Verordening tot wijziging van de Verordening ruimte 2014
Provinciale Staten van Zuid-Holland;
Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 13 januari 2015 inzake de partiële wijziging van de Verordening ruimte 2014 ten behoeve van de hervorming van de advisering over detailhandelsplannen;
Gelet op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;
De Verordening ruimte 2014 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 komt het begrip “Regionaal Economisch Overleg” te vervallen.
In artikel 1 wordt in alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd luidende:
adviescommissie detailhandel Zuid-Holland: onafhankelijk adviesorgaan dat de gemeentelijke onderbouwing van een nieuwe detailhandelsontwikkeling op kwantitatieve en kwalitatieve behoefte en de ruimtelijke effecten van de ontwikkeling, zoals woon- en leefklimaat en leegstand, objectief valideert;
In artikel 1 wordt in alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd luidende:
afhaalpunt voor niet-dagelijkse artikelen: een ruimte ten behoeve van de levering en retournering van vooraf elders bestelde artikelen, niet zijnde levensmiddelen of middelen voor de persoonlijke verzorging, zonder het tonen van artikelen in een showroom, etalage of anderszins.
Artikel 2.1.4, tweede lid, onder b komt te luiden:
Voor zover de ontwikkeling een omvang heeft van meer dan 2.000 m2 bruto vloeroppervlak, voorziet het bestemmingsplan hier uitsluitend in als is aangetoond dat het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast en geen onaanvaardbare leegstand ontstaat en mede met het oog hierop advies is gevraagd aan de adviescommissie detailhandel Zuid-Holland.
In artikel 2.1.4, derde lid, wordt onder d een nieuw onderdeel ingevoegd, onder vernumming van de onderdelen d, e en f, tot e, f en g:
afhaalpunten voor niet-dagelijkse artikelen op bedrijventerreinen, kantoorlocaties en brandstofverkooppunten;
Artikel 2.1.4, vierde lid komt te luiden:
Ontwikkelingen groter dan 1.000 m2 buiten de centra
Voor zover de nieuwe detailhandel, bedoeld in het derde lid onder e, f en g, een omvang heeft van meer dan 1.000 m2 bruto vloeroppervlak, voorziet het bestemmingsplan hier uitsluitend in als is aangetoond dat het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast en geen onaanvaardbare leegstand ontstaat. Mede met het oog hierop is advies gevraagd aan de adviescommissie detailhandel Zuid-Holland.
Artikel 2.1.4, vijfde lid komt te luiden:
Een bestemmingsplan dat voorziet in detailhandel als bedoeld in het derde lid, onder a, e, f en g, stelt de volgende voorwaarden aan de nevenassortimenten:
- a.
ten hoogste 20% van het netto verkoopvloeroppervlak wordt voor de verkoop van het nevenassortiment gebruikt, en
- b.
het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment.
Een bestemmingsplan dat in ontwerp ter visie is gelegd vóór de inwerkingtreding van deze verordening, kan afwijken van deze verordening, voorzover het bestemmingsplan wel in overeenstemming is met de Verordening ruimte 2014 zoals deze luidde op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
De in deze verordening opgenomen wijzigingen van de Verordening ruimte 2014 treden in werking met ingang van de eerste dag na datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin ze worden geplaatst.
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
griffier, drs. L. van Luijk