de scholen helpt om het formulier in te vullen.
  • c)
    De aanvraag kan tijdens deze eerste ronde in schooljaar 2016/2017 het gehele jaar ingediend worden bij Gedeputeerde Staten en de verleende ontheffing wordt aan het begin van het volgende schooljaar van kracht.
  • d)
    De aanvraag wordt ingediend op een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier, welke digitaal beschikbaar komt.
  • e)
    Op het aanvraagformulier wordt aangegeven welk profiel bij de school past en wordt kort toegelicht op welke wijze de kerndoelen in het profiel worden gerealiseerd. Indien volledige ontheffing wordt aangevraagd, blijft deze toelichting achterwege.
     
Artikel 2 Beoordeling van de aanvraag
  • a.
    Gedeputeerde Staten nemen binnen acht (8) weken na het indienen van een aanvraag een besluit.
  • b.
    Bij een gemotiveerd afwijken van een besluit zal, voorafgaand aan het uitbrengen van het besluit, contact opgenomen worden met de betreffende school.
     
Artikel 3 Geldigheidsduur en consequenties
  • a.
    De ontheffing wordt in principe verleend voor een periode van vier schooljaren. De vier jaar waarin een ontheffing is verleend, wordt gebruikt om een ontwikkeltraject te vormen van meertalig onderwijs dat past bij de school en de gemeenschap waarin de school staat. In de scholen die gevestigd zijn binnen het Friese taalgebied, en waar het Fries een dagelijkse omgangstaal is, wordt gestreefd naar een groeimodel, in scholen in die gebieden hoeft bij voorkeur niet iedere vier jaar opnieuw dezelfde ontheffing te worden verleend. Dit is ook de reden waarom er een periode van vier jaar wordt voorgesteld. Over het algemeen loopt dit gelijk met de periode van de schoolplannen, waarin tegenwoordig vaak taalplannen opgenomen zijn. Door deze periode aan te houden wordt het ontwikkeltraject realistisch en kan het integraal opgepakt worden met andere ontwikkelingen op de betreffende school. Het is echter realistisch dat op andere geografische locaties de mate van ontheffing voor meerdere schoolplannen achtereen hetzelfde zal zijn.
  • b.
    Als gevolg van de beslissing op de aanvraag om ontheffing wordt een besluit genomen over de toekenning van de bijdrage uit de Materiële Instandhouding Fries (MIF). Uitgangspunt daarbij is dat scholen die meer kerndoelen realiseren een grotere bijdrage ontvangen uit de MIF. Scholen die volledige ontheffing krijgen, ontvangen geen bijdrage uit de MIF. Scholen die alle kerndoelen behalen ontvangen het maximale bedrag per leerling uit de MIF. Elk jaar wordt de hoogte van het bedrag per leerling opnieuw vastgesteld, omdat het leerlingenaantal en daarmee de verhoudingen van het aantal leerlingen per profiel verschoven kan zijn.
  • c.
    De profielen die de mate van ontheffing aangeven worden gedeeld met de Inspectie voor het Onderwijs. Dit heeft als gevolg dat de inspecteur de school kan beoordelen op wat deze volgens het profiel aan het vak Fries doet.
     
5. Citeertitel en inwerkingtreding
Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel ontheffing vak Fries en treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.
 
Toelichting op de Beleidsregel voor het verkrijgen van ontheffing voor het vak Fries in het pr i mair en voortgezet onderwijs
Er is geen toelichting bij hoofdstuk 1, paragrafen 3.1 en 3.2 en hoofdstuk 5. Deze onderdelen worden geacht zonder toelichting voor zichzelf te spreken.
 
2. Kaders voor de bevoegdheidsuitoefening
 
2.0 Algeme en wettelijk kader
De Wet gebruik Friese taal bepaalt dat de officiële talen in de provincie Fryslân het Nederlands en het Fries zijn. Artikel 2a van de Wet gebruik Friese taal bepaalt dat het Rijk en de provincie Fryslân een gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorgplicht voor de Friese taal en cultuur hebben. Met het oog daarop maken het Rijk en de provincie Fryslân periodiek bestuursafspraken ter uitwerking van de verantwoordelijkheid op het gebied van de Friese taal en cultuur. Vanwege de internationale verdragsafspraken op dit terrein kunnen de bestuursafspraken ook voor de Friese taal en cultuur relevante beleidsterreinen omvatten die liggen buiten het gebruik van de Friese taal in het bestuurlijk verkeer en in het rechtsverkeer. Deze bestuursafspraken, die laatstelijk zijn vastgelegd in de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur 2013-2018, hebben mede betrekking op onderwijs.
Artikel 5, lid 3, van de Wet gebruik Friese taal bepaalt dat de bestuursorganen van de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland en Weststellingwerf zijn vrijgesteld van de verplichting tot het opstellen van regels over het gebruik van de Friese taal in schriftelijke stukken en in het mondeling verkeer en van de verplichting tot het opstellen van een beleidsplan inzake het gebruik van de Friese taal. De reden hiervoor is dat de Friese taal niet de dagelijkse omgangstaal is van de bevolking. Daarbij kan naast de in de Wet gebruik Friese taal genoemde gemeenten ook worden gedacht aan delen van Ooststellingwerf waarin het Fries niet de dagelijkse omgangstaal is en delen van gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland. Door de laatstgenoemde gemeente loopt de Gronings-Friese taalgrens. De scholen in de gebieden waarin de Friese taal niet de dagelijkse omgangstaal is, kunnen er voor kiezen om wel onderwijs in de Friese taal en cultuur te verzorgen, maar Gedeputeerde Staten behouden ook de mogelijkheid om deze scholen volledig ontheffing te verlenen.
In de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur, waarin het Rijk en provincie Fryslân afspraken hebben vastgelegd met betrekking tot de bescherming en promotie van de Friese taal, zijn onderdelen opgenomen die slaan op de ontheffingsregeling. Zo staat er in hoofdstuk 2, subsectie 2.2.2. en 2.3.2 - respectievelijk voor het primair en voortgezet onderwijs - dat Gedeputeerde Staten in overleg met het onderwijsveld criteria vaststelt voor partiële ontheffing van het vak Fries. Ten tijde van het opstellen van de bestuursafspraak was dit vooruitlopend op de wetsbehandeling. In de bestuursafspraak staat dat de invoering van partiële ontheffing een gezamenlijke inspanning van Rijk en provincie is. Dat is ook het geval, bij het opstellen van de beleidsregel en voorgenomen uitvoering is overleg gevoerd met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, zodat het voorgenomen beleid past in de huidige wetgeving. De geldende bestuursafspraak heeft een looptijd van 2013 tot en met 2018. Bij de voorbereiding van een nieuwe bestuursafspraak omtrent de bescherming en promotie van het Fries zal weer aandacht uitgaan naar het dan lopende beleid waarin het ontheffingsbeleid, naar verwachting, dan een duidelijke plaats heeft gekregen.
Ook in het provinciale beleid wordt gesproken van de ontheffing voor het vak Fries. In hoofdstuk 4, subsectie Meertaligheid in het onderwijs, wordt - net als in de bestuursafspraak - gesproken over een op handen zijnde wetswijziging met betrekking tot partiële ontheffingen. Omdat ten tijde van de publicatie van deze integrale beleidsnota ‘Grinzen Oer’ de wetswijziging nog niet gerealiseerd was, wordt hier verder niet op ingegaan. Het spreekt voor zich dat in een volgende nota, die vanaf 2017 van kracht zal zijn, hier meer aandacht aan besteed wordt.
 
2. 1 Onderwijswetgeving
Artikel 1 en bijlage van het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO bevat de Kerndoelen Friese taal voor het primair onderwijs:
Mondeling taalonderwijs
  • 17.
    De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
  • 18.
    De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen.
  • 19.
    De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.
Schriftelijk taalonderwijs
  • 20.
    De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen).
  • 21.
    De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren.
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
22.De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.
 
Artikel 1 en bijlage van het Besluit kerndoelen onderbouw VO bevat de kerndoelen Friese taal en cultuur voor het voortgezet onderwijs:
Er zijn op grond van artikel 11e van de WVO voor Friese taal en cultuur kerndoelen geformuleerd die in de provincie Fryslân dezelfde status hebben als de algemene kerndoelen op grond van artikel 11a van de WVO. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen kerndoelen die voor alle leerlingen verplicht zijn (1–3), en kerndoelen die anders zijn uitgewerkt voor leerlingen die de Friese taal als tweede taal spreken (4a–6a), en voor leerlingen voor wie Fries de moedertaal is (4b–6b).
 
Deelnemer in een tweetalige cultuur
  • 1.
    De leerling leert de betekenis onderkennen van de tweetalige Friese cultuur voor het dagelijks leven en leert deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten.
  • 2.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden de specifieke kenmerken van de Friese cultuur begrijpen en deze in verband te brengen met de historische achtergronden daarvan.
  • 3.
    De leerling leert aan de hand van voorbeelden het belang van Friese cultuuruitingen onderkennen (teksten, muziek, toneel, film, TV en radio) en de betekenis die hij daaraan hecht onder woorden te brengen.
Voor leerlingen met Fries als tweede taal en voor leerlingen met Fries als moedertaal
  • 4a.
    De leerling leert om via voor hem zinvolle contexten een Friese woordenschat op te bouwen door verschillende strategieën toe te passen.
  • 5a.
    De leerling leert informatie op te zoeken en te ordenen uit schriftelijke en digitale Friestalige bronnen op basis van vragen over onderwerpen binnen zijn eigen belangstellingssfeer.
  • 6a.
    De leerling leert een informeel gesprek in het Fries te voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit zijn dagelijks leven.
Voor leerlingen met Fries als moedertaal
  • 4b.
    De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken en zich te houden aan taalconventies die voor het Fries gelden (spelling, grammaticaal juiste zinnen, woordgebruik).
  • 5b.
    De leerling leert het belang van het communiceren volgens gangbare taalregels van het Fries in formele situaties ontdekken (werkoverleg, planning, discussie).
  • 6b.
    De leerling leert Friese verhalen, gedichten en informatieve teksten te kiezen en te lezen die tegemoet komen aan zijn belangstelling en zijn belevingswereld uitbreiden.
     
Op basis van het overgangsrecht zijn de bovengenoemde kerndoelen van toepassing totdat Provinciale Staten bij verordening nieuwe kerndoelen hebben vastgesteld. Provinciale Staten hebben de bevoegdheid tot het vaststellen van kerndoelen met ingang van 1 augustus 2014 op basis van artikel 9, lid 6, WPO en artikel 11e, lid 2, WVO.
 
2. 2 Voorbereiding van de beleidsregel
In 2009 heeft de Inspectie voor het Onderwijs een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het vak Fries in het primair en voortgezet onderwijs. In het rapport naar aanleiding van dit onderzoek werd onder andere de aanbeveling gedaan dat het ontheffingsbeleid van de provincie Fryslân zou moeten worden uitgekristalliseerd en geactualiseerd. Tevens beveelt de inspectie aan om vraaggestuurd te gaan werken, waarbij scholen hun taalbeleidsplan omzetten in concrete vragen aan instellingen die hen kunnen ondersteunen bij het Fries in het onderwijs.
Voorheen werd gewerkt met een beleidsregel uit 2009 die voorzag in volledige en gedeeltelijke ontheffing. Deze beleidsregel is na overleg tussen het ministerie en de provincie buiten toepassing verklaard, omdat de wet toen nog geen gedeeltelijke ontheffing toestond. Naar aanleiding van het advies van de Stuurgroep Hoekstra[3] is de mogelijkheid om gedeeltelijke ontheffing te verlenen bij wet geregeld. Daarop is besloten en bij wet geregeld dat opnieuw een beleidsregel moet worden opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de nieuwste afspraken, bevindingen en inzichten met betrekking tot de Friese taal in het onderwijs.
[3] Advies van de Stuurgroep decentralisatie Friese taal van Rijk naar de provincie Fryslân (Stuurgroep Hoekstra), Fries in het onderwijs: meer ruimte, regie en rekenschap voor de provincie Fryslân, 2 juli 2010
Ter voorbereiding van deze beleidsregel hebben Gedeputeerde Staten (conform artikel 9, lid 4, WPO) advies gevraagd aan de Coördinatie en Advies Groep Primair Onderwijs. Zij heeft Gedeputeerde Staten op 15 februari 2013 geadviseerd scholen alleen in uitzonderlijke gevallen gedeeltelijke ontheffing te geven van de wettelijke verplichting om onderwijs in het Fries te geven. Zij acht onderwijs in het Fries van onderwijskundig en maatschappelijk belang. Zij wijst er op dat meertalig onderwijs de taal- en leerontwikkeling van kinderen positief beïnvloedt en dat het draagvlak voor het Fries de afgelopen jaren is toegenomen, zoals onder andere blijkt uit de recentste Taalnota. Tevens wordt er op gewezen dat iedereen in Fryslân het recht en de ruimte moet hebben om in het maatschappelijke en rechtsverkeer binnen de grenzen van de provincie Fryslân te kiezen voor het gebruik van een van de beide rijkstalen (Nederlands of Fries). De Coördinatie en Advies Groep Primair Onderwijs adviseert daarom in te zetten op een systeem van partiële ontheffing aan een aantal scholen, waarbij die scholen wel een eigen route naar meertalig onderwijs moeten ontwikkelen. Dit advies is meegenomen en deels overgenomen in de ontwikkeling van de huidige beleidsregel.
In navolging van de wet is het primaire en voortgezette onderwijsveld in Fryslân geconsulteerd op basis van de concept beleidsregel met betrekking tot de ontheffingen. Zowel op koepel-, bestuurlijk als schoolniveau is er gesproken met diverse afgevaardigden, die vanuit hun functie dichterbij of verder van de onderwijspraktijk af stonden. Naar aanleiding van de informatieronde is de beleidsregel bijgeschaafd. Op hoofdlijnen bleken de vertegenwoordigers uit het veld zich goed te kunnen vinden in de voorgestelde beleidsregel en de consequenties van de uitvoering daarvan (zoals het delen van de gegevens met de onderwijsinspectie en het koppelen van de Materiële Instandhouding Fries aan de mate van ontheffing). Op detailniveau zijn enkele aanwijzingen gegeven door de diverse contactpersonen, waarna aanpassingen doorgevoerd zijn, waar dat mogelijk was. Ook zijn de aanvraagformulieren uitgebreid getest met twee besturen en 30 scholen. De informatieronde heeft veel nuttige feedback opgeleverd, waardoor de beleidsregel sterker geworden is en de aanvraagformulieren duidelijker zijn geworden.
Naast overleg met het Friese onderwijsveld is ook afstemming geweest met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en met de Inspectie van het Onderwijs in Fryslân. Met het ministerie van OCW is voornamelijk besproken of de voorgestelde beleidsregel paste in (de geest van) de vernieuwde WPO en WVO. Ook is met hen besproken welke overige ontwikkelingen in het onderwijsveld spelen, die de komende jaren relevant kunnen zijn voor de uitvoering van de beleidsregel, zoals de koppeling van de profielen aan de kerndoelen. Afgesproken is om hierin met elkaar in contact te blijven, omdat onder andere de kerndoelen onderwijsbreed aan verandering onderhevig zijn. Met de Inspectie van het Onderwijs zal ten tijde van de uitvoering van het ontheffingsbeleid afstemming zijn over welke scholen welke profielen hebben. Bovendien is in de voorbereiding op de beleidsregel contact met de Inspectie geweest om de voorgenomen beleidsregel aan te laten sluiten bij het geldende waarderingskader. Ook hier geldt dat de kaders in beweging zijn en het zodoende belangrijk is om elkaar van de recente ontwikkelingen op de hoogte te blijven houden. Uitgangspunt daarbij is dat het Fries, ook al is het een bijzonder vak uitgaande van de landelijke situatie, niet een op zichzelf staand vak is, maar mee moet en kan bewegen met het onderwijsveld in de breedte.
 
3. Profielen
Het uitgangspunt bij de totstandkoming van de profielen is het beheersingsniveau van het Fries binnen de schoolgemeenschap of de gemeente(n) waarbinnen de schoolgemeenschap zich bevindt. Dit heeft de Coördinatie en Advies Groep Primair Onderwijs ook benadrukt in haar advies, waarin is aangegeven dat de samenstelling van de schoolbevolking en de schoolomgeving het belangrijkste criterium voor het verlenen van ontheffing is. Het in kaart brengen van de taalachtergrond van de schoolpopulatie is vooral bedoeld om een globale inschatting te geven. Het is voor het invullen van het formulier niet nodig dat de scholen een aanvullend onderzoek doen naar de taalachtergrond van de kinderen. De concrete invulling van de profielen is mede gebaseerd op de informatie die opgehaald is in het onderwijsveld, waarbij het uitgangspunt was dat de profielen logisch volgen uit het aangeboden onderwijsprogramma.
In een profiel is aangegeven wat de school wél doet aan onderwijs in de Friese taal. Aan ieder profiel is een mate van ontheffing gekoppeld. Bijvoorbeeld profiel C voor het primair onderwijs houdt in dat het onderwijs van de school voldoet aan de kerndoelen attitude, luisteren, spreken en taalbeschouwing en dat de school ontheffing heeft voor de kerndoelen lezen en schrijven. Waar de scheiding in het primair onderwijs meer gebaseerd is op het mondeling en het schriftelijk taalgebruik van de leerling, is de scheiding in het voortgezet onderwijs meer gebaseerd op de passieve en actieve beheerding van de taal. Dit laatste uitgaande van de talige beginsituatie van de leerlingen.
 
3.3 Beoordelingscriteria
Gedeputeerde Staten hanteren twee criteria bij de aanvraag om ontheffing:
1.het beheersingsniveau van het Fries binnen de school(gemeenschap)
Een aanknopingspunt voor het beheersingsniveau kan worden gevonden in de meest recente Fryske Taalatlas, ten tijde van het publiceren van deze beleidsregel is dat de Taalatlas uit 2011, de verwachting is dat eind 2015 een nieuwe Taalatlas gepubliceerd zal worden. De Fryske Taalatlas geeft een overzicht van het beheersingsniveau en het gebruik van de Friese taal onder de inwoners van Fryslân. Bovendien worden de scholen op het aanvraagformulier gevraagd om zelf een inschatting te maken van de taalachtergrond van de leerlingen.
2.de feitelijke invulling van het onderwijs in het Fries
De invulling van het onderwijs wordt door de school aangegeven op het aanvraagformulier. Hierop kan bijvoorbeeld worden aangegeven welke lesmethode wordt gebruikt en welke activiteiten er worden ondernomen in het kader van onderwijs in het Fries. Als aanvulling op de ingezette materialen/methoden en activiteiten kan een school tevens het schoolplan of taalbeleidsplan toevoegen.
In de regel zullen Gedeputeerde Staten een ontheffing verlenen conform de aanvraag die door de school is ingediend. In de volgende gevallen kunnen Gedeputeerde Staten daarvan afwijken:
  • -
    De feitelijke invulling van het onderwijs sluit niet aan bij het gekozen profiel. Dit is bijvoorbeeld het geval als uit de beschrijving van de feitelijke invulling blijkt dat de leerlingen naar de Friese schooltelevisie kijken en een school volledige ontheffing aanvraagt.
  • -
    Het profiel sluit niet aan bij het beheersingsniveau van het Fries op de betreffende school(gemeenschap). Dit is bijvoorbeeld het geval als een school aangeeft dat PO profiel F van toepassing is (uitsluitend onderwijs in attitude) en uit de Fryske Taalatlas blijkt dat 90-100% van de inwoners van de betreffende gemeente Fries spreken.
  • -
    Een school vraagt twee maal achtereen ontheffing aan voor dezelfde kerndoelen. Een van de uitgangspunten van deze beleidsregel is dat sprake is van een ontwikkeltraject van onderwijs in het Fries. In regio’s waar het Fries de dagelijkse omgangstaal is, is het streven om na een periode van vier jaar niet opnieuw voor een periode van vier jaar ontheffing te verlenen voor dezelfde kerndoelen. Het kan echter wel voorkomen dat een school niet een ontwikkeling in de ontheffing kan realiseren, dan zal Gedeputeerde Staten wel akkoord gaan met de voorliggende aanvraag.
In alle voornoemde gevallen met betrekking tot afwijkingen is Gedeputeerde Staten voornemens om voorafgaand aan het nemen van een besluit contact op te nemen met de betreffende school en in overleg te treden over de gewenste ontheffing.
 
4. Procedure
Om de administratieve lasten voor scholen zo laag mogelijk te houden, zetten Gedeputeerde Staten de hieronder beschreven instrumenten in. Deze instrumenten zijn voor een groot deel reeds genoemd in de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur 2013-2018 [4], de integrale beleidsnota cultuur, taal en onderwijs 2013-2016 ‘Grinzen oer’ [5] en het inspectierapport ‘Tussen wens en werkelijkheid’ [6]. Ten tijde van de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn diverse onderdelen nog in ontwikkeling. Door de inzet van onderwijskundigen, genoemd onder punt 2, is direct het passende ontwikkeltraject en zijn de daarbij gewenste instrumenten onder punten 3 tot en met 8 te bespreken en te selecteren. De faciliteiten onder punten 3 tot en met 8 geven echter slechts een indicatie van de categorieën van faciliteiten. Omdat het uitgangspunt juist is om maatwerk te kunnen leveren om de scholen te faciliteren waar nodig, is de inzet van onderwijskundigen nodig.
 
  • 1.
    Om een selectie te kunnen maken van scholen die in aanmerking willen komen voor een tijdelijke, partiële ontheffing worden de schoolbesturen gevraagd welke scholen naar hun inschatting daarvoor in aanmerking (willen) komen. Deze inventarisatie op bovenschools niveau is een eerste stap om inzicht te krijgen in de stand van zaken met betrekking tot het vak Fries. De bestuurders krijgen een digitaal formulier toegestuurd waarop zij de inventarisatie aan kunnen geven. Indien gewenst kan de provincie assistentie bieden bij het invullen van dat formulier.
     
  • 2.
    De provincie zet onderwijskundigen in die, in gesprek met de schooldirectie aan de hand van het digitale aanvraagformulier, nagaan welk profiel en welke ontwikkelruimte het beste bij de school past. De focus bij deze inzet zal in eerste instantie liggen op de scholen die zich in Friestalige gemeenten bevinden, maar waarvan op dit moment niet duidelijk is wat de inhoud van het vak Fries is op de betreffende scholen en die volgens het bovenschools bestuur voor een bepaalde mate van partiële ontheffing in aanmerking willen komen (zie punt 1). De verwachting is dat dit om ongeveer 300 scholen in het primair onderwijs en ongeveer 50 scholen in het voortgezet onderwijs gaat.
     
  • 3.
    Er is een format taalbeleidsplan beschikbaar. Daarnaast kunnen individuele scholen ondersteuning van taalcoördinatoren krijgen bij het opstellen/invullen van een taalbeleidsplan en het jaarlijks evalueren van de uitvoering van het taalbeleidsplan.
     
  • 4.
    De provincie Fryslân geeft opdracht tot het ontwikkelen van een breed, hoogwaardig en gedifferentieerd aanbod Friestalig onderwijsmateriaal voor het primair onderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs aan, waarbij ict-applicaties een belangrijke positie innemen. Dit aanbod is in 2015 volop in ontwikkeling en zal vanaf schooljaar 2016-2017 te gebruiken zijn.
     
  • 5.
    In 2015 is er een provinciaal dekkend netwerk van taalcoördinatoren in Fryslân, waar de scholen een beroep op kunnen doen bij het opstellen en evalueren van taalbeleidsplannen en de invoering van nieuwe methoden voor het vak Fries.
     
  • 6.
    De provincie Fryslân biedt instrumenten aan waarmee de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen wordt bijgehouden, bijvoorbeeld in een leerlingvolgsysteem Fries en methodeonafhankelijke toetsen voor het Fries. De verwachting is dat het leerlingvolgsysteem en de methodeonafhankelijke toetsen vanaf schooljaar 2016-2017 in te zetten zijn.
     
  • 7.
    De provincie Fryslân stimuleert schoolbesturen om hun taalbeleid om te zetten in concrete vragen aan het taalcentrum Fries van Cedin. Dit centrum verzorgt onderwijskundige ondersteuning en advisering ten aanzien van Fries/meertalig onderwijs voor het PO en VO. De begeleiding is er op gericht scholen op de juiste, gedifferentieerde wijze met het leerstofaanbod te laten werken.
     
  • 8.
    Middelen voor het verder onderwijzen en begeleiden van leerkrachten om gestalte te geven aan de meertalige didactiek worden zoveel mogelijk aangepast op de wensen van het onderwijsveld. Hierbij wordt van de (onderwijs)organisaties die werkzaam zijn in Fryslân verwacht dat zij maatwerk kunnen leveren om de scholen te kunnen faciliteren.
     
  • 9.
    Gedeputeerde Staten willen de scholen die volledig ontheffing krijgen omdat zij gevestigd zijn in een gebied waar het Fries niet de dagelijkse omgangstaal is, stimuleren in het onderwijs aandacht te besteden aan de streektaal van het betreffende gebied. Er is echter geen wettelijke basis om aan een volledige ontheffing de voorwaarde te verbinden dat in een schoolplan (of taalbeleidsplan) een plan aangaande streektalen wordt opgenomen.
     
  • 10.
    De koppeling met de Materiële Instandhouding Fries kan alleen dan plaatsvinden als de mate van ontheffing van alle scholen in Fryslân in beeld is gebracht. De verwachting is dat dit proces meer dan een jaar in beslag zal nemen. Zodra de consequenties daarvan doorberekend zijn, zal dit gecommuniceerd worden naar de scholen zodat zij het eventueel aangepaste bedrag kunnen opnemen in de (meerjarige) begroting.
     
Naar boven